Ik kwam vroeger nog wel eens op Pinkpop (ja ja) en op de parkeerplaats van de camping draaide iemand ongenadig lekkere harde muziek. Ik vroeg me af wat dat voor vette herrie was. Ministry dus. Ah ja. Ik ken(de) de band dus niet zo, ik volg ze ook niet echt, maar de band is in de categorie industrial-metal toch echt wel een icoon. Ik zag ze voor het eerst op Lowlands 2006 en gelijk ook weer voor het laatst. In 2008 stopte de band, overigens na de dood van bassist Paul Raven in 2007. In 2011 was de band weer terug. Ondanks dat de band nog meer tegenslag kreeg te verwerken met de dood van oerlid gitarist Mike Scaccia, staat de band vanavond weer in de grote zaal van Doornroosje, in een aardig volgepakte, maar net niet uitverkochte grote zaal.
Nee, ik ken Ministry niet zo goed van die oudere platen eigenlijk. Ik ben een van de weinigen, zo lijkt het, die de oudere songs niet mee kan zingen. Het lijkt een soort reünie van oude metal-liefhebbers. De leeftijd is gemiddeld wat ouder en de kleren zijn onverminderd zwart van kleur. Ministry vertegenwoordigt dus een bepaalde scene, en vanavond valt me op dat ze net niet in de kitsch-klasse zitten. Jawel, er is metaal op kleren en in de piercings van de zanger, er zijn lange haren, er is een bepaalde aankleding (doodskop op vleermuisskelet als microfoonstandaard), en de hardrock/metal-poses van de gitaristen spreken boekdelen. Het ligt er dik bovenop, maar het wordt niet commercieel doorgetrokken tot een circus-act. In die zin is Rammstein wat ver doorgeschoten in het show-element en zijn veel andere bands meer een karikatuur van het genre vind ik. Vaak vind ik het wel lachwekkend, al is dat ook absoluut niet erg. Geen veroordeling, maar meer een constatering. Bij Ministry gaat het echter ook om de kwaliteit van deze heavy muziek met dikke ballen. Zo horen we vanavond wel de midtempo stoempende industrial riffs die passen bij een Rammstein, maar schakelen ze net zo makkelijk naar snelle thrash, of meer synth/sample-georiënteerde rock, tot aan new wave of synthpop aan toe. Natuurlijk is ‘Uncle Al’ de grote showmaster, met zijn Pirates of the Caribbean-achtige Jack Sparrow-look (al zou ik me niet verbazen als die look voor de film juist afgekeken is van de zanger). Al Jourgensen is inmiddels 57 jaar oud en het enige originele bandlid. Alleen John Bechdel op keyboard zit al een tijd bij de band (sinds 2006), net zoals gitarist Sin Quirin (sinds 2007).
Jourgensen jut het publiek lekker op (maant tot circlepits al komt het publiek wat later in de set pas los) en snauwt fijn in zijn microfoon, al houdt ook hij de aandacht niet altijd vast, maar daarvoor hebben we de flitsende lichtshow, waarbij de stroboscoop toch weer overuren draait. Als je niet epileptisch bent, dan word je het wel. Op de achtergrond bij een aantal nummers de fijne filmpjes, het is duidelijk dat Ministry het niet zo heeft op de overheid en presidenten van Amerika in het bijzonder. Zo krijg Bush er van langs, net zoals Trump letterlijk een bokshandschoen in zijn gezicht krijgt (“Punch in the Face”) en het gevecht uitvoert met Hillary Clinton. ‘Trump is not frightening; Trump is an Idiot‘, zei de zanger recent tegen ARTE concert op Wacken Open Air. De eerste nummers zijn van From Beer to Eternity uit 2013, waar de band blijkbaar nog steeds mee tourt. Het geluid staat in het begin lomp en broeierig, rommelig. De band speelt strak maar de middentonen komen niet echt lekker door, de gitaren verzuipen wat in het bas-geweld, maar na een paar nummers valt dat me niet meer op. Van Rio Grande Blood uit 2006 komen vier nummers voorbij, waarvan ik vooral “Lies Lies Lies” denk te herkennen (ongetwijfeld toen als voorbereiding op Lowlands veel geluisterd) en waarop het ook echter lekker los begint te gaan voor mijn gevoel, al dan niet vanwege de verbeterde geluidsmix.
De oudjes zitten meer in de tweede helft van de set en dat mag meegezongen worden. Jourgensen duwt zo af en toe de microfoon in het publiek om mee te brullen. Je voelt een gezamenlijke energie ontstaan. “Just One Fix” (behoorlijk Rammstein-like als je het mij vraagt) en “N.W.O.” zijn dan van het bekende Psalm 69-album (of ΚΕΦΑΛΗΞΘ) uit 1992 waarna (de eerste) drie nummers voorbij komen van het stokoude The Land of Rape and Honey uit 1988. Lekker doorhakken deden ze toen ook al lieve kijkbuiskinderen. The Mind Is a Terrible Thing to Taste, een albumpje later, komt ook voorbij met het strak en snel gespeelde “Thieves” als terecht gave afsluiter van de reguliere set en “So What” in de eerste toegift, gespeeld na de magnifiek en majestueus uitgevoerde hit “Psalm 69”. Terug naar het recente heden met “Khyber Pass” dat verder goed in de set past, wat dat betreft bestrijken ze inderdaad een flink pallet aan stijlen terwijl dat niet onsamenhangend aanvoelt. Zo is ook de cover van DEVO’s “Gates of Steel” in de tweede toegift wat apart (‘we hebben nu wel genoeg van Ministry spelen‘, grapt de zanger), al is het niet gek als je bedenkt dat Ministry ooit begon als new wave/synthpop-band. Terwijl de bandleden verdwijnen gaat de muziek door en wordt de disco ingestart met synthpop/wave/drum ’n bass (of zoiets) en visuals op de achtergrond. Dat maakt het overigens wel af. Dit is beter dan de zaallichten direct aan, wit licht op het podium, en andere muziek in de zaal. Anderhalf uur voelt ook niet kort, ook al was er geen support-act (maar liever zo dan een slecht voorprogramma).
Ministry is nog steeds een bazenband en verrast voor mijn gevoel met een gevarieerde set, strak en stevig zoals je het hoopt te horen. Jourgensen heeft de band goed voor elkaar en de nummers worden daardoor overtuigend gebracht, inclusief de nodige oude hits voor de inmiddels wat oudere fan. Jawel, glorie vergaat dus niet altijd. Vet hoor.
Pingback: De 40 beste concerten van 2016 | t-beest's blog