Wist je dat? De Engelse band Radiohead begon eind jaren tachtig onder de naam ‘On A Friday’. Na een pauze van zo’n drieënhalf jaar waren ze weer eens live te bewonderen, met de aftrap van de tour in die ene muziekbierhal (ik ga de naam niet voluit noemen) in Amsterdam. Op een vrijdag dus. De band had er gelukkig voor gekozen om twee keer op te treden, en dat was best handig, want die vrijdag zou ik niet eens kunnen. En we hadden gelijk mazzel een kaartje voor de zaterdag te kunnen kopen, want niet iedere liefhebber lukte het uiteindelijk om bij een van de concerten te zijn.
Het was redelijk stil de laatste jaren rond de band, toen daar ineens “Spectre” verscheen als James Bond-theme. Opvallend vond ik niet alleen dat ze die song hadden gemaakt, maar vooral dat die uiteindelijk niet werd gekozen en dat die song van Sam Smith werd gebruikt, wat mij betreft een van de minste Bond-themes die ik ken. Radiohead over dat nummer: ‘It didn’t work out, but became something of our own, which we love very much.‘ Veel meer is er niet over bekend, Radiohead laat sowieso vrij weinig los.
Een paar weken terug ging alles van Radiohead op het web (social media, website, Instagram) helemaal op zwart (of beter: ‘wit’), inclusief alle posts. Slim, want juist dát trekt nu juist de aandacht in deze tijden van overmatig informatie-aanbod. Wat was er aan de hand? Een nieuw album dus, en dat was ook weer niet geheel onverwachts. Het negende A Moon Shaped Pool zag uiteindelijk het (maan)licht op 8 mei, met daarop ook wat werk dat al eerder was uitgevoerd live. Zo op het eerste gehoor – ik had vrijwel geen tijd om het album goed te beluisteren voor het concert – leek het me weer een stapje de goede kant op. Voor mijn smaak dan. Wat minder experimenteel en wat meer terug naar de fraai gecomponeeerde akkoordenreeksen zoals Radiohead dat in het verleden ook wel produceerde, meer behapbare alternatieve rock of indiepop-pracht in plaats van die lastigere jazzy percussie-stukken van King of the Limbs. Destijds had ik ook even moeite met de revolutionaire elektronische koerswijziging op Kid A, maar dat album (be)viel later wel heel goed, ik beschouw het inmiddels zelfs als een van hun betere. Voor King of the Limbs heb ik uiteindelijk nooit heel veel gevoeld. De nieuwe nummers live ondergaan is natuurlijk een ultieme manier om ze beter te leren kennen.
Na het concert in het Ziggo Dome is de band dus terug in Amsterdam, opvallend genoeg in de kleinere HMH (capaciteit 6.000 i.p.v. 17.000). De band gaat dus voor een intiemer concert, en dat heb ik ook liever dan met z’n 55.000-en op een volgepakt veld staan en dat je dan nog weinig kunt zien, of – nog erger – in een stadion als de Arena waarbij het geluid alle kanten op schiet. Wie weet neemt de band ook bewust wat luxe en blijven ze liever twee dagen in een stad, in plaats van elke dag door te reizen naar een andere bestemming. Het is toch opvallend dat de tour niet heel groot is en er worden landen gewoon overgeslagen (België bijvoorbeeld). Zo zien/horen we veel buitenlanders in de zaal. Ach, het publiek komt toch wel, uiteraard was de zaal strak uitverkocht beide avonden.
Er staan flinke rijen buiten voor de ingang terwijl de zaal nog niet open is. We schatten zo in dat die mensen daar nog wel een tijdje zullen staan, en gaan eerst maar eens een hapje eten. De zon schijnt, het waait wat te hard, maar het is verder lekker op het terras en de saté gaat er ook wel lekker in. De controle bij de ingang gaat uiteindelijk nog best redelijk snel, al is het wat overdreven dat er twee keer wordt gevraagd naar het kaartje plus ID. Na Kraftwerk werden ook hier de kaartjes op naam verkocht, volgens mij nog steeds een effectieve manier om zwarte handel en idiote prijs-opdrijving tegen te gaan (al casht een band als U2 natuurlijk wel lekker zelf met prijzen van 180 euro of zo, ja zo wordt het meer een product voor de veelverdieners in plaats van liefhebbers, al kan marktwerking aan de andere kant natuurlijk ook een gezonde factor zijn). Eenmaal in de zaal vind ik het meevallen met de drukte, we krijgen een plek circa 15 meter rechts van het midden en 15 meter van de band zo ongeveer. Niet slecht, het geluid is gelukkig helder en goed, maar dat mag je van zo’n grote band in een goed zaal ook wel verwachten.
Het blijft apart dat in alle reviews van het concert met geen woord wordt gerept over het voorprogramma. Misschien terecht, hoe vaak is het ook echt niet om over naar huis te schrijven, maar waarom zou je er niet iets over vertellen? Nou goed, misschien dat serieuzere journalisten graag wat later binnenvallen, of de moeite gewoon niet willen nemen. Het Amerikaanse Holly Herndon vanavond is eigenlijk niet echt slecht maar ook niet legendarisch, ondanks het blij vlagen knap gecomponeerde werk op de computer, ergens omschreven als ‘avant-garde glitchpop’, maar zet het gerust onder experimentele elektronica beats. In het begin dreigt het nog een verrassing te worden met goed uitgekiende visuals ondersteund door lekkere beats. Het publiek wordt op het scherm verwelkomd met uitgeschreven teksten, ter plekke ingetypt, net zoals ik dat Micha Wertheim in een cabaretvoorstelling zag doen. Grappig hoe het Facebook-event van vanavond wordt aangeklikt en er enkele profielfoto’s van aanwezige toeschouwers op de desktop worden gesleept. Leuke vondst. Veel meer dan de gebruikelijke bedankjes aan het publiek volgen er niet op het scherm, de visuals zijn verder aardig en onderhoudend, maar de aandacht dwaalt af. Je zou vergeten in deze opstelling dat het de band is van Holly Herndon, die de minste aandacht trekt achter de tafel. Ze drukt op knopjes op een laptop, maar meer ook niet. De ‘zanger’ op links (voor de kijkers) met zijn lange blonde haren is de grootste aandachtstrekker. Met z’n ‘Gender is Over!‘-tshirt. In Nederland doen we niet zo moeilijk, maar zijn Gay Pride-achtige dansjes zijn net iets te ver over de top. Of ik snap het gewoon niet. In zo’n geval moet je de muziek maar laten spreken. Het erotisch gezucht van het drietal aan het begin van een van de nummers valt ook al lastig te plaatsen, naast de overigens aardige gecomputeriseerde ijle monotone zang. Het is net wat te veel van het goede, de experimenteerdrift slaat hier net iets te ver door, al zal het vast een deel van het publiek aanspreken. Ik vraag me af of dat echt Radiohead-publiek is. Wellicht het deel dat ook wel houdt van de experimentele dance en elektronica van de band.
Na een quote van Nina Simone ‘I’ll tell you what freedom is to me: no fear!‘ start de band met de tweede show in Amsterdam, de tweede ook van de tour. No fear. De band kent vanavond minder angst als ik de verhalen mag geloven van de eerste avond. Zelfverzekerder, minder foutjes, en ik heb ook de indruk dat de overgangen tussen de nummers wat soepeler verlopen, zeker gedurende de avond. Clive Deamer, drummer/percusionist van Portishead, is er ook weer bij, naast vaste drummer Phil Selway. Net zoals tijdens de vorige tour overigens. Bij “Burn The Witch” horen we beide drummers en ik vraag me gelijk af waarom ze dit toch zo doen aangezien het niet direct 100% tegelijk klinkt. Maar eerlijk is eerlijk, in de nummers waarop Deamer meedoet voegt hij in de rest van de set wel degelijk iets toe, meestal vullen de drummers elkaar mooi aan, en als ze dan toch echt samen spelen valt me dat tijdens de rest van de avond nauwelijks op. Ongetwijfeld zijn er nummers (van King of the Limbs bijvoorbeeld) die een extra stuk percussie kunnen gebruiken. Zo hadden we natuurlijk ook op de echte violen gehoopt die zo aanwezig zijn op het nieuwe album, en zo ook zo dwingend zijn op “Burn The Witch”. Maar het London Contemporary Orchestra is er vanavond niet bij, Jonny Greenwood bewerkt de gitaar met zijn strijkstok om hetzelfde te bereiken. Wat een multi-talent is het toch, zo blijkt ook vanavond weer als hij bij veel nummers wisselt van instrument (gitaar, toetsen, percussie). “Burn The Witch” is afgelopen voordat ik er erg in heb, en bereikt niet helemaal de impact die ik ervan verwachte, wellicht wegens het uitblijven van de dwingende bombast en heilzame refreinen. Toch is Thom York in zijn element en goed bij stem, over de performance van de band en de geluidsmix valt niks te klagen. De lichtshow is mooi en wat subtieler dan bij de vorige show, al steekt het stiekem toch nog goed in elkaar. De vele camera’s op het podium schieten detailbeelden van de muzikanten, die op de zes schermen boven de band worden geprojecteerd. Daaronder staan schermen die zo af en toe van achteren met patronen worden belicht. Daarnaast vierkante LED-spots op de vele hoeken die ook kunnen draaien, zo lijkt het, en zo bijdragen aan een mooi afgewerkt geheel. Het leidt ook niet van de band af maar draagt bij. De focus blijft op de band en de muziek, althans op de plek waar ik sta. Het is opvallend eenkleurig merk ik wel op, achteraf lees ik bij 3voor12 dat het bij de eerste nummers achtereenvolgens rood, wit, blauw en oranje zou zijn geweest. U weet wel. De nationale kleuren. Dat had ook gepast bij “The National Anthem” natuurlijk, later een van de hoogtepunten in de set.
De eerste vijf nummers van het nieuwe album komen voorbij in dezelfde volgorde, waarbij het rustige door piano gevoede “Daydreaming” nog even wat aandacht vergt van de zaal, maar dat respect komt er gelukkig. Het is duidelijk dat Radiohead ook de diepte zoekt, de emotie. En dat is ook de kracht van de band. De dynamiek wordt gevonden. “Decks Dark” is ook prachtig, jammer dat zo’n nummer nog niet helemaal in mijn systeem zit. Ach, met dit soort onbekendere nummers voorkom je misschien ook wel dat uitgebreid meelallen van het publiek waar ik zo’n hekel aan heb, zoals later in de set met “Karma Police”. Doe dat liever niet zeg, ik hoor het liever zingen door York zelf in plaats van het gebral rondom me heen. We zitten toch niet bij Frans Bauer. Ach nou ja, van klassiekers wordt men enthousiast, ik snap het wel. Een avond eerder stond “Paranoid Android” nog op de setlist, en die had ik veel liever gehad, maar we mogen niet klagen vanavond. Uiteraard wordt grote hit “Creep” niet gespeeld, dat doen ze al heel lang niet meer, dus ook lekker flauw om daar steeds om te roepen vanuit het publiek. Yorke pareert verrassend met ‘Who is that funny guy in the back shouting Creep all the time?‘, om te vervolgen met: ‘Only to shock you we would do it…‘. Waarna ik me op een gegeven moment echt afvraag of hij het juist daarom met de band wil gaan spelen, in zo’n guitige bui is hij wel. Bij de tweede toegift zijn er mensen druk in de weer op het podium waaruit blijkt dat de setlist ter plekke wordt aangepast, maar achteraf blijkt het “Bodysnatchers” te worden dat (shit, damn, een van mijn favoriete nummers) “Exit Music (For a Film)” vervangt in die toegift. Het stond wel op de papieren setlist. Het blijft bij een – toch unieke – vijf seconden setje noten van “Creep” op de akoestische gitaar van Yorke. Om te plagen. (Edit: twee dagen later in Parijs werd het wel gespeeld). De zanger heeft er zichtbaar plezier in vanavond, is gewoon in vorm, en doet zijn bekende flexibele dansjes, zeker bij het laatste nummer “Idiotheque”, al had ik daar liever een andere uitsmijter gehoord. Dansbaar is het wel, en daarmee toch een aardige afsluiter, al is het wat abrupt afgelopen zo.
Terug naar het begin van het concert. De vijf nieuwe nummers weten te overtuigen. Vol gespeeld, met souplesse. Ik krijgt honger om het nieuwe materiaal vaker op te zetten thuis en dat is een goed teken, alhoewel ook nog niet alles direct 100% valt. Dat komt wel goed. “Lucky” komt als verrassing voorbij van OK Computer, gisteren niet gespeeld en uiteraard ook hard meegezongen, waarmee je toch vermoed dat het voornamelijk jongeren zijn van rond de veertig in de zaal of zo. “There There” is okay met wat knallende gitaren, en “Lotus Flower” klinkt opvallend lekker – oh ja, dat was ook wel mijn favoriet van dat King of Limbs-album. “All I Need” (In Rainbows) en “Talk Show Host” (al lang niet live gespeeld) samen met de nieuwe nummers “Identikit”, “The Numbers” en “Present Tense” zijn heel aardig, en tijdens dit middenstuk word ik bij vlagen meegetrokken in de melancholie en smakelijke melodieën, terwijl dat ook weer snel kan wegebben. Ik voel zowel emotie als gelatenheid binnen dezelfde nummers hier, maar kan dus zeker genieten van die momenten waarop alles klopt en het me treft in mijn ziel, ook al gaat dat met flarden. “Separator” valt niet heel erg op eigenlijk, al pakt “Nude” daarna wat schoonheid terug. Daarna mogen we wat dikker uitpakken met “The National Anthem” (met een stukje “Hunting Bears” las ik ergens) dat voor mij een van de hoogtepunten vormt van het optreden. Het nummer is van Kid A, waarvan daarna ook “Everything in Its Right Place” voorbij komt, als laatste gespeeld in de set. Het pakt mij – net zoals bij een eerder optreden eigenlijk – wat minder dan op de plaat, misschien is het wat te snel en met te veel percussie gespeeld. Té opzwepend eigenlijk, terwijl dat nummer wat meer moet trekken, zeuren en zuigen vind ik. Wel gaaf hoe de herhalende live gesamplede zang wordt verwerkt tot een technisch hoogstaand en kloppend geheel.
Zo ook bij de eerste toegift “Give Up the Ghost“, waarbij de gesampelde zang zo mogelijk nog knapper is verwerkt tot Yorke in koor met zichzelf. “How to Disappear Completely“, gisteren ook niet gespeeld, is een ander hoogtepunt in de set, bloedmooi en spatzuiver in alle opzichten. Brok in de keel. Het eerder genoemde “Karma Police” wordt gevolgd door een jachtige “Bloom“, terwijl oudje “Street Spirit (Fade Out)“, gisteren ook niet gespeeld, een gave afsluiter uit de oude doos is, gevolgd door een opvallend dansbaar einde in de tweede toegift met het eerder vermelde “Bodysnatchers” en “Idioteque”.
In iets van tweeënhalf uur bewijzen de heren een flink stuk suprematie door getoonde muzikaliteit, afwisseling en gedurfde keuzes. Met tien andere nummers op dag twee voorkomt de band ook direct een mate van voorspelbaarheid en dat kunnen alleen de groten der aarde. Dan vergeten we maar die paar zwakkere passages, maar dit was ook wel een set met voor elk wat wils, waarbij uiteindelijk niemand hoort te klagen. Radiohead is in zijn tweede concert in deze tour niet minder dan in topvorm. En als ze zo weinig in de buurt optreden is het daarom een groot voorrecht om daar bij te mogen zijn geweest. En nu snel maar weer eens thuis dat nieuwe album opzetten.
Meer foto’s hier.
Reviews van vrijdag: Volkskrant | 3voor12 | NRC | Trouw | BN DeStem | Podiuminfo.nl
Reviews van zaterdag: De Standaard | KnackFocus | De Morgen | 3voor12
Pingback: Play: album van de week (21, 2016): Radiohead – A Moon Shaped Pool | t-beest's blog
Pingback: De 40 beste concerten van 2016 | t-beest's blog