Ik had niet gedacht nog eens op Pinkpop terug te keren, daarvoor was de programmering in de loop der jaren niet helemaal mijn smaak (meer) en werden er in mijn ogen ook niet de meest aansprekende bands geboekt. Laatste wapenfeit voor ondergetekende was 2008, de achtste keer Pinkpop voor mij, en gelijk ook maar een van de beste edities. Ik hoorde het Eric Corton een avond er voor ook bij Jinek zeggen: dat jaar was zo’n beetje de beste editie ooit – al zal dat voor iedereen anders zijn – met o.a. Metallica, Foo Fighters, Editors, Queens of the Stone Age en Rage Against The Machine. Maar voor mij vooral ook vanwege Porcupine Tree, misschien wel een van de beste en gewaagde boekingen, zo vaak kom je dit soort klasse progrock niet tegen op Pinkpop, net zo min als je mijn favoriete bands als Opeth en Motorpsycho daar tegen komt (hoewel die dan wel weer op Lowlands hebben gestaan). Tja, als een van mijn favoriete bands dan op Pinkpop komt, en nergens anders in Nederland, dan denk ik niet lang na. En zo sta ik zeven jaar later weer eens in de roze-hoedjes-parade in Landgraaf. Met dank aan Faith No More dus. En vooruit, de (boekers van) Pinkpop.
Vanaf 2009 waren we vaker op Werchter te vinden voor de grotere acts, gewoon omdat daar alle grote bands stonden die niet door Pinkpop werden geboekt, om welke reden dan ook. Inmiddels zijn we dat festival ook weer een beetje ontgroeit en zoeken we het meer in de niche-festivals om onze honger te stillen, naast vaste prik Lowlands overigens. Pinkpop doet het de laatste jaren echter best heel aardig, met goede headliners. En dat lijkt ook wel de filosofie van de laatste jaren. Boek vooral die goede headliners zodat je in elk geval publiek trekt. Hou ook niet meer vast aan Pinksteren als datum; als het vroeg valt zitten de grotere bands nog in Amerika. Nee, zorg dat je in een weekend zit met b.v. Download in Engeland, of de grotere festivals in Duitsland, dan kun je makkelijker headliners delen. Nadeel vind ik dan wel dat het voornamelijk om die grote namen gaat (Rolling Stones, Bruce Springsteen, etc) en dan is het geld snel op. Ook dit jaar lijkt dat zo (Muse, Robbie Williams, Foo Fighters), maar afgezien van een aantal interessante subheadliners (Faith No More dus) zit er ook weer niet heel veel spannends tussen. Maar het werkt. De kaartverkoop is de laatste jaren weer prima en dus kan het oudste jaarlijks terugkerende popfestival ter wereld rekenen op een bijna uitverkochte 46e editie. Behalve de vrijdag dan met o.a. Faith No More, Elbow en Muse. Voor die dag bleven 10.000 kaartjes onverkocht.
Waarom eigenlijk? Ik heb eens wat redenen lopen bedenken. Je moet wat. Nou goed, Muse is dus blijkbaar niet de headliner waar iedereen op af komt. Dat was jaren geleden volgens mij wel anders, maar Muse heeft sinds die tijd ook een paar platen uitgebracht die niet zo heel erg aansloegen. Verder is een dagkaart wel verschrikkelijk prijzig. Iets van 95 euro inclusief servicekosten heb ik er voor betaald. En dat voor voornamelijk voor één band, dat is toch wel heel fors (ook al vragen Madonna, U2 en Queen dat ook voor een optreden in Ziggo Dome – maar ik vind het absurd). Het kan ook zijn dat de vrijdag sowieso de minste dag is, de mensen moeten misschien vrij nemen van het werk (dat is tijdens Pinksteren geen probleem natuurlijk, dan begint het op vrije zaterdag). Nog een argument: het begint relatief laat; later dan de andere dagen. Daarmee mis je al snel een paar bands extra op zo’n dag. Ik vind het persoonlijk niet zo heel erg trouwens dat het niet uitverkocht is. Het hoeft voor mij niet propvol te zijn op een groot veld, maar wil je een grotere act zien dan ontkom je er soms niet aan.
En zo sta ik na zeven jaar weer eens een keertje op Pinkpop. Goh. Als bezoeker dan, niet als artiest. Wat me opvalt aan het terrein is dat het is verbetert. Ik had na al die jaren toch het idee van Pinkpop als een puur muziekfestival met vette hamburgers in gedachten, zonder enige fatsoenlijke aankleding. Het valt me mee. De indeling is ongeveer hetzelfde, maar er zijn bijvoorbeeld meer zitmogelijkheden met overkapping (achterop het veld bij de 3FM-stage bijvoorbeeld, al zou ik dat ook op meerdere plekken willen zien), er is een gezellig ingerichte vreetstraat (‘Kalm Aan Laan’ noemen ze dat geloof ik), er staat een extra podium bij de ingang (‘Stage 04′) en sowieso zien alle eettentjes er netjes uit. Zo’n extra podium met wat onbekendere bands is goed, daar zit ook wel eens wat leuks tussen en het voelt gelijk minder massaal daar. Ik mistte daar dan wel weer een bar, of die heb ik gewoon niet gezien.
Ik heb in het verleden wel eens met vele mensen lang voor de ingang staan wachten voor aanvang. Dit keer verloopt het in elk geval uitermate soepel als ik ongeveer drie kwartier van tevoren bij de ingang verschijn (na 25 minuten lopen van de auto – maar wat kan jou dat schelen). Vlot doorlopen en snel binnen dus, ik hou er van op grotere festivals. Het is een warme dag, de zon schijnt fel, maar de wolken pakken zich al wel wat meer samen. De voorspelling komt al snel dat er druppels gaan vallen, en er komt inderdaad wat naar beneden vallen. Ik sta inmiddels vlakbij de ‘Brand Bier Stage’-tent dus kom maar op met dat hemelwater. Goed bier hier trouwens, beter dan het heerlijk Heineken pispils van Lowlands (hoe gaan ze daar dit jaar de Grolsch-tent noemen trouwens?).
Tijdens Jick Munro & The Amazing Laserbeams staat de tent dan ook gezellig vol met schuilende bezoekers, maar of het alleen aan dat buitje ligt dat het lekker vol staat weet je natuurlijk niet. Maar het publiek heeft er zin in en klapt veel mee met de vrolijke countryblues/honky-tonk/swingpop/folk muziek. De band mag hier het festival openen als winnaar van Nu of Nooit 2015, de bandwedstrijd van het zuiden, en zoals altijd krijgen die dan een plekje op het festival. Sympathiek vind ik dat. Voor mijzelf is het wel aardig, niet heel speciaal, maar wel prima uitgevoerd. Als je 65.000 man kunt laten dansen met een act als Mumford en Sons met een banjo, waarom dan ook niet zoiets uit eigen land.
Er komt ook nog een buitje langs tijdens Body Count, en met dit soort gangsta-rappers durf je dan bijna niet je poncho aan te trekken. Regen is voor mietjes, zoveel maakt frontman Ice-T wel duidelijk, of – eh – tegenwoordig heet ie ‘Ice motherfuckin’ T bitch’ en laat dat het publiek nog even nazeggen. Body Count staat hier als opener van het hoofdpodium, maar is toch een tamelijk legendarische band die aan de wieg stond van de hiphop/metal cross-over. Van de originele samenstelling schijnen alleen nog Ice-T zelf over te zijn en Ernie C, de rest hebben door ziektes of – het is gangsta-rap of niet – door drive-by’s het loodje gelegd. Maar goed, dan neem je gewoon je zoon mee als MC. Zo vooraan het podium gaat het er hard op, vooral volumetechnisch dan, en er is vast een pit die ik even niet kan zien. Ik vind het nog wel wat hebben. De band hakt er aardig in en de messcherpe riffs vliegen over het veld. Je hoeft een festival niet rustig te openen, zei Eric Corton nog geloof ik bij de aankondiging, en zo is het. Nummers als “Body Count’s in the House”, “Born Dead”, “There Goes the Neighborhood”, “Manslaughter”, “KKK Bitch” en uiteraard het (destijds controversiële) “Cop Killer” komen langs en dat is prima, maar op een gegeven moment ook wat veel van hetzelfde. Het leunt wat op de bekendheid van vroeger en ergens is het een beetje gedateerd, maar ik vind het toch wel vermakelijk. (Check hier een groot deel van de show bij 3voor12).
Dan wordt Pinkpop overvallen door een enorm felle bui, die misschien niet langer dan tien minuten of een kwartiertje duurt, maar het gaat er wel even ongekend hard op. Ieders onderbroek nat. Typisch onweersbuitje, al blijft het gerommel op afstand en valt er gelukkig geen hagel. Onderweg naar het 3FM-podium zie ik de mensen die proberen te schuilen, maar compleet verregent worden met harde vlagen wind in de rug, waardoor de poncho’s knoerthard wapperen. Eenmaal bij het podium aanbelandt levert dat een surreëel beeld op van Shaka Ponk, dat voor een klein publiek speelt en rustig in de slagregens doorspeelt, terwijl het water hard het podium opwaait. Maar de band gaat stug verder alsof er niks aan de hand is, bijzonder gek om te zien. Ze trekken zich dan ook weinig aan van de medewerkers die met trekkers en handdoeken in allerijl het podium proberen droog te maken, maar de show must go on. De Franse band, ook wel omschreven als SHKPNK is een gek stelletje bij elkaar, maar ze proberen er daadwerkelijk een show van te maken en het podium ziet er top uit; voornamelijk zwart-wit, grote witte letters (van de band neem ik aan) met daartussen een videoscherm (die ze goed gebruiken) en zwart-wit kleding, dat ergens zit tussen een futuristisch of skater outfit. En rare microfoon-aanhangsels. De elektronische rock (met ook hiphop, poppunk, reggea en funk) is best toegankelijk en bij vlagen opzwepend. Hitgevoelig. Klaar voor het grote publiek. Uiteindelijk is het droog en staat het toch nog lekker vol voor het podium, en die aandacht hebben ze wel verdiend. Beetje gladjes allemaal, een beetje vreemd, maar met zo’n prima show kun je het nog ver schoppen.
Inmiddels dwaal ik over het terrein en ga eens kijken bij Stage 04 bij Aurora, dat hier in mijn ogen zo’n extra podium rechtvaardigt. Ik heb niet zo veel met George Ezra op het hoofdpodium, dus dan kijk ik liever even wat anders. Met zo’n extra podium kan dat nu ook. Aurora Aksnes is een Noors supertalent, zo lezen we. ‘In een interview gaf ze ooit aan het eng te vinden om op te treden voor veel mensen’, zo lezen we in het programmaboekje. Grappig om te zien hoe de toetseniste op rechts, die eerder het podium staat dan de frontvrouw, heel relaxed lacht en naar (bekenden in?) het publiek zwaait, terwijl Aksnes zelf later wat bedeesd, ingetogen en geconcentreerd het podium op loopt. Zo ingeleefd zingt ze ook tijdens haar nummers, met een bijzondere rol voor haar armen en handen/vingers die haar zang en teksten kracht bij zetten met langzame bewegingen. Bij het applaus ontdooit ze plots en neemt bijna verlegen en opgewonden de aandacht in ontvangst. Wat staat de tent toch vol, klinkt het oprecht. Leuk om op zo’n groot festival weer een band te zien die enthousiast is met een wat kleiner publiek. De – meestal wat lome – sfeervolle elektronische pop is bovendien prima, samen met de uitstekende zang van Aksnes zou het ook wel eens door kunnen groeien naar wat groter publiek.
Toch moet ik op tijd naar de andere kant van het terrein, want mijn helden van Faith No More zijn op komst. Niet op het hoofdpodium dus, maar op het tweede 3FM-podium. Een klein half uur voor aanvang kijk ik maar eens hoe druk het is en ik ga er maar alvast staan, rij zes midden voor het podium. Het inmiddels voor mij bekende witte podium met de prachtige bloemen-aankleding wordt nog voor m’n neus opgebouwd. De band uit San Francisco, Californië werd in 1982 opgericht en brak vooral door met The Real Thing uit 1989 en Angel Dust uit 1992. In 1998 stopte de band en in 2009 kwam de band weer bij elkaar, overigens zonder nu enorm veel op te treden. Dat jaar zag ik ze gelukkig in Frankfurt (een los concert in de Jahrhunderthalle) en op Lowlands. Ook op Lowlands speelde de band een set van een uurtje, net als hier op Pinkpop. Zes jaar na die reünie-optredens komt de band dus nog een keer langs in eigen land, en voor mij dus een niet te missen kans. Niet gek ook dat ik daar dan als fanboy breed lachend voor het podium sta (blijkbaar was dat ook op TV te zien begreep ik van familie). Het geluid is daar erg goed en het publiek reageert daar vooraan uitgelaten. Vanaf het begin eigenlijk al, met het nieuwe (en ook als eerste op single uitgebrachte) “Motherfucker” (na het intromuziekje van “Midnight Cowboy (Theme From)” overigens), dat wordt gestart met de ‘rappende’ Roddy Bottum achter de toetsen. Het wordt al aardig meegezongen denk ik nog, maar goed, heel moeilijk is dat refrein dan ook niet. “Oudje “From Out Of Nowhere” knalt er dan goed hard in, en ook “Caffeine” (Angel Dust) kan rekenen op wild gedans voor het podium (ik sta gelukkig net aan de rand van een klein enthousiast pitje). “Evidence” (uit 1995) is een rustpunt daarna (een aardig sfeervol nummer), om daarna het gas weer in te drukken met het welbekende “Epic” (The Real Thing). Natuurlijk komen er meer nieuwe nummers langs van het recent uitgebrachte Sol Invictus, en je merkt dat het publiek dat nog niet allemaal kent. Of goed slikt. Toch is “Black Friday” heel aardig vind ik, met het fel gezongen ‘Buy It!’-refreintje en aardig riff-werk. “The Gentle Art of Making Enemies” komt net als “Evidence” van King For a Day, Fool For a Lifetime uit 1995, en dat is ook al zo’n lekker nummer uit die tijd, al had ik ook erg graag mijn favoriet “Cuckoo For Caca” gehoord van dat album, die ze ook wel eens spelen in deze tour. Of “Be Aggressive” van Angel Dust, die ze een dag later wel zouden spelen. Daar had ik het standaard “Easy” (cover Commodores) graag voor ingewisseld bijvoorbeeld, maar je kunt niet alles hebben. “Midlife Crisis” kan ook rekenen op een enthousiast onthaal, en de band heeft dit keer een stukje “Strawberry Letter 23” tussengevoegd, origineel van Shuggie Otis, alhoewel het nummer het beste bekend is van de versie van The Brothers Johnson. Ik herkende het niet eens, maar het schijnt (dank aan m’n broer voor de info) ook te zitten in de Jackie Brown-film van Tarantino. Na “Last Cup of Sorrow” komt het nieuwe “Separation Anxiety” met dat fijne spannende ritme, zo’n nummer dat vandaag niet helemaal aankomt bij het publiek, maar wel degelijk een van de betere is op het nieuwe album. “Matador” is dat zeker ook, maar heeft misschien ook last van onbekendheid, zeker ook een van de meer interessantere nieuwe nummers. Maar ja, het publiek hoopt uiteraard ook op de oude knallers. Met “Ashes to Ashes” wordt dat aardig ingewisseld, het wordt hard meegezongen (vooraan dan hè), en Patton klimt het publiek in om de gaan crowdsurfen. Ik mis hem werkelijk op een haar na. Daarna speelt Patton al grappend voor cameraman, door zijn camera over te nemen en zijn koptelefoon op te zetten, terwijl hij zijn (roze!) microfoon in zijn mond had gestoken. Om het af te maken speelt de band dan (en dat is toch gewaagd) weer een nieuw nummer “Superhero”, wel gelijk het beste en meest opzwepende nummer van het album. Wow. Geweldig om de band nog eens te zien. Roddy Bottum (toetsenist) en Patton hadden de meeste praatjes vandaag, Billy Gould deed zijn perfecte baswerk, en Mike Bordin was ook gewoon in vorm op drums. Alleen John Hudson vond ik niet helemaal vlekkeloos op gitaar, maar goed. Wat een band. In hun nadagen rocken ze nog steeds ouderwets goed, met een afwisselende set tussen oud en nieuw, tussen hard en zacht. Het was een grote wens om Faith No More nog een keer van dichtbij te mogen zien, en dit alleen al was al het geld en die lange (dag)reis naar Pinkpop driedubbelendwars waard. (“Epic” en “Superhero” hier te zien bij 3voor12 en hier het hele optreden op YouTube)
videos by me:
[youtube=https://www.youtube.com/watch?v=eqbRRppVe-0&w=500]
[youtube=https://www.youtube.com/watch?v=0uIfWYuhIhc&w=500]
video by yoontjuh:
[youtube=https://www.youtube.com/watch?v=or7YZfQKLBo&w=500]
In het naprogramma klinkt het Britse Elbow een beetje uitgeblust op het grote veld, de ultieme zwijmelmuziek voor mensen met hartzeer of zo. Ik ben ze een beetje kwijtgeraakt ondertussen en hier op Pinkpop – wat ik er van meekrijg – wordt de show vooral door de oudere bekende meezingnummers gedragen. Ik kan er niet echt in meegaan, zoals ik dat eerder wel heb kunnen doen op bijvoorbeeld Rock Werchter, maar misschien hebben we Elbow – zeker in deze vorm en met deze presentatie – wel een beetje gezien. Pop Evil in Stage 04 klinkt dan als de zoveelste Amerikaanse rockband die hier voet aan de grond probeert te krijgen, en bijzonder weinig eigen smoel toont. Ergens denk ik dat Europa dit soort muziek al lang achter zich heeft gelaten. Dit soort post-grunge heeft vast hitpotentie en is rock voor de masses, maar te Amerikaans eigenlijk in mijn oren. Wat ik er van mee krijg dan.
Oud gitarist van Guns ’n Roses Slash staat samen met zanger Myles Kennedy (ook in Alter Bridge) dan op het 3FM-podium, samen met de Conspirators. Natuurlijk kan Slash een aardig potje gitaar spelen en Myles Kennedy zingt een stuk beter dan Axl Rose. Zo zijn Guns ’n Roses-nummers Sweet Child of Mine en Paradise City hoogtepunten in de set, al blijft het een beetje gek om Paradise City als laatste uitsmijter te horen. Ik bedoel, dat je als gitarist (met band) nog steeds dat soort oude hits nodig hebt om je punt te zetten. Verder is het een degelijke rockshow, maar we zijn hier wat blijven hangen in de jaren tachtig hardrock, en dat klinkt ergens wat ouderwets, hoe goed je het ook uitvoert (goede bassist ook).
Inmiddels komt het nieuws door dat Dave Grohl zijn been heeft gebroken in Zweden en dat dit direct ook consequenties kan hebben voor het optreden op Pinkpop. Maar goed, zondag ben ik er toch niet, maar het blijft een domper voor die vele mensen die een kaartje hebben gekocht speciaal voor de band, en sowieso voor de organisatie die ineens z’n headliner kwijtraakt. So be it, maar ik had me eerlijk gezegd ook geen raad geweten met het dure kaartje als Faith No More vlak van tevoren zou zijn gecanceld. Was ik dan alsnog een dagje naar Landgraaf afgezakt? Maar goed, ik was zielsgelukkig dat die ouwe helden er gewoon wel stonden. En er was ook een aardig naprogramma.
Met een dagkaart speciaal voor Faith No More krijg je dus het britse Muse als hoofdtoetje er bij, en dat is geen straf. Ik heb ze wel vaker gezien en ben ze ook een beetje uit het oog verloren met die laatste platen, maar nu we er toch zijn mogen ze mij wel weer eens overtuigen. En dat doen ze. Zeker gedeeltelijk. Als je het concert in het Goffertpark er naast houdt, of de paar keer dat ik ze eerder op festivals heb gezien, valt het podium en de lichtshow wel op. Het is niet zo groots opgezet zoals Matthew Bellamy en de zijnen wel eerder hebben gedaan. Nu is het vooral een LED-scherm op de achtergrond, wat goed geplaatste lampen, hier en daar wat kleinere LED frutsels (op de bas van Christopher Wolstenholme bijvoorbeeld), confettikanonnen en grote zwarte ballonnen die over het veld dansen (ook al eens eerder gezien dacht ik). Niet dat de show slecht is. En is een spectaculaire aankleding echt wel zo belangrijk, bij bijvoorbeeld de Foo Fighters krijg je ook geen spectaculair visueel spektakel te zien. Muzikaal begint de band goed met het aardig riffende en marcherende nieuwe nummer “Pyscho”, gevolgd door fantastische oudjes als “Interlude/Hysteria” en “New Born”. Okay, dat is fijn, de eerste CD’s vind ik nog steeds het beste ook. Later in de (iets meer dan anderhalf uur durende) set zakt het dan wel erg terug met een paar flauwere recentere nummers (dieptepunt ter plekke vind ik “Madness” geloof ik). Toch leunt Muse gelukkig voor een groot deel op het verleden, waardoor het toch een goede show wordt met genoeg hoogtepunten. De laatste hoofdact mag tot middernacht doorgaan dit jaar, en dat is een uurtje later dan voorheen. Lijkt me ook beter. Een mooi toetje inderdaad voor een fijn dagje Pinkpop. De hernieuwde kennismaking met het festival beviel eigenlijk verrassend goed, al kan het zo weer zeven jaar duren voordat ik weer terugkeer naar Landgraaf.
Alle foto’s: Faith No More / rest
Pingback: Gezien: Muse, Ziggo Dome, Amsterdam | t-beest's blog