Een paar weken terug stonden er nog tegen de 50.000 bezoekers op het feestje van FortaRock (XL) in het Goffertpark, dinsdagavond is de zaal zo ongeveer half gevuld in Doornroosje bij een optreden van het Amerikaanse Between The Buried and Me, met MagnaCult in het voorprogramma. Ook dit is FortaRock. Sterker nog, zo zijn ze ooit begonnen. Met fijne clubshows in Nijmegen, in samenwerking met Doornroosje. Between The Buried and Me was zo’n naam voor me van ‘hey, die ken ik wel ergens van’, zonder nu precies van de welbekende hoed en de rand te weten. “Mixt met speels gemak complexe jazz, death metal, hardcore, heavy, progressive metal en zelfs wat vlagen blackmetal door elkaar”, zo lezen we op de site van Doornroosje, en dat klinkt wel interessant. We donderen allerlei stijlen door elkaar in een experimenteel aanvoelend geheel. Op de plaat klonk dat zo op het eerste gehoor best apart, dus waarom dat niet even live gaan bekijken en beluisteren. Even een dosis metaal en testosteron opsnuiven in het altijd gezellige Doornroosje.
MagnaCult komt uit Amsterdam (zo lezen we op Facebook) en deelde het podium al eens met bands als DevilDriver, Ill Niño, Five Finger Death Punch, Shadows Fall en Kittie op een Europese tour. En zo zijn ze de komende tijd ook nog wel eens te bewonderen in het wild in Nederland. De heren spelen een mix van thrash en deathmetal en doen dat zo live best energiek en prettig uitgelaten, krachtig zoals een metalband dat hoort te doen. Echte goede reviews van de albums van deze band lees ik niet direct achteraf (hier en hier bijvoorbeeld), maar zo live is deze band best goed te doen. Wat meer rechttoe rechtaan dan de hoofdact vanavond, maar gedurende de set komt er genoeg opwinding langs om het aanwezige publiek op te zwepen en te verleiden tot het flink heen en weer schudden van de hoofden. Opvallend is de kleine drummer (‘Bionic’) die een fors drumstel om zich heen heeft staan, maar de klappen wel weet uit de delen, ondanks dat het allemaal niet superstrak is wat de band speelt. Het heeft wel effect. De bassist (‘Spit’) is de meest guitige van het stel, trekt vrolijke bekken en plukt actief aan zijn snaren. Maar ook zanger ‘Seb’ zweept het aanwezige publiek op om hard mee te doen, waardoor een fijn gevoel van interactie ontstaat. Bovendien vind ik zijn stem lekker donker en zijn schreeuwende uithalen prima om aan te horen. Dat is wel eens anders in dit genre. Uptempo ragwerk wordt mooi afgewisseld met lome riffs voor de nodige headbangmomenten, soms ook met van die fijne tegendraadse riffs, en tegen het einde ontaardt het op verzoek nog in een grappige circlepit in het publiek. Althans, een man of zeven doen daaraan mee. Aan het applaus en de reacties uit de zaal te horen was het een prima opwarmer vanavond, en daar kon ik het wel mee eens zijn.


Between The Buried and Me (de bandnaam komt van het Counting Crows nummer “Ghost Train”) is dan toch van een minder toegankelijke soort en dondert inderdaad van alles door elkaar in lange progressief en experimenteel aanvoelende nummers. Diverse harde (metal)stijlen of meer klassieke heavy rock komen langs met het schreeuwwerk van Tommy Giles Rogers, rigoureus afgewisseld met rustigere stukjes waarbij de zanger ineens ‘clean’ zingt en ook de toetsen gebruikt voor kleine stukjes piano, of je krijgt gewoon even zoiets als polka/country voorgeschoteld. Samen met de leadgitarist Paul Waggoner is de zanger/toetsenist over van de bezetting uit 2000, sinds 2004/2005 aangevuld met gitarist Dustie Waring, bassist Dan Briggs en drummer Blake Richardson. Dat even als feitje tussendoor. Leuk al die stijlen door de blender, maar het voelt vanavond wat aan als een mixtape van losse aan elkaar geplakte stukjes muziek en dat vind ik toch moeilijk te volgen. Goed, ik hou daar best wel van hoor (neem Mr. Bungle bijvoorbeeld), maar vanavond wil het me moeilijk raken. Misschien dat het er aan ligt dat ik de nummers gewoon niet ken, misschien ontbreekt er gewoon teveel lijn in het geheel en lijkt het te willekeurig, misschien is het gewoon niet pakkend genoeg, maar misschien ligt het ook gewoon aan de geluidsmix die wat schel is en broeierig. Niet de punch die je nodig hebt. De drums klinken ook wat ongebalanceerd met scherpe cymbals en wat doffe bassdrums, terwijl de zang ook niet helder mijn oordoppen binnenvliegt. De klasse straalt er bij vlagen wel vanaf, zo is gitarist Paul Waggoner goed bezig met een aantal prima solo’s en andere mooie effecten op zijn gitaar, en je kunt de band zeker een stuk originaliteit toebedelen met hier en daar knappe staaltjes technisch vernuft. Maar muziek moet ook raken, en dat wilde maar niet helemaal lukken vanavond, hoewel het tegen het einde allemaal beter begint te bloeien en te vloeien. Ik geef mezelf maar de schuld, want om echt in dit soort muziek te raken moet ik de nummers gewoon beter leren kennen. Gelukkig hebben we de setlist nog…




