Het is dag vier van Rock Werchter en dat voelt toch altijd een beetje als een bonusdag als je voor de rest alleen driedaagse festivals bent gewend (de-Affaire uitgezonderd overigens). Nog meer leuke bands vandaag op het programma, maar op mijn papiertje is het zeker een van de mindere dagen. Maar goed, dan kun je nog altijd je bonnetjes opmaken. We besluiten vandaag maar eens op tijd naar het terrein te gaan en vallen binnen terwijl The Hickey Underworld al is begonnen op het hoofdpodium. Het is toch altijd wel gek een band te zien op dit tijdstip terwijl het veld nog behoorlijk leeg is, en zo bekend is de band ook nog niet toch? Blijkbaar stond Belgische groep hier ook al in 2009 en wonnen ze in 2006 Humo’s Rock Rally, maar het zegt me nog niet veel. De rock klinkt nogal standaard in de oren en houdt ons niet vast op dit vroege tijdstip, nou ja, het is al middag natuurlijk. Misschien is het wel onterecht gezien een aantal goede recensies achteraf. Nou goed, ze staan ook op de-Affaire in Nijmegen en een klein podium lijkt me ook veel leuker en intiemer. We lopen maar weer naar het achterveld, want we willen gewoon op tijd bij Other Lives klaar staan. Stel je voor dat de tent dan vol zit. Bovendien lijkt er een buitje aan te komen…
Other Lives uit Stillwater (Oklahoma) gaf vorig jaar op Lowlands een prachtoptreden in de Charlie en sindsdien ben ik om. Daarna was het een genoegen om de band nog eens in Doornroosje in Nijmegen te zien en zodoende had ik de band ook met een dikke stift omcirkeld in het Werchter programma. De muziek van de band laat zich misschien omschrijven als gloedvolle melancholische prairiefolk en we staan mooi vooraan om het allemaal als een warme deken over ons heen te laten komen. Frontman Jesse Tabish is vandaag goedgehumeurd en eigenlijk is het niet te begrijpen dat hij tot 2000 in het punkpopbandje The All American Rejects heeft gezeten, ook op deze editie van het festival te bewonderen trouwens. Nee, de band geeft veel meer diepgang en er wordt weer veel tussen de instrumenten gewisseld. Prachtig zo’n trompetje van een van de bandleden, terwijl de gitaar nog om de nek hangt en hij even later aan de toetsen hangt. Binnen een nummer dus. Natuurlijk komen de meeste songs van het mooie Tamer Animals (bijna de hele plaat wordt gespeeld) en dat album heb ik inmiddels vaak gedraaid. Op verschillende momenten krijg ik dan ook kippenvel van herkenning. Bovendien staat het geluid geweldig vandaag en Tabish zingt goed. Het geeft dan zelfs een extra knus gevoel als er buiten de tent een regenbui langskomt (de enige van het hele weekend op het terrein), maar binnen straalt het. Dankbaar neemt de band het applaus tot zich. Mooi. Wederom vind ik de band een van de mooiste hoogtepunten van het festival. (setlist)
Daarna staan er weinig ‘must see’ acts op het programma, maar we zijn toch in de buurt bij Anna Calvi. Vorig jaar nog gemist op Lowlands, dus dan kan ik mooi even de schade inhalen. De dertigjarige Brits-Italiaanse opent direct met vijf nummers van het redelijk goed ontvangen gelijknamige album Anna Calvi van vorig jaar. Met een beetje Spaans temperament zingt en speelt ze de door haar set. Haar stem is krachtig en als de gitaar er goed in wordt gegooid geeft dat het optreden de nodige ‘body’. Toch blijft het hier en daar een beetje op de vlakte of mist er wat variatie, ondanks covers van Elvis Presley (“Surrender”), TV on the Radio (“Wolf Like Me”) en Edith Piaf (“Jezebel”). Nee, dan was “Suzanna and I” nog wel het mooiste aan het begin van de set. Anna Calvi krijgt en houdt de tent niet voldoende vol waardoor een stuk intimiteit mist. Misschien mis ik gewoon een stukje warmte in haar stem of in de muziek, of is het podium vandaag simpelweg te groot voor haar. (setlist)
Opvallend is trouwens dat de hoge uithalen van Anna Calvi bij de techniek voor pieken van 108 db zorgen, maar het gemiddelde blijft net onder de 100db. Interessant dus om daar te zien hoe ze dat meten. Enfin. Even rondlopen op het achterterrein dan maar terwijl Kitty, Daisy and Lewis koddige rockabilly maken. Ook hier hebben we niet de neiging om even binnen te kijken. Af en toe een blik op het videoscherm buiten de Pyramid is meer dan voldoende en voor de rest is het vrolijke achtergrondmuziek. (setlist)
Goed, terug naar een vrij lege schuur, eh ‘The Barn’ tent om maar even bij M. Ward te kijken aangezien we de Dropkick Murphys op he hoofdpodium nu ook wel zo’n beetje kennen, maar ook deze Amerikaanse singer-songwriter kan me maar niet echt overtuigen. Een beetje te standaard indiecountry met een bluesy vibe in mijn oren (soms zelfs een beetje hillbilly als het tempo omhoog gaat), al kan ik me ook voorstellen dat hij in de oren van liefhebbers prima nummers in zijn repertoire heeft en de uitvoering hier op het podium uitstekend is. Voor mij wat te gemiddeld allemaal en had hij beter kunnen kiezen voor een intiemere singer-songwriter set. (setlist)
Dan toch maar op tijd richting het hoofdpodium waar we weer eens het tweede voorvak inlopen voor dat andere broertje van Oasis. Die twee hebben ruzie, dus krijgen we we apart met de heren te maken tegenwoordig. Stond Liam Gallagher vorig jaar nog op Werchter (in de Pyramid), zijn broer Noel mag het dit jaar met zijn eigen band op het hoofdpodium doen. Noel Gallagher’s High Flying Birds dus. Noel is de schrijver van de meeste Oasis songs en dat is vandaag op zich wel te horen, maar aan de andere kant mis ik ook wel een beetje de attitude van Liam vandaag. Dat beetje bravoure, dat beetje pit, die extra energie, dat tikkeltje bombast. Het zijn dan wel aardige songs die Noel hier laat horen, soms zelfs echt Beatlelesk, maar het is ook wat veilig die zomerse pop en dat wil vandaag niet echt vlammen. Een beetje tam. De rest van de band is aardig maar levert ook geen directe bonuspunten. Drums zijn niet al te moeilijk bij veel nummers, maar de synthesizer wordt wel aardig ingezet hier en daar. En natuurlijk is het gitaarwerk dik in orde. Eigenlijk veert het publiek vooral op bij een aantal Oasis covers, zoals in de toegift “Whatever”, maar vooral bij “Litle by Little” en het afsluitende “Don’t Look Back In Anger” dat luidkeels wordt meegezongen. Maar ach, dat zijn ook de nummers die iedereen kent. (setlist)
Vervolgens blijven we wat hangen bij de schuur waar Ed Sheeran aan een optreden bezig is, want ach wat moet je anders doen. Vooral even weinig dus, lekker zitten en op de achtergrond luisteren naar dit dit jonge Britse ventje dat in het eigen land een snel reizende ster is geworden. Maar ook op de Hollandse radio komen nummers als “The A Team” en “Lego House” regelmatig voorbij. De tent is weer eens vol en Ed Sheeran lijkt het publiek prima te kunnen vermaken, hoewel ik er weinig van kan zien. Dat het ventje ook rap gebruikt in zijn nummers wist ik niet (de tent kent zijn plaat blijkbaar een stuk beter) en dat klinkt eigenlijk wel grappig. Goed, dan speelt hij “The A Team” wat minder ingetogen en dus té uitbundig en te snel, maar dat is hem vergeven. Hoewel ik het niet van dichtbij meemaak krijgt hij het publiek hoorbaar enthousiast en blijkt hij in zijn eentje op het podium een prima entertainer.
Daarna gaan we eigenlijk verder met een soort gat in het programma, want in dit gedeelte zitten weinig bands die ik nu echt per se wil zien. Dan maar naar James Morrison. De Brit vind ik wel aardig, maar hij heeft ook wel veel van die – net te radiovriendelijke – zwijmelnummers. En die stem ook, zou dat een heel concert vol te houden zijn? Opvallend genoeg is er weer genoeg ruimte in de tent, wellicht gaat het grote publiek alvast richting Snow Patrol. Sterker nog, op het einde van het concert is de tent zelfs akelig leeg geworden. Ik dacht toch dat de heer Morrison meer publiek zou trekken, maar het optreden is eigenlijk helemaal niet verkeerd. Goed, je hebt van die zeurderige nummers, maar de band is goed, de twee extra achtergrondzangeresjes zijn best leuk, en als het tempo sporadisch echt omhoog gaat wordt het nog best leuk ook. Hoogtepunt is een prima uitvoering van het fijne “Slave to the Music” waarmee Morrison ook de nodige spanning en pit in een nummer aanbrengt. Zou hij vaker mogen doen.
Goed, dan hoppen we even heen en weer. Knife Party bestaat uit leden van Pendulum (Rob Swire en Gareth McGrillen) maar heeft daar niet heel veel mee te maken. Geen gitaren hier of live muziek, maar twee DJ’s die vooral aan knoppen lopen te draaien. Blijkbaar heeft het publiek van Werchter nog wel zin in een dik dansfeestje want de Pyramid tent staat weer vol en tot ver buiten wordt er – bij tijd en wijle – hard meegedanst. Knife Party houdt er wel een lekker tempo in en zorgt voor genoeg uitbarstingen in een gebalanceerde set die de spanning er wel in kan houden. Maar ik heb er eigenlijk geen verstand van.
Een stuk Snow Patrol dan nog op het hoofdpodium om het af te leren, maar zo te horen is de houdbaarheidsdatum van de band vanavond wat verlopen. De band klinkt niet echt heel warm zo op het grote veld en de bekende nummers lijken nu wel erg uitgemolken. Maar het kan ook aan ons liggen. Na vier dagen is weeïge rock niet echt wat we nog willen horen. Dat Gary Lightbody dan ook niet echt heel goed bij stem is wil ook niet echt helpen. Wel aardig is dat Ed Sheeran mee mag doen op “New York”, maar voor de rest hebben we de show al vaker gezien en voegt het allemaal weinig nieuws toe. Ook de videoschermen laten eigenlijk nauwelijks iets zien, dus je krijgt ook nog eens weinig mee van het live optreden als je wat verder naar achteren staat. Vooruit, de band speelde verder prima en het afsluitende “Just Say Yes” wordt door het hele veld meegezongen en dat geeft wel weer dat gezellige gevoel van samenzijn. (setlist)
Nee, dan opent Red Hot Chili Peppers een heel stuk agressiever met “Monarchy of Roses” van het recente I’m With You album. Juist. Precies wat we nodig hebben. Zanger Anthony Kiedis is uitstekend op dreef, al ziet hij er wat mager uit, heeft ie een al wat grijzend vlassnorretje en draagt hij baseballpet. Lijkt wel een zwerver aan het worden zo. Beginnen de jaren te tellen of zit hij gewoon weer aan de drugs of zo? Bassist Flea huppelt nog vlot over het podium waardoor de show de nodige kracht heeft en eerlijk gezegd is het hele optreden energieker dan gedacht. Goed, dan missen wel het gitaarspel van John Frusciante nog wel een beetje, maar Josh Klinghoffer is geen slechte gitarist. Dan halen ze er zelf nog wel af en toe de vaart nog uit, zoals met het uitgekauwde “Under the Bridge” dat wat inspiratieloos klinkt of met een paar lange jams, maar het is een goede afsluiter van het festival. Zeker als mijn favoriet “Give it Away” als laatste nummer furieus over de weide klinkt. (setlist).
Fijn festival dat Werchter. Soms wat druk. Maar geweldig toch die mooie combinatie van de bekendste grote acts en kleiner talent dat dit jaar meer ruimte kreeg door het extra podium. Bovendien was de geluidsmix weer fantastisch bij de meeste optredens. Ook de voorzieningen waren weer uitstekend, de pintjes weer extra vol en de sfeer was opvallend gemoedelijk en vriendelijk. Hulde voor onze vriendelijke zuiderburen!
Andere reviews: // De Morgen // Humo // KindaMuzik // Festivalinfo // Enola.be // Festivalblog.be 1,2,3,4 // RonaldSays 1,2,3,4 //
Pingback: De 40 beste concerten van 2012 « Tbeest's Blog
Pingback: Play: album van de week (19, 2015): Other Lives – Rituals | t-beest's blog