Gezien: Rock Werchter – dag 1 en 2

En dan nu het weerbericht. De zomer komt er eindelijk aan. En dit keer langer dan een dagje of twee. We beginnen op de donderdag met een fijne droge dag en oplopende temperaturen, maar trek wel uw trui aan ’s avonds. Vrijdag is het dan toch nog de hele dag bewolkt, maar kan een waterig zonnetje aan het einde van de middag toch voor een opwaartse beweging zorgen van uw thermometer. Door de wegtrekkende bewolking kan het ’s avonds snel afkoelen. Zaterdag begint de zon dan uiteindelijk volop te schijnen, fijn afgewisseld met wat wolkjes zodat u niet direct oververhit raakt. Maar het voelt wel ineens warm aan allemaal. Ín de avond kans op zwoelheid: de temperatuur blijft op peil gedurende de avond. Zondag wordt het nog een tandje heter en de wolken zijn dan voorgoed weggejaagd. Scherpe zon. ‘Denk aan het insmeren!’, zou pappa Jan Smeets hebben gezegd. Net als gisteren kan het warm zijn in de tenten ’s middags. Drink voldoende. Bier mag. Het zal nog tot laat in de avond aangenaam warm blijven. Tot zover de weersverwachting voor Rock Werchter. Zullen we het dan nu maar over muziek hebben?

DONDERDAG

Over FIDLAR bijvoorbeeld, dat het Belgische festival dit jaar mag openen, althans in Klub C, de tent die de naam draagt van sponsor KBC. Hebben we het maar even niet over het Amerikaanse All Time Low dat opent op het hoofdpodium. Of toch? Over het paard getilde standaard puberpunk van het vervelendste soort, u weet wel. Waarom die band er dit jaar alweer staat (in 2011 ook al) is mij een raadsel. Zal wel een package deal zijn met Green Day die dag of zo (daar speelden ze wel eens in het voorprogramma). U zegt: ‘Dan ga je toch niet kijken?’ Klopt. Doen we ook niet. FIDLAR is een betere keuze en bovendien moeten missen op Lowlands 2012. De bandnaam van deze jonge honden uit Los Angeles staat voor ‘Fuck It Dog, Life’s A Risk’. Een stelletje geinponems dus. Gitarist Elvis Kuehn en drummer Max Kuehn zijn de zonen van Greg Kuehn, toetsenman van de legendarische punkband T.S.O.L. Ik wist het niet, maar het festivalboekje (eh…, okay, tegenwoordig is het een app) doet wonderen voor de nodige achtergrondinformatie. Heel veel diepgang kun je de heren misschien niet aanrekenen, al is de korte, vrolijke, aanstekelijke en puntige / punkige garagerock van deze raggende mannen wel een potje lekkerder dan het pubergebral van een All Time Low (okay, niet vergelijken, nee niet doen). Recht toe, recht aan, en recht in je gezicht dus. En hops, gelijk de eerste zanger die het publiek induikt dit weekend en zich laat meesurfen op de handen van de uitzinnige fans (ok, dat klinkt wat overdreven, maar er wordt lekker gepogood vooraan en de eerste crowdsurfers zijn ook een feit). Je kunt een festival maar het beste furieus openen (net zoals Cloud Nothings dat deed op Lowlands afgelopen jaar) en dat lukt met FIDLAR goed, al is het ook weer  niet enorm gedenkwaardig. Lekkere branieschoppers, dat zeker. En shit, waarom schrijf ik weer zoveel, even afleren hoor, dat was niet mijn bedoeling. (setlist, “No Waves”, “Cheap Beer“)

Het gras is nog groen...
Het gras is nog groen…
FIDLAR
FIDLAR

Gelijk doorhoppen naar de andere tent (‘The Barn’, oftewel de schuur) voor de indierockband Palma Violets, dat door verschillende media (BBC, NME) als nieuwe Britse belofte bestempelt werd en ook al te zien op Eurosonic, Pinkpop, London Calling en Best Kept Secret in eigen land. De attitude is er alvast, alsof ze op een hoofdpodium het publiek op het grote veld proberen te mennen. Met veel energie – met name de bassist doet zijn uiterste best, bijna overdreven zelfs – spelen ze hun indie/brit/pop/rock/garagenummers, denk aan The Libertines en The Clash. Die nummers zijn soms pakkend (“Best of Friends” is de onvermijdelijke meezinger), lekker opgefokt of zomerse feelgood, maar de set kent ook wel degelijk wat inkakkers. Zeker tegen het einde lijkt het kruid wat verschoten en wordt het allemaal wat slordig. De zang is niet heel sterk ook, maar het gitaarwerk is bij vlagen overtuigend en opzwepend. Live nog geen enorme hoogvlieger deze nieuwe band aan het front, maar vooralsnog wel zo’n typisch Brits rockbandje dat festivalorganisaties graag zullen boeken.

Palma Violets
Palma Violets
Palma Violets
Palma Violets

Druk zo’n festival, althans in het begin, want we lopen maar weer snel Vintage Trouble, op het laatste moment toegevoegd aan de ‘must-see’-bands, zeker toen ik dit optreden bij David Letterman zag op YouTube. De Amerikaanse band speelt retro 50’s en 60’s blues, soul, gospel, funk. En hoe! Goed, dan heb je Charles Bradley een dag later op Rock Werchter als een soort (prima) hedendaagse versie van James Brown of Otis Redding, maar zanger Ty Taylor van Vintage Troube lijkt de jongere en veel energiekere variant. Wát een mannetje is dat zeg. Mooi strak in het pak staat hij daar de boel op te zwepen met zijn funky bewegingen (“Pelvis Pusher”!en zoekt ook direct contact met het publiek door de zaal in te gaan om zijn heilige missie te verkondigen. Het zweet gutst dwars door het pak van Ty Taylor heen. Waar het op de plaat eigenlijk nog best een beetje standaard kan klinken, is het zo live een ronduit uitzinnige show van een stel rasartiesten waar het plezier van afspat. Een dag later staat de band overigens in het voorprogramma van “The Who” in Amsterdam, fijn extraatje voor de bezoekers aldaar. Maar je houdt je hart vast trouwens, de band speelt ook in het voorprogramma van The Rolling Stones in Hyde Park in Londen op 13 juli. Ik vermoed dat ‘VT’ daar de inmiddels oudere belegen Stones met twee vingers in de neus weg zal blazen met deze show.

Vintage Trouble
Vintage Trouble
Vintage Trouble
Vintage Trouble

Alsof het begin van Rock Werchter niet genoeg is staat er dan in The Barn alweer de volgende band te spelen. The Black Angels is een van de vele groepen met ‘Black’ in de naam, en ja dat kan ik soms maar moeilijk uit elkaar kan houden. Welke was dit ook alweer dan? Een blik op het hoesje van Phosphene Dream uit 2010 en je weet genoeg. Oh ja, die ja. De echte kenners weten natuurlijk dat  we het hier hebben over de in 2004 opgerichte psychedelische rockband uit Austin, Texas. De naam komt overigens van het nummer “The Black Angel’s Death Song” van Velvet Underground, maar dat terzijde. Na de show van Vintage Trouble is het er even lastig inkomen, deze muziek vereist even een andere mindset is soms echt wat te loom, maar langzamerhand weet de band wel te pakken. Met name de psychedelische gitaren klinken dan steeds aangenamer, al staan we wat naar links en is de rechter gitarist  alleen uit de rechterbox te horen. Tja, als je niet in het midden staat…, maar dat is sowieso het geval in deze tenten, aan de zijkant is het soms niet helemaal in balans natuurlijk. Verder weinig te klagen over het geluid op Rock Werchter trouwens, doorgaans hebben ze het uitstekend voor elkaar. De doeken die in de nok van de tent hangen zorgen bijvoorbeeld voor uitstekend geluid achterin de tent zonder galmeffecten. Maar goed. Terug naar de band. Bas is aardig, orgeltje is leuk en de boel wordt eenvoudig maar dwingend en stuwend aan elkaar gemept door Stephanie Bailey. Echt storend is de beroerde zang van Alex Maas; die klinkt verveeld en het past niet echt lekker bij de onderliggende muziek. Maar goed, gedurende de set klinken de zwarte engelen met wat meer jams en instrumentale uitspattingen lekkerder en lekkerder, en dat maakt het toch tot een van de fijnere optredens van de dag.

The Black Angels
The Black Angels

Vervolgens raakt de startenergie langzaam op (hoe lang kun of wil je op je poten blijven staan), maar slepen we ons toch nog even naar het hoofdveld om een stukje Black Rebel Motorcycle Club te kijken. Jawel, nog zo’n band met ‘black’ in de naam. De garage/bluesrockband (of noem het ‘rocknrollpsychedelicbluespunkrock’) uit Amerika (tegenwoordig zitten ze in Los Angeles) gaat ook alweer een tijdje mee. Opgericht in 1998 en ik zag ze voor het eerst op Pinkpop in 2002 in de tent. Eigenlijk was de band toen een tijd van mijn radar tot ze weer eens in de buurt waren, nota bene dicht bij huis in Doornroosje in Nijmegen eind 2010. Dat was een prima optreden eigenlijk. Misschien is het geen band (meer?) voor de wat grotere massa, maar de laatste platen waren toch gewoon prima, zoals Specter At The Feast dat dit jaar uitkwam. ‘Good to be back” roept de zanger. Zo op het hoofdpodium is de ervaring toch wel anders dan in een kleine en donkere zaal met veel rook, maar de band kan het veld toch wel aan. De motormuizen hebben toch goede songs op het repertoire staan met zo’n lekker vuig randje. Hoewel licht routinematig gespeeld is het toch een fijne band om te zien, al is het maar van centraal achter op het veld waar we even het gras inspecteren. Werchter heeft daar ook goed geluid (aan de zijkant is het echt minder), dus dat kan prima. BRMC verdient in elk geval de blijvende aandacht. (setlist)

Helaas, dan zijn we te laat bij Balthazar want de Barn puilt uit bij deze Belgische band. Zo horen we het geluid nog wel, maar verre van optimaal. Balthazar had met Applause toch een heel aardig album gemaakt en in die tijd (we spreken over 2010) heb ik de de groep gezien op WerchterLowlands en Doornroosje. Het album Rats van vorig jaar deed me echter wat minder, al was het bij een nadere bestudering op luider volume wel degelijk soms (vooral) mooi in subtiliteit. Mag ik toch stiekem ook dat dikke baswerk en die dansbare patronen missen? Iets meer pit is ook fijn. Enfin. Balthazar moet je goed kunnen horen om die subtiliteit dan goed te kunnen ondergaan. Vandaag lukt dat niet met zo’n menigte voor je, maar dat heb je met zo’n thuiswedstrijd. (setlist)

Op tijd naar Vampire Weekend, een  ‘experimentele New Weird America indierockgroep’, aldus wikipedia. Gewoon omdat het kan lopen we dan maar gelijk eens het voorvak in van het grote podium. Uiteraard is het daar wel druk, maar we passen er nog bij, dus waarom niet. De band stond in 2010 ook al eens op Werchter, en toen vond ik het niet heel veel meer dan ‘wel aardige achtergrondmuziek’. Ondanks wat veel muziekjournalisten of -puristen me willen doen laten geloven kan ik er toch maar niet echt inkomen bij deze band. Goed, Contra was bij vlagen best lekker fris en zomers met die Afrikaanse ritmes, maar vandaag komt vooral in me op: beetje sloompjes allemaal (neem “step” bijvoorbeeld van het nieuwe album). Het klinkt wel heel braaf zo allemaal, met de nodige uitzonderingen natuurlijk (“Cousins” bijvoorbeeld). Zo vind ik het nieuwe album Modern Vampires of the City ook al geen echte pottenbreker en moet ik misschien concluderen dat het even niks voor mij is. In elk geval vandaag dan. Of het kan zijn dat ik Vampire Weekend vooral niet op een groot podium moet zien. (setlist)

Vampire Weekend
Vampire Weekend

Een stuk Biffy Clyro daarna in The Barn waar alle meisjes zich gillend opgesteld hebben vlak voor het podium voor deze drie mannen in blote bast. De Schotse rockband speelt post-hardcore / alternatieve rock. Ik kom er vooral voor die vierde man op het podium, die hier toch weggezet wordt als een noodzakelijk aanhangsel van de band – geen onderdeel van. Vreemd om te zien. Mike Vennart van het ter ziele gegane Oceansize speelt hier namelijk gitaar en zingt af en toe mee in de koortjes. Hij was ook al wel met Biffy Clyro op pad voordat Oceansize stopte, maar de vraag blijft waarom hij toch in deze setting meespeelt. Hij staat daar aan de zijkant en wat naar achteren gepositioneerd en vooral de andere drie worden in het licht gezet, zodat Vennart vaak in het donker moet gitaren. Beschamend. Vennart is een held en verdient meer respect, maar misschien is dit zijn manier om zijn brood te verdienen of in te zamelen voor zijn andere projecten. Opvallend is overigens wel dat Biffy Clyro meer dan zo’n tienerrockshow lijkt te geven; stiekem is het ook wel wat meer dan een glijerig testosteron-bandje met glimmende spieren en sixpacks. Biffy Clyro heeft een aantal prima songs en hier en daar echt pakkend gitaarwerk, en vermijdt hier en daar best wel de goedkope voorspelbaarheid. Muzikaal gezien dan. En ik ga er dan maar vanuit dat een beetje klasse dan vooral van Vennart komt, want Oceansize was uiteindelijk toch vele malen interessanter dan de band waar hij hier nu in meespeelt. (setlist)

Biffy Clyro: Mike Vennart
Biffy Clyro: Mike Vennart
Biffy Clyro
Biffy Clyro

Achterop het grote veld kun je deze dag nog genieten van fris groen gras. Werchter heeft daar een mooie set speakers hangen waardoor je, als je een beetje in het midden tussen twee boxen gaat staan, uitstekend kunt genieten van het geluid van het hoofdpodium. Soms zo hard dat je zelfs je oordoppen in wilt doen. Zo nemen we onze rust even bij The National, een indierockband uit Brooklyn, New York City. Geen slechte band, maar ook geen aanleiding om wildenthousiast het voorvak in te willen duiken. Echt subtiel klinkt The National niet zoals het over het grote veld wordt uitgedragen, maar dat kan de band best hebben, zeker bij de wat fijnere bombastische stukken. Waar ik me op Lowlands stoorde aan de manier van zingen (en met name de schreeuwerige uithaaltjes), valt me dit vandaag niet op. Van het nieuwe album Trouble Will Find Me – dat overigens nog niet zo’n hysterie lijkt te veroorzaken als het vorige High Violet – komen toch een hoop nummers voorbij zoals “I Should Live in Salt”, “Don’t Swallow the Cap”, “Sea of Love”, “Demons”, “This Is The Last Time” en “Graceless”. Nog niet de meest memorabele songs, maar daarvoor ken ik het album ook nog niet goed genoeg. Onderhoudend optreden is het optreden wel degelijk, zeker ook voor op de achtergrond. The National rijpt bij mij dus verder als goede whiskey. (setlist)

Vervolgens breekt er een langere rustpauze aan (je moet ook een hapje eten toch) en gaan we er pas weer eens echt voor staan voor de IJslandse post-rockband Sigur Rós in de Barn tent. En daar had ik wel zo mijn twijfels bij, want ik ben gewoon niet zo’n fan van de hoge uithaaltjes van zanger Jón Þór Birgisson. Of noem hem Jónsi trouwens, bekt een stuk lekkerder. Overigens was het al een tijd geleden dat ik de band had gezien (even Jónsi op Lowlands niet meetellen), in 2000 stond de band als relatief klein en onbekend bandje in het voorprogramma van Radiohead in het Goffertpark in Nijmegen. Sindsdien had ik dus een allergie voor zijn hoge uithaaltjes, maar vandaag op Werchter stoor ik me daar dan toch weer minder aan. Maar ik vind het mooier als hij gewoon zingt in plaats van die wat overdreven uitgeknepen zang. En verdomt, dat kan hij ook gewoon goed, dus waarom doet ie dat niet vaker. Maar het gaat bij Sigur Rós ook om de sfeer, en de band weet de tent mooi op sleeptouw te nemen in een bijna sprookjesachtig mooie set van subtiliteit tot prettige bombast. Zo opent de band in een volle en prachtige versie van “Í Gær”, waarna van het nieuwe album Kveikur “Yfirborð” en “Brennisteinn” worden gespeeld. Lekker. En zo is het vooral het eerste stuk van het concert het beste, samen met het majestueuze eindspel met nummers als “Olsen Olsen”, “Kveikur”, “Festival” en “Popplagið”. Jónsi bespeelt na al die jaren zijn gitaar nog steeds regelmatig alsof het een viool is en heeft nog steeds dat gevoel van dramatiek, kunstzinnigheid en theatraal gebaar. De strijkers en blazers op de achtergrond zorgen voor een mooi aandeel in het volle meeslepende geluid. Officieel is de band (inmiddels) trouwens een trio, maar het podium staat vol met muzikanten. Drummer Orri Páll Dýrason wordt ook nog even in het zonnetje gezet, is vandaag jarig (4 juli), krijgt een taart met kaarsjes, en wordt door de band even toegezongen. In conclusie: ik had er eerlijk gezegd weinig van verwacht, maar Sigur Rós trok me vandaag aan de haren en sleepte me mee in hun wondere wereld. En dat was heel fijn. Heel fijn. (setlist)

Sigur Rós
Sigur Rós
Sigur Rós
Sigur Rós

Vervolgens hangen we nog wel wat rond en kijken op een afstandje naar het videoscherm van de man met het masker en de vette beats (The Bloody Beetroots) en is er even later op het hoofdveld nog een drukte van jewelste met het Belgische Netsky dat daar een live-optreden doet, maar op een gegeven moment houden we het toch maar voor gezien. Dance is niet vaak het meest spannende op een rockfestival (vind ik dan hè) en dat is ook niet waar we speciaal voor komen.

VRIJDAG

Ook op vrijdag zijn we weer op tijd op het terrein, al is het maar omdat je dan lekker vlot naar binnen kunt (het loopt altijd wel lekker door daar bij de security), maar ook omdat we dit jaar altijd wel de eerste bands willen bekijken op het festival. Hadden we gisteren Vintage Trouble met een mooie show en de nodige dosis soul/blues/funk, vandaag is het de beurt aan Charles Bradley (en zijn Extraordinaires) uit Gainesville, Florida. Een wat belegener versie zou je kunnen zeggen, ook duidelijk wat langzamer in concept, maar ook meer een echte James Brown / Otis Redding cover-act – zo lijkt het. Die uithalen van deze oude meester hadden zo van James Brown kunnen zijn, en ook de looks en de moves zijn griezelig vergelijkbaar met deze oude – in 2006 overleden – held. Nou ja, in die zin is het toch ook echt wel wat strammer dan Ty Taylor van Vintage Trouble, maar Bradley is dan ook op hogere leeftijd een echte laatbloeier. Vorig jaar was het al een mooie show op het Lima-podium op Lowlands, ook hier op Werchter gooit de zanger al zijn ziel en zaligheid in de show, met van die prachtig geschreeuwde uithalen. En als hij zegt dat hij zoveel van ons houdt geloof ik hem honderd procent. Hij geeft een hoop mensen uit het publiek nog een warme knuffel. Mooie vent, deze muziek zit in zijn aderen en dat zie je.

Charles Bradley
Charles Bradley

Nog even naar Gary Clark Jr. (Austin, Texas) dan in de andere tent, al protesteer ik eerst nog even om echt naar binnen te lopen. ‘Dit is gewoon standaard bluesrock man, niks bijzonders’. Maar goed, toch even kijken dus en al gauw wordt het wat spannender, zeker als Clark de gitaren wat voller laat janken in de wat langere jams / instrumentale tussenstukken. En ook de nummers zelf worden iets minder voorspelbaar. Oeh, toch niet verkeerd, al duurde het dus even voordat mijn voelsprieten daarop zijn afgestemd. Best aardig toch, maar de nieuwe Jimi Hendrix? Hij is op goed op weg zullen we maar concluderen, maar verder nog niet heel sensationeel.

Gary Clark Jr.
Gary Clark Jr.

Dan is er nog wat tijd over om nog een paar nummers van de jonge gastjes van The Bots te gaan kijken op het hoofdpodium. Het veld is behoorlijk leeg en zo lopen we aardig snel naar voren. Opvallend genoeg staat het drumstel helemaal aan de linkerkant en staat de apparatuur van de gitarist helemaal aan de andere kant op rechts. Bizar, zo’n afstand, want ze zijn ook maar met z’n tweeën. De broertjes Mikaiah Lei (gitaar, zang) en Anaiah Lei (drums) zijn respectievelijk 18 en 14 jaar oud volgens de website (ergens anders lees ik 19 en 16, maar ik heb de heren niet in mijn verjaardagskalender staan). Drummer Anaiah is met beugel en een enorm afrokapsel de opvallendste verschijning van de twee. Even later vragen ze een meisje  het podium op: het is een fan van de drummer met een bord ‘I wish I had Anaiah’s Hair’. Vooral grappig is dat ze daar een tijdje mag blijven dansen tot na het concert is afgelopen (ze krijgt er blosjes van op de wangen) en ze verdwijnt dan met de twee jongens in de coulissen. Muzikaal gezien spelen The Bots nogal rechtlijnige punkblues en heeft meer met energie en lol te maken dan steengoede songs (dat zag je vooral bij een band als  Monotonix ook), maar vermakelijk is het best. (youtube)

The Bots
The Bots

Lianne La Havas is een Britse folk- en soul-zanger en singer-songwriter. Eind 2011 werd ze genomineerd voor de BBC Sound of 2012, en dan mag je jezelf rekenen dat de veelbelovende acts. Eerder had ik al het een en ander via de Pinkpop-stream van dit jaar gezien en daar vond ik het wel aardig, ook al is het niet direct mijn smaak. Het is wel erg soft allemaal. Echter, ze heeft tenminste een prachtige stem. Zo heeft ze een aantal aardige nummers die me wel kunnen boeien zoals het rustige “Lost & Found” (waarop ze soms uithaalt als Lenette van Dongen, maar dan verklaar je me misschien voor gek) en het meer swingende ‘hitje’ “Is Your Love Big Enough?”(setlist)

Lianne La Havas
Lianne La Havas

Bij Ke$ha is het dan vooral in het gras liggen en af en toe een blik werpen op het videoscherm dat naast het Klub C-podium is opgehangen. Het trekt ons niet naar binnen te lopen bij deze popdiva/tieneridool (althans, dat wil ze vast zijn of worden), die vooral bezig is met een show te maken van haar optreden waarbij de popnummers me verder niet echt kunnen overtuigen, al zit er hier en daar nog wel een aardig stukkie tussen. Misschien goed voor de top-40 en haar aanbidders. “Dirty Love” is geschreven door Iggy Pop, maar je kunt het je bijna niet voorstellen dat hij haar dit soort flauwe muziek heeft aangesmeerd. De uitvoering is nog flauwer dan op de plaat. Haar gepraat tussendoor overtuigt ook niet van oprecht/geloofwaardig enthousiasme en kweekt bij mij in elk geval weinig sympathie. Bovendien, als je vindt dat het publiek de kleren wel mag uittrekken, moet je natuurlijk eerst zelf het goede voorbeeld geven. (setlist)

‘Wat doe je daar dan?’, hoor ik je vragen. Ach, iets eten, drinken of rusten met muziek op de achtergrond is leuker dan niets hè. Met drie podia is er ook niet altijd iets te doen wat je aantrekt. Zo zou ik misschien nooit bewust naar The Lumineers zijn gegaan – je kent ze wel van het hitje “Ho Hey”. En dat hitje horen we dus nét niet, we komen net iets te laat binnenstappen in The Barn. Ik ben niet zo van al die indiefolk-achtige bands van tegenwoordig, maar deze Amerikanen maken er hier wel een plezante (dat klinkt mooi Belgisch) boel van.  Wesley Keith Schultz speelt nog eens een nummertje of twee met zijn gitaar midden in het publiek (hey, dat zagen we Coldplay ook wel eens doen) en dat zorgt er dan voor dat een zooi jongedames in het publiek op de schouders klimmen. Van de jongens neem ik aan. Later zeggen we nog: ‘Die arme jongens moesten natuurlijk met hun vriendinnetje mee, maar hadden liever bij The Hives gestaan’ (en eh, The Hives hebben wij zelf trouwens wel even genoeg van, als je denkt van ‘eh.. hey, wat doen jullie hier dan’). Gezien de reacties van het omvangrijke publiek en een verder degelijke set, vermoed ik dat deze band wel eens een blijvertje kan zijn.

The Lumineers
The Lumineers

Richard Hawley is een Engelse gitarist, singer-songwriter en producer, die je ook kan kennen van Longpigs en Pulp, en hij zingt mee op het nummer “Bad Woman” van de Arctic Monkeys. Dat soort feitjes weet ie natuurlijk zelf ook wel en hij vertelt zelf dat hij nog weet dat hij in 1998 met Pulp op Werchter stond. Zijn stem is kenmerkend donker als die van Frank Sinatra of Mark Lanegan. Muzikaal maakt hij soms echt mooie songs met bloedmooie melodieën, die soms ook net iets te ver doorschieten naar belegen rock. Bij bijvoorbeeld het derde nummer lijken we ineens een bruiloftswalsje voorgeschoteld te krijgen. Daarna weer eens een aardig nummer met een heerlijke gitaarsolo en dat stuwt de boel weer omhoog. En ach, daar hebben we ineens een soort kerstsfeernummer dat daadwerkelijk aan Sinatra of Bing Crosby doet denken. Nou ja, als je in een romantische stemming bent, of je bevindt je op de Love Boat, is dat ook prima natuurlijk (“Open Up Your Door” is zo’n nummer of “There’s a Storm Coming” met die – ahum – briljante tekst). Soms moet ik denken aan een band als Wilco (beetje country/americana/roots ook) die ik smaaktechnisch ook soms goed en soms minder vindt, maar Hawley laat vandaag wel bij vlagen horen waarom hij een inspiratiebron is voor een hoop andere bands. Heerlijk bombastisch einde ook. Dat de tent half leeg is vandaag geeft wel aan dat een groot deel van het veld het verder niet echt interesseert, die staan allemaal nog bij The Script uit te hijgen (of uit te lachen). Je moet ook maar houden van belegen kaas natuurlijk.

Richard Hawley
Richard Hawley

Het Frans collectief C2C heb ik al eens op Lowlands gezien (leuke act trouwens met die vier scratchers en een aantal hele frisse en aanstekelijke songs), maar ik loop toch even door naar het hoofdpodium voor het eveneens Franse Phoenix, zo’n beetje de enige grote Frans pop/rockband geloof ik (al heb je ook nog Air). Beetje nadeel is dat ik de nummers gewoon niet ken (Wolfgang Amadeus Phoenix uit 2009 heb ik nog wel eens intensiever beluisterd omdat dat toen best wel hip was, maar misschien zegt het al genoeg dat ik daar weinig van heb onthouden. Laat staan dat ik het nieuwe Bankrupt! ken). Echt overdonderen kan Phoenix hier niet, daarvoor zijn de pop/rocknummer mij te doorsnee, ook al is het allemaal niet echt slecht. Maar goed, ik ken die nummers dus niet, terwijl er hier en daar om me heen hard wordt meegezongen. Het grote veld doet goed mee. Altijd gek. Mis ik iets? Met “Bankrupt!” (in combinatie met “Love Like A Sunset” gespeeld leer ik later) verrast de band me wel ineens met een heerlijk en vuiger gespeeld electro-achtig stuk. Maar als de band dan even later dan toch vervolgt met een wat zoetig popnummertje is die opleving niet van hele lange duur. Echt subtiel wordt het dan ook niet over het veld uitgestort, maar het is ook weer niet opwindend genoeg om hard op te dansen. Nee, Phoenix weet mij vandaag niet te overtuigen om de volle set met plezier uit te zitten. (setlist)

Phoenix - daar ergens in de verte
Phoenix – daar ergens in de verte

John Legend stond zeker ook niet op mijn lijstje, maar we hebben inmiddels wel een lekker stukje gras gevonden bij The Barn waar we het geluid ook redelijk kunnen horen. De stem van de Amerikaanse R&B/soulzanger dweept voor mij net iets te veel, maar echt slecht zingt hij natuurlijk ook weer niet. Prima voor op de achtergrond (dat hebben we vaker dit weekend). Ik dacht nog een cover van The Doors te horen (was dat “Light My Fire”?) en een hele mooie uitvoering van “Bridge Over Troubled Water” (van Simon & Garfunkel), maar ik zie dat hier nog niet op de setlist staan. Huh? Heb ik toch echt gehoord. Het overbekende zwijmelnummer “Ordinary People” is keurig gedaan, maar hij rekt het dan wel tot overdreven proporties door maar door te blijven gaan met zijn gedweepte uithaaltjes. Nou ja, de meisjes zullen er geen genoeg van kunnen krijgen. Dit soort Sky Radio-muziek op de achtergrond was echter nog best goed te doen.

Vervolgens biedt het programma met Kings of Leon en Ben Howard geen dingen om echt warm voor te lopen, en kijken we nog wel even bij de Franse techno/electro-act van Vitalic Vtlzr. Maar we gaan even later toch maar eens op tijd in de rij liggen voor Blur, want die heb ik nog niet eerder gezien, en zo vaak spelen ze nu ook weer niet in de buurt. Het is toch een van de grotere britpopbands die we kennen, samen met Oasis, en dat blijkt ook wel vanavond. Je kent eigenlijk meer hits dan je van tevoren zou denken. Een greatest hits-show bijna vanavond dus, dat vooral drijft op de muziek. Zonder opsmuk dus, met uiteraard de ogen gericht op Damon Albarn (die je ook kent van Gorrilaz natuurlijk). Albarn lijkt in het begin er niet echt veel zin in te hebben (ook al verzaakt hij verder niet), maar er kan geen lachje vanaf en zijn wenkbrouwen fronsen wat, terwijl hij af en toe hooghartig rondkijkt. “We hebben 8 uur backstage moeten wachten’, spuugt hij er op een gegeven moment uit, maar waarom is niet echt duidelijk. Gelukkig wordt zijn stemming snel beter gedurende het concert, en sowieso is de sfeer op het veld uitermate goed met al die hits uit de jaren negentig. “Country House” laat het hele veld knoeterhard meezingen, net zoals “Parklife” dat daarna volgt. Als het laatste nummer “Song 2” dan wordt gespeeld is het game, set en match. Hoewel er ook wel degelijk ook een aantal flauwe popnummers in de set zaten gebakken, zijn het dus de dikke hits die verbroederen in gelukzaligheid op het veld. Leuk om eens mee te maken. (setlist)

Blur
Blur

Daarmee is de vrijdag uiteindelijk wel veruit de minste dag van de vier dagen geweest. Naast een aantal aardige bands is het echte hoogtepunt van vandaag de ontdekking dat er ook frikandellen en kroketten te verkrijgen zijn op het terrein. Dat hebben we de afgelopen jaren toch gemist. Maar de oude toppers waren er gelukkig ook nog: heerlijke broodjes braadworst, vers gebakken kibbeling of het good-old patatje met (licht zure) mayonaise. En vis moet zwemmen. En dat doe je dan met Jupiler pintjes, die beter gevuld zijn dan op Nederlandse festivals. Verder ontdekten we een fijn tentje met vers belegde knapperige stokbroodjes waar ze echt veel gerookte zalm en vers spul in proppen. Jammie.

1 gedachte over “Gezien: Rock Werchter – dag 1 en 2”

  1. Pingback: Lowlands 2016: tips | t-beest's blog

Reacties zijn gesloten.

Scroll naar boven