Rond deze tijd worden al weer veel jaarlijsten gedeeld, maar traditiegetrouw wacht ik er zo lang mogelijk mee. Er kunnen nog albums uitkomen natuurlijk maar stiekem heb ik dan ook gewoon nog wat meer tijd om die albums nog beter te beluisteren en op een rijtje te zetten. Vorig jaar had ik Ought met More than Any Other Day wel in andere jaarlijstjes gezien, maar blijkbaar viel het kwartje toen nog niet echt. Te weinig tijd gegeven. Pas in de voorbereiding voor Lowlands dit jaar begonnen de nummers op te leven. Rammelende indierockbandjes zijn dan ook niet altijd aan mij besteedt, maar met de nodige aandacht nestelden de nummers zich steeds prettiger in mijn hoofd, en vond ik de zang van Tim Beeler Darcy ineens wél goed te verteren. Draaikonten noemen we dat. Het werd uiteindelijk zelfs een van de beste optredens op Lowlands in een niet al te dik gevulde X-Ray, de band was daar goed in vorm, en inmiddels groeide “Beautiful Blue Sky” thuis door tot een van de beste en meest gedraaide nummers van het jaar. Genoeg redenen om de band best nog een keer te willen zien, desnoods zo lekker dichtbij als het dan toch moet.
Het was allang geen verrassing meer dat Doonroosje kwam met de bekendmaking van de band uit Montreal, Canada. Ought stond al een hele tijd op de Upcoming shows-lijst op Spotify. Vorige maand leverde het optreden op Le Guess Who? in Utrecht nog wisselende reacties op, dus ik was wel benieuwd hoe het laatste optreden van de Europese tour in Nijmegen zou worden. Geen straf dus om de band nog in een kleine knusse zaal te kunnen zien, zonder dat het ook helemaal volgepakt staat. Prima prijs ook. Geen Adele-gekte. En er is bier. Leffe speciaalbier bij de bar achter. Lekker. En Yung in het voorprogramma er gratis bij. We zijn er nu toch.
Yung komt uit Aarhus en dat ligt in Denemarken, aangekondigd door Ought als “our lovely friends”. Muzikaal is het een soort garage-achtige rock met vast ook wat post-punk en psych-elementen, maar ik voel me nooit helemaal thuis in dat soort genres of hokjesdenken in het algemeen. Bij de tempoversnellingen doet het me aan een band als Meatbodies denken, het heeft vast ook een Ty Segall-achtige insteek, en ook een band als together PANGEA komt even in me op. “Think of a mix of Jay Reatard, King Tuff and Ty Segall”, lees ik hier achteraf. Prima drums, wat schreeuwerige of overdreven rock-zang, en een wat onwennige gitarist op links die me ook even deed denken aan die stoïcijnse kerel van Wand op Lowlands, maar deze knul lijkt gewoon te zoeken naar wat routine, het lijkt alsof ie nog niet helemaal gewend is op het podium. Het vernuft komt niet van zijn kant – het blijven wat standaard powerchords die hij aanslaat zo te zien – maar de zanger/gitarist gooit er wat meer interessante toonladdertjes tegenaan plus kekke effecten. Toch is de beste man op het podium de bassist, die het hele bandgeluid omhoog haalt met zijn opvallend melodieuze spel, bij vlagen speelt hij gewoon met de zanglijntjes mee. Het viel me op in elk geval, en normaal valt een bassist nauwelijks op. De band blijft soms wat hangen in herhalende passages die niet heel bijzonder zijn en songtechnisch blijft maar een deel goed hangen, maar het wordt vooral leuk als de boel in de overdrive gaat en de gitaareffecten echt driedubbel worden ingezet zoals tegen het einde. Zo strak als Ought is het nog niet, maar de band is nog.. ehm… jong (pun intended).
Wat doet Ought nu eigenlijk? Er zijn verwijzingen naar bands als Fugazi, The Velvet Underground, Talking Heads, Sonic Youth, Television, Parquet Courts. Het zou een (makkelijke) kopie zijn van The Fall, en dat ken ik niet zo goed, maar what the hell maakt dat ook uit. Net of niet iedere thrashmetalband op elkaar lijkt. Net of je van elk genre maar een goede band mag hebben. En dan nog, dit combineert diverse hokjes toch smaakvol als ik de beschrijving van Lowlands er nog even bij pak: “90’s emocore gecombineerd met 80’s postpunk, 70’s artrock, 60’s protopunk en het avant-gardistische van een jamband op paddenstoelen“. Of noem het gewoon rammelrock, lo-fi, of gewoon indie, wat maakt het uit. “De stem van zanger en gitarist Tim Beeler doet ook een tikkeltje denken aan David Byrne en Violent Femmes’ Gordan Gano“, aldus de beschrijving, al hoor ik er gek genoeg ook soms Mick Jagger in. Niet helemaal zuiver op de graat, maar wel ingeleefd en overtuigend gebracht. Maar goed. Genoeg duiding.
De bandleden van Ought zorgen nog zelf voor de soundcheck voor aanvang en dan hebben ze mijn sympathie al te pakken, ook al kan het natuurlijk ook gewoon zijn dat ze zo roadies uitsparen. En na afloop even de zaal in om je platen te verkopen, het kan gewoon. Zie Adele dat eens doen. Of U2. De band heeft een goed humeur meegenomen en hebben er zo te zien wel zin in. De band speelt secuur en strak, met focus, maar ook losjes en ontspannen. Kijk naar de toetsenist, gaat helemaal op in zijn keyboard. Pingelt intens op twee toetsen als het nodig is. Kijk naar die bassist. Wat een coole dude met z’n nerderige scheiding in zijn halflange blonde haar, en zijn achteloos strakke en soms zelfs funky basspel. Kijk vooral ook naar zijn Michael Jackson-pose, met te korte broekspijpen en witte sokken, en met z’n schouder/gitaar in een coole hoekverhouding gezet. Kijk naar de zanger/gitarist, die volgens mij echt niet magerder kan worden. Eet je wel goed jongen? Hoe vreemd is het om dit soort gebalde teksten te horen uit zijn mond. Die kenmerkende stem. Dat magere hoofd. Zijn wijzende vingers om zijn teksten kracht bij te zetten. Die twinkeling in zijn ogen. Ja, hij heeft er duidelijk pret in om ons belerend toe te zingen.
Vanaf het eerste nummer is duidelijk dat de band goed samenspeelt, die ervaring hebben ze misschien door het vele optreden in de laatste jaren. En het talent. Het bandgeluid klinkt direct veel coherenter dan Yung in het voorprogramma en ook de nummers zitten net wat bijzonderder in elkaar. Het lijken moeilijk te onderscheiden laagjes, maar daardoor is het juist bijzonder interessant. Bij de eerste nummers komt dat er nog niet echt uit, die klinken me songtechnisch wat te gewoontjes, al heeft “Sun’s Coming Down” nog wel dat lekkere herhalende en bezwerende Swans-iaanse in zich. Prima nummer toch. De zanger denkt dan het volgende nummer “Gemini” te gaan spelen en wil die opdragen aan Yung maar is daarmee te vroeg. Nee,”Beautiful Blue Sky” is aan de beurt en die wordt echt uitgevoerd op een ongehoord prachtige manier. Geen noot verkeerd, en nog prachtiger dan op de plaat. Dit nummer heeft echt alles in zich. Relaxed en bezwerend, melodieus en bijtend. Elke keer als je ‘m draait wordt ie mooier, beter, spannender. Met als absoluut hoogtepunt deze live-uitvoering. Het kon nóg een sloot beter dus. Bizar. Perfectie in het kwadraat. Gewoon live. Nog veel heilzamer dan op de plaat.
I’m no longer afraid to die
Cause that is all that I have left
Yes!
Yes!
And I’m no longer afraid to dance tonight
Cause that is all that I have left
Yes!
Yes!
En wat een waanzinnige outro. Kippenvel het hele nummer. Wow. En dat hele middengedeelte van het concert is fantastisch, met naast “Gemini” ook nog “Celebration” en “Never Better”. Heerlijk. “Habit” van het vorige album vind ik dan niet heel sterk als afsluiter, waarna ze gewoon blijven staan voor de zogenaamde toegift “New Calm, Pt. 2” (van die EP), gespeeld met de gitarist van Ought. Heel aardig, maar ook niet direct het vurige einde waar je dan toch op hoopt, daarvoor pakt het repeterende themaatje me net niet voldoende. De extase van het middenstuk van het concert is dan wat weggeëbd ook. En is het nu al afgelopen? Na een nummertje of negen? Dat is toch wat gek, zeker als je op andere recente setlists toch ook nog andere nummers ziet staan zoals het hele fijne “Today, More Than Any Other Day” of het geweldige en funky (op Lowlands de opener) “Pleasant Heart”, een van mijn favoriete nummers van de band ook. Nee, het blijft bij een festivalsetje van een klein uur en dat is jammer, maar toch hoor je mij niet klagen. Ought was op Le Guess Who misschien niet in vorm, maar dat kan ook de perceptie of smaak zijn van de betreffende bezoeker(s), of het kwartje is daar gewoon nog niet helemaal gevallen. Dat duurde bij mij ook even. Ik vond de band in Nijmegen juist sprankelend en uitstekend in vorm, al weet ik nog steeds niet hoe hoog Sun Coming Down uiteindelijk in mijn jaarlijstje terecht zal komen. More Than Any Other Day was misschien toch een stukje beter concludeer ik na vanavond. Maar ja. Als er dan wel hét nummer van het jaar op staat… Ik heb nog heel even…