Het is inmiddels een week na Lowlands, en ik merk dat het dan toch altijd lastig is het juiste gevoel weer terug te halen. Een stukje schrijven voelt dan ook meer als een reconstructie. En toch wil ik het proberen te doen, met name om later nog ergens een overzicht te hebben van de bands die ik heb gezien, en wat ik daar dan ook alweer van vond. En dat is volstrekt persoonlijk natuurlijk. Een dagboek om het niet te vergeten.
Best een saaie opening, maar het komt zoals het komt. En zo neem ik Lowlands ook gewoon zoals het wordt aangeboden dit jaar. Waarom eigenlijk? Al meerdere jaren bevat Lowlands nauwelijks muzikale hoogvliegers om nu echt super enthousiast van te worden, uitzonderingen daargelaten natuurlijk. Toch komen er vlak na het festival berichten naar buiten van serieuze media dat het een geweldige editie was, zelfs een van de beste ooit aldus NRC. Recensies verschijnen ook razendsnel, sneller dan ik ze zelf zou willen schrijven. Tijdens zo’n weekend geniet ik liever, dompel me liever helemaal onder. Dan schrijf ik niet. Ik aarzel dit jaar meer dan ooit om die recensies te gaan lezen. Ik kom met een (jawel, toch wel) tevreden gevoel terug van het festival, en dan heb zo mijn eigen waarheid. Ik vond leuk wat ik leuk vond. Wil ik dan echt weten of anderen het daarmee eens zijn? Ik weet het niet. Ik ben ook bang dat het mijn waarheid gaat vertroebelen zo vlak na het festival. Ik heb eerder de neiging om maar snel op te schrijven wat mijn gevoel is, wat mijn gedachten waren, en de recensies (in elk geval voorlopig) maar links te laten liggen. Bij 3voor12 zetten ze LCD Soundsystem op één zie ik toch in de gauwigheid, maar ik ik word niet heel warm van die band. Ik stond daar dan ook niet zondagavond. Moet ik me nu schuldig voelen dan? Onzin. Ik stond bij een geweldig Thee Oh Sees, en bovendien kun je echt niet alles doen. 3voor12 wel, die lui zien zo’n beetje alles, maar die hebben dan ook een heel legertje mensen rondlopen. Ze doen goed werk trouwens. Maar toch. Ik weet het niet. Ik ben ook ook niet zo van het neerpennen van meningen alsof het de almachtige waarheid is, en als het wel zo wordt gebracht staat me dat ook steeds vaker tegen. Dit is goed. Dit had je niet moeten missen. Dit was ruk. Ja dahaag. Dat bepaal ik toch zelf wel. Wat moet je eigenlijk met een top 30 ook. Of met die tien magische momenten. Ik heb ze allemaal gemist zie ik, en heb daar zeker geen spijt van. Doei. Op twitter zie ik tijdens het festival dagelijks lijstjes voorbij komen van de beste acts van de dag, en geen enkel lijstje is hetzelfde. In die zin is er voor ieder wat wils. Er bestaat niet zoiets als één waarheid. Lowlands voelt dit jaar ultiem aan als iets waar iedereen wel wat uit kan halen. Dat is positief. En als ik er dan iets over schrijf wil ik benadrukken dat het maar een mening is, en volgens mij (!) is dat ook zo. Iedereen heeft een eigen waarheid dus, al snap ik ook wel dat het een soort ingebakken sociale kick geeft om het gaaf te vinden als we allemaal hetzelfde briljant vinden. Maar is het niet juist het belangrijkste dat jij zelf gewoon gave dingen hebt gezien en gehoord, en dat je je daarmee enorm hebt vermaakt. En als je dat kan delen met anderen is dat natuurlijk extra tof, maar uiteindelijk volg je toch je eigen pad? Of niet? En mag ik tóch vinden dat Lowlands nog steeds muzikaal beter kan én moet, terwijl ik me toch prima heb vermaakt? Ja, dat mag ik (vrij naar M. Smeets).
Het geeft ook wel wat rust. Er zijn natuurlijk wel bands die ik wil zien dit jaar, maar dat moeten rondrennen tussen de tenten om maar niks te missen? Nee, heb ik al vele vele jaren niet meer echt gedaan. Kan er voor een deel ook mee te maken hebben dat ik ondertussen wel erg veel heb gezien, een stukje gewenning. Niet alles raakt me ook meer. Neemt niet weg dat er wel erg veel is dat me nauwelijks boeit. Veel hiphop/rap bijvoorbeeld, meer dan elk ander ‘algemeen’ festival, maar als ik de Heineken-tent een paar keer flink vol zie staan in het weekend voor dit soort acts (Broederliefde bijvoorbeeld) voel ik echt een generatiekloof. De jeugd van tegenwoordig vindt gewoon ook andere dingen leuk, en dat is prima. Aan de andere kant valt me ook op dat er ook jeugd is dat helemaal op kan gaan in rockbandjes die ik ook leuk vind, en dat ze dan soms lekker vooraan staan te pogoën (Otherkin, Thee Oh Sees, King Gizzard & The Lizard Wizard bijvoorbeeld), zelfs al is de band niet eens zo knoeperthard. Tuurlijk, de jeugd wil gewoon los gaan. Crowdsurfen wordt oogluikend toegestaan, ik zie het deze editie meer dan ooit op het festival. Goed om te zien dat de jeugd nog steeds wel goede rock opzoekt. Bij Muse is het nog steeds druk (al is de rest van het terrein nog opvallend gevuld als ik eens rond ga lopen), maar een act als Sigur Rós trekt dan weer een heel stuk minder, vlak voor aanvang is de Alpha-tent voor een vijfde gevuld of zo, al loopt de tent gedurende het optreden wel een stuk voller.
Lowlands biedt dus nog steeds genoeg voor een persoonlijk programma ‘op maat’ denk ik., al zijn er dus wel heel veel bandjes uit genres die ik echt wat vervelend vind. Het zorgt voor meer gaten in het programma, maar die vullen we dan wel weer met wat rondlopen op dat geweldige terrein, wederom tot in de puntjes verzorgd, en opvallend goed schoon gehouden, ook overdag. Naast muziek trekt Lowlands natuurlijk ook door het enorme aanbod aan fijne voedseltentjes, theater, kunst, literatuur, wetenschap en andere randverschijnselen (de Brand Bijzondere Bieren Bar bijvoorbeeld is een uitkomst voor als je even geen festivalpils wil), dus je kunt je echt wel vermaken. In een verloren moment loop ik even over de nieuwe brug over Lake Lowlands en kan zelfs daar even van genieten. Lowlands heeft dus zeker kaas voor de muzikale gaten. Zo zit ik op de vroege zaterdag bij een lezing van Ernst-Jan Pfauth in de Echo-tent (ook filmzaal). In het kader van The School Of Life vat de uitgever en medeoprichter van De Correspondent zoveel mogelijk zelfhulpboeken samen in deze lezing. Hij heeft er 74 gelezen en leert ons een lesje do’s en don’t. Welke open deuren wel werken volgens hem, en welke niet. Het is een inspirerende lezing, met diverse tips. Prima open deuren dus: Kom uit de continue waakstand. Richt je niet op de (eind)prestatie maar op de kleine stappen. Zie het leven niet als een wedstrijd. Leef je in anderen in. Beoefen actief dankbaarheid. Dat soort dingen dus. Dat je gelukkig wordt van dingen aan anderen geven (rondje bier!). Dat je moet zorgen in een lekkere flow te komen, en dat het dan niet helpt om continu op je smartphone te kijken. Het zijn lessen die ik een deel van de dag meeneem en enthousiast doorvertel aan festivalmaten die we tegenkomen, maar daarna ook al weer wat snel vergeet. Maar dat geven van rondjes, en het in een flow komen onthouden we wel degelijk. Wees dankbaar, geef anderen wat. Ook dat onthou ik even, en wens bij alle bestellingen die dag de medewerker van dienst nog een hele fijne dag en ‘werk ze nog’. Heel grappig hoe snel je ze dan ziet ontdooien en opfleuren. Simpel bedankje, groot plezier voor de ander, en ik voel me gek genoeg ook even gelukkiger daardoor. Grappig. Ik had meer lezingen moeten gaan kijken eigenlijk. Zo kom ik bij toeval bij een aardige lezing terecht van Mirik Milan, nachtburgemeester van Amsterdam, die een mooie link probeert te leggen tussen kunstobjecten en het nachtleven. Dat is waar hij naar op zoek is. Zo laat hij werken zien van Olafur Eliasson (op foto uiteraard), ook nog te zien in het Museum Boijmans Van Beuningen. Toch interessant, ik liep stomtoevallig langs deze kleine ARTtube-tent, waar elke dag lezingen waren (ARTtalks) en een kunstkwis. Andere niet-muzikale dingen? Oh ja, een optreden van Toneelgroep Oostpool vrijdag in de Juliet-tent met “Kletsmajoor”, een soort improvisatie-verhaal waarbij twee acteurs tegelijk proberen te spreken. We kijken en luisteren dus vooral naar het duo (Teun Luijkx en Vincent van der Valk) die hier ‘de kartelranden van slap ouwehoeren opzoeken’. Waar ging dat ook alweer over? Oh ja o.a. een stukje over de Ark van Noach, maar ook Lowlands zelf. Slap ouwehoeren dus, leuk, maar meer een gimmick dan echt goede grappen. Technisch aardig tot knap uitgevoerd, maar ook wel vermoeiend om te volgen, zeker ook met wat bier op. Op zaterdagavond, begin van de nacht al, een straattheater-act die we de dag er na nog een keer bekijken (maar dan vanaf het begin). Het zijn de circusartiesten van Cía La Trócola die hier met grote potten en ballen jongleren en acrobatische kunsten opvoeren. Gaaf in elkaar gezet met een goed gevoel voor timing en theatraliteit. Niet moeilijk te missen ook deze act op het theaterplein, want ze spelen deze voorstelling echt wel een keer of tien keer of zo tijdens het weekend. Als ik me niet vergis pakken we ook nog een stuk Joe Sature mee op de zondagavond (of -nacht) en dansen we daar nog de laatste nacht in. En oh ja, op zondag hebben we ook nog Fantastic Shorts, oftewel een reeks korte films. Het Amsterdamse Imagine Film Festival maakte een selectie van de beste, meest hilarische of huiveringwekkende korte films. En dat is zeker leuk, ik schijt echt in m’n broek van het lachen bij een ultakorte film over een man die op straat met een pijltje wordt verdoofd, die wakker wordt in een kamer, vastgebonden, waarbij een blote kont uit het plafond komt zakken, en vlak boven zijn neus…, een dikke scheet laat, waarna die kont vervolgens weer verdwijnt in het plafond, waarna de man verdwaast wordt vrijgelaten op straat. Nou goed, dat had je moeten zien. Uiteindelijk bezoek ik verder geen ander niet-muzikaal vermaak geloof ik, maar het is toch een stuk meer dan andere jaren. Als het muziekprogramma volgend jaar ook weer zo is, zal ik wel vaker dat soort muziekloze tenten opzoeken. Het maakt Lowlands toch ook extra leuk. Maar kwam ik dan nog wel een keer in een muzikale flow?
Laten we eerst even terug gaan naar de vrijdag. Bij binnenkomst op de vroege vrijdagochtend blijkt alles in een vlotte flow te gaan. Onze ID wordt voor het eerst in 16 jaar dat ik het festival bezoek gecontroleerd voordat ik een festivalbandje om krijg. Maar goed dat ik het rijbewijs ook echt bij me had. Daarna is het makkelijk doorstomen naar het achterterrein van camping 6, linksom bij de ingang. Genoeg plek op deze ouwelullencamping, dus onze groep, met z’n zevenen zijn we dit jaar, hebben genoeg ruimte. Lekker. Het weer is goed op vrijdag, heet, korte broek aan, klein buitje richting de avond geloof ik. Op zaterdag iets koeler, nog steeds best wat zon, stevige bui ’s avonds. Zondag opstaan met veel regen, ’s middags afwisselend regen en zon, ’s avond droog. Weten we dat ook weer. Maar hoe was de muziek dan?
De Britse Tom Odell is natuurlijk wat zoetgevooisde zwijmelpop, waar je een beetje in de stemming voor moet zijn, maar ik loop mee met de rest. De grote Alpha-tent is toch al aardig gevuld, zeker op de bekende heuvels bij dat hoofdpodium. Mannetje of zes op het podium. Beetje dichtgeknepen zang van Odell. Mooi pianootje soms. ‘Nice to be back here‘, zegt Odell, ‘I missed this festival.‘ Tuurlijk, zegt ie overal. In eerste instantie raakt het mijn zenuwen wat minder dan gedacht, maar het ontwikkelt zich uiteindelijk toch wat teveel naar muziek voor jongere meisjes. Het geroezemoes in de tent geeft gelijk ook aan hoe lastig het is om op te treden in zo’n grote tent. Je bent op een festival, niet in een zaal. Van Xixa raak ik ook lastig in een flow, net na Odell in de Lima-tent om de hoek bij de Alpha-tent. Met de spelers keurig in het zwart met rode bandjes klinkt het wat te gewoontjes. Wat mid-tempo cumbia en de Latin ritmes zijn duidelijk te herkennen, maar het factortje psych komt wat te weinig naar vorig. Dat had wat smeriger gekund, of de gitaar wat harder met meer effecten. Nu blijft het wat hangen, hoewel er tegen het einde wat vaker een dreigende toon wordt aangeslagen. Nirvana (of eigenlijk Bowie)-cover “The Man Who Sold The World” is dan nog wel een leuke afsluiter, maar echt in een flow? Nee, dat kwam ik hier ook niet. Bij het Amerikaanse trio Highly Suspect in de Charlie is het afgeladen druk en staat het tot dik buiten de tent. Okay, dit talent-podium gaat dan toch ook al gauw ten onder aan het succes. Echte verrassingen zijn lastig in deze moderne tijden van makkelijk voorluisteren met Spotify. Beetje stoempstoner merk ik op. Beetje standaard rock ook, aardig. Ook wat rustiger soms. Maar ik heb zin in wat meer excentriek geluid en wil toch STUFF. (met punt) zien in die hete asbak van een X-Ray. Nog steeds een ballenbak van formaat (warm, benauwd, ijzeren ding), maar wel altijd gevuld met goed geluid. Deze Vlamingen uit Antwerpen (nog aangekondigd als Gentwerpen dacht ik toch te horen) spelen een soort electrohiphopbeatsknutselsampleprogjazz. Freaky met lastige ritmes en in die zin jazzy met een prog-feeling ook, maar ook hiphop ritmes (zonder rapper gelukkig), maar met een electronische sax die meer klinkt als een obscure synthesizer. Het komt bij vlagen lekker los en dan kom ik in een aardige flow, en de zaal zie je dan ook wel meegaan. Sterke tweede helft ook, ook al haakt wat publiek af. Het is dan ook soms onnavolgbaar, maar dat is ook de bedoeling, en toch wat meer laidback dan ik me kon herinneren van het optreden op het Valkhof Festival, maar dat had ik toen ook deels gemist. Ik kom pas echt lekker in een flow met Pumarosa (Londen), nog aangekondigd als een jaren tachtig/negentig geluid-band, en dat klopt ergens wel, maar toch ook niet helemaal. Toch zou het kunnen dat het me daarom ook wel pakt, het is uiteindelijk muziek uit mijn jeugd. De danspop heeft echter meer dan alleen disco of synthpop in zich, het is voornamelijk die fijne drive en groove, met een geur van kraut en psych. De productie is weer bijzonder helder en goed. De bas funkt heerlijk, de sax scheurt er af en toe heerlijk doorheen, en de gitaren zijn smeuïg. Daarbij zingt en danst de blonde zangeres weer enthousiast in hetzelfde zilveren glitterjurkje als op het Valkhof Festival dit jaar. Het is een lekkere trip, maar waarom weet ik nog steeds niet helemaal. ‘Scuzzrockduo’ Jamie Hince (Amerika) en de Brit Alison Mosshart alias The Kills had ik nog niet eerder gezien, en ze staan in de India-tent soms nog best dik te rocken. Het geluid klinkt daar het hele weekend wel redelijk stevig, maar echt bijzonder wil het ook maar niet worden, zeker niet als je er wat droge en saaie drums bij hoort. En dat ondanks dat de frontdame zich grotesk inzet. Aardig, maar echt een in flow kom ik niet.Echt bijzonder wil Edward Sharpe and the Magnetic Zeros in de Bravo ook niet worden, ik had ze wel eens eerder gezien in de Lima-tent op Lowlands dacht ik, maar het is toch wat belegen Beatles-muziek wat ze tegenwoordig maken, ondanks tig man op het podium. Nee. Muziek voor in een lift. Van Bohemian Betyars, het standaard balkanfeestje in de Lima, wordt ik dan wel even blij, uiteraard met palmtakken in het publiek, maar ook op het podium staat een opzwepende band. Hongaarse ska folk punk dus. Dit soort bands staan er elk jaar wel en het valt nu even prima. De vier Amerikaanse dames van Warpaint zien er top uit in de India, met bovendien een prima podiumopstelling (drumster/bassiste een verdiepinkje hoger). Ook hier kom ik wat moeilijk in een flow, al bevalt het me wel bij vlagen, maar soms glijdt het ook wat naar licht saaie pop. Het geluid is aardig in India, maar ontvlammen wil het niet echt, maar dat is dan ook niet hun bedoeling. Te vrijblijvend. Het meandert soms te lang door en mist dikke hoogtepunten. Vind ik dan hè. Een stukje Biffy Clyro dan, altijd goed voor drie kerels in de blote bast, en rock voor de stoere jongens en meisjes. Soms echt wat te veel op het effect, maar hier en daar zitten prima stukjes tussen. Zoals vaker opgemerkt staat Mike Vennart (briljante gitarist/zanger van het ter ziele gegane Oceansize) hier rechts buiten het zicht van het trio en niet apart uitgelicht mee te gitaren en te zingen. Nou prima. Leuk voor even, maar ook niet meer dan dan. Het is hutjemutje vol in de Alpha-tent voor Muse, maar daar moet je blijkbaar wel staan wil je overdonderd worden, want het geluid op de heuvels staat opvallende zachtjes. Maar mooi om te zien hoe een massa mensen springt op “Psycho”, “Plug In Baby”, “Interlude/Hysteria”, “Supermassive Black Hole” en “Time Is Running Out”. De show is onvergelijkbaar natuurlijk met de indoor drones-show in het Ziggo-dome eerder dit jaar, dus ik loop nog een heel eind naar de India-tent, waar het nog opvallende druk is bij brassband Gallowstreet, dat hier even een knoepert van een feestje staat te geven en de tent plat speelt. De twee drummers en tien koperploerten spelen zoiets als traditional jazz, hiphop, funk, trap en drum & bass, althans volgens het programmaboekje. Wat een fantastische energie. Wat een dikke flow. Onverwacht leuk hoogtepuntje. Daarna verkennen we nog de Bravo, India en X-Ray, maar keren onverrichter zaken weer naar de (slaap)tent. Het (dance)nachtprogramma kan toch moeilijk boeien bij ondergetekende, al hadden we wellicht ook nog wat film of theater kunnen opzoeken. Helga’s kwamen we niet in. Te lange rij. Maar bij de tent op de camping was het nog lang gezellig.
Zondag na de lezing kom ik toch opeens terecht bij de Lima, waar we nog een laatste nummer van Shells meepakken (rustige pop met heldere zang(eres)) om vervolgens vanaf de heuvel een stuk Tributo 2016 aan te horen, de drie Nederlandse baritons Henk Poort, Marco Bakker en Ernst Daniël Smid, begeleid door een joekel van een orkest; The New Symphonics Orchestra onder leiding van Maurice Luttikhuis. Mooi, meer mensen op het podium dan in de tent zodra ze beginnen, maar toch loopt dan later wel wat voller. We horen dus nummers van artiesten die recent (?) het loodje hebben gelegd. Emerson, Lake and Palmer, Bowie, Glenn Frey, en The Eagles komen in het begin langs als het ik het goed herinner. De heren zingen niet eens zo geweldig, Bakker zing zelfs matig en kijkt veel op z’n blaadje. Nou goed. Op een gegeven moment ga ik mijn groep toch echt maar even verlaten om ergens anders te kijken. Het is echter stervensdruk bij Whitney in de Charlie-tent, tot ver buiten de tent hangen mensen in de zon. De Amerikaanse band maakt een soort laidback Motown-achtige pop/soul, waarbij de frontman zo te zien de drummer is die wat lijzig zit te zingen achter zijn drumstel vooraan het podium. Beetje gezapig vind ik het toch (smaken mogen verschillen!), al is het bekende nummertje “No Woman” op het einde wel even leuk. Het effect dat je hebt als je iets vaker gehoord hebt. Op de wat zwakkere zaterdag (is dat niet elk jaar zo?) staan er dan wel ineens drie dingen tegelijk die ik wel wilde zien, maar ik kies niet voor Wolfmother (al wel eens gezien) of Kamasi Washington (moet je ook net zin in hebben), maar kies ik voor het Ierse Otherkin dat in elk geval de eerste 20 rijen in de Charlie aan gort speelt. Het is niet super druk, ook wel eens fijn, en de band speelt lekkere standaard, maar wel heel catchy grungerock met een licht punk-vibe. Ik sta flink mee te pogoën, jeugd en ouderen ontmoeten elkaar hier lichamelijk, al moet ik af en toe zuurstof bijtanken. Enthousiaste band, uiteraard gaat de zanger nog eens helemaal naar het midden van de Charlie om al zingend op handen te worden gedragen. Leuk optreden! Jawel, ik had de flow hier! Na een gat in het programma en het toevallige bezoekje aan de ARTtalks, haak ik weer aan bij het muziekprogramma. Eens kijken wat het Vlaamse Tsar B doet. Het is niet druk in de X-Ray (15 man in het begin slechts, maar dat trekt wel redelijk snel bij), de rest staat vast bij De Staat (maar die heb ik recent al vaker gezien). Het is een hele aardig uitstap in het programma. Justine Bourgeus, ook violiste bij School Is Cool, zingt hier naast uiteraard een riedeltje viool. Op links een drummer die van die lekkere droge electronische beats produceert en op rechts een heer en dame met meer elektronica. Het geheel voelt zwoel en mysterieus aan, electronische pop met een Oosters randje soms (of hoor ik dat omdat ik moet denken aan tsaren?). ‘Geestesgenootte van Beyoncé, FKA twigs en M.I.A.’, aldus de beschrijving van Pukkelpop, dus ik ben vast hip bezig. Nee, ik heb weinig met die referenties, vond het een tikkeltje loom, maar wel fijn broeierig en sensueel. Nog een stukje kijken naar de Britse muzikant Jack Garratt in de Bravo, die vooral wat vervelend zingt in falset-stand. Het zorgt voor suikerzoete zwijmelstukjes, terwijl de multi-instrumentalist wel degelijk een flink pot talent heeft. Hij doet hier alles in zijn eentje, da’s knap, en met name zijn drumwerk overtuigt vind ik van buiten de tent, al krijg je dan ook niet alles goed mee. Maar ja, het is volle bak in de Heineken (die ik het hele weekend niet van binnen zie). Op tijd naar Sigur Rós dan maar, al vraag ik me af of de tijd wel klopt, want een kwartier voor aanvang is het nog akelig leeg in de grote Alpha-tent (iedereen staat bij Sum 41 of bij het ‘verrassingsoptreden’ van Jett Rebel?). Ik besluit maar eens wat in het midden te blijven hangen. Ze zouden toch al begonnen moeten zijn? Die muziek van een bandje duurt wel heel lang. Oh wacht, ze staan gewoon al te spelen achter een rits LED-schermen, ja dat kan ook. Visueel is het een spektakelstuk, beter krijg je het toch bijna niet dit weekend zou je zeggen, al is het dan toch echt jammer dat de band in het volle daglicht staat. Muzikaal komt de sprookjes-post-rock uit IJsland nog niet direct bij me binnen, maar dat heb ik wel vaker met die band. Wel gaaf vind ik het als ze er even goed op losbeuken met die gitaren, maar de wat irritant hoge uithaaltjes van Jón Þór ‘Jónsi’ Birgisson zijn mij wat te vaak aanwezig (jank. niet. zo!) en trekt me net te vaak uit een lekkere flow. Gek, dat had ik niet op Rock Werchter jaren terug, toen zong hij wat vaker nomaal dacht ik en was het bovendien ook donker. Uiteraard speelt dat mee, en ook speelt mee dat ze maar met z’n drieën zijn vandaag, al lijk ik toch echt veel meer instrumenten te horen. Zou er dan toch het e.e.a. van een bandje komen ook. Zoveel geluid kan er toch niet uit alleen die gitaar komen van Jónsi? In de toegift zorgt “Popplagið” dan wel voor een flow. Magistrale afsluiter. Toch nog lekker. Een stukje van het Roemeense Transylvania er achteraan in de Lima, we zijn er nu toch, dat zoiets is als balkanparty (Transsylvaanse folklore heet het formeel) met technobeats. Palmtakken gereed? Gaan! Okay, dit is wel een wat plat feestvermaak, en gek genoeg komt het ook wat minder bij mij binnen dan het balkanfeest gisteren in de Lima, maar dat komt ook doordat m’n festivalmaat het even helemaal niks vindt. Dat mag! We raken niet in een flow, wel in een dikke regenbui met flinke flarden wind, dus we schuilen. Nadat het wat droger wordt alsnog naar het Australische King Gizzard & The Lizard Wizard in de Charlie, die uiteraard aardig vol staat, maar we geraken uiteindelijk toch nog binnen. De twee drummers op de achtergrond jagen de boel lekker aan. De gitaren spinnen tevreden en fuzzen en psychen een lekker stuk weg, aangevuld met mondharmonica en orgel. Wat een vaart en tempo. Wát een flow. Lekker! Woensdag aanstaande doen we dat nog even goed over in Doornroosje. Als afsluiter van de livemuziek op zaterdag klinkt Caravan Palace in de India al bijna net zo’n feest in de India als de afsluiter gisteravond in dezelfde tent, met ook een onwaarschijnlijk enthousiast publiek. En dat voor (elektro)swingdance uit de jaren dertig en veertig, maar dan in een iets moderner jasje met dikke beats en synths. Na luid gejoel komt de band nog terug voor een toegift, waarbij de tent bijna wordt afgebroken, en dat met dit soort muziek. Leuk zo’n feestje, al is het niet direct mijn genre denk ik. Bij wijze van uitzondering ga ik nog een act helemaal aanschouwen in de Bravo na de avondklok van 23:00. Tja, soms loop je mee. Weval dus, twee jonge Amsterdamse techno-makers die niet eens zo keihard beuken, maar een wat prettigere en subtieler of melodischer geluid laten horen. Goed te pruimen dus, bovendien met een gave lichtshow, maar dat is altijd wel goed in de Bravo-tent. Je zou er bijna in een flow van raken.
Maar de echte emotievolle flow komt pas echt goed op gang op zondag(middag) als ik oog in oog sta met Philip Glass met zijn ensemble. De legendarische componist heb ik hoog zitten. Zijn repeterende klassieke maten zijn herkenbaar en uiterst psychedelisch vind ik altijd, zeker in combinatie met die prachtdocumentaire “Koyaanisqatsi” uit 1982, die groot achter het orkest wordt vertoond. De 79-jarige maestro speelt zelf mee op piano/synthesizer, gelukkig sta ik rechts dicht bij het podium en zie ik hem goed. Voor de rest is het bijna ogen dicht en genieten, maar juist de film hoor je er bij te zien. Er komen veel gedachten bij me binnen tijdens de film, die begint met prachtige natuurbeelden en steeds meer richting mens en machine gaan. Wat doet de mens met de natuur, met de grondstoffen. Hoe ver weg is de natuur komen te staan van de mens. Hoeveel prachtmomenten zitten er in de film, waarbij je hele verhalen omheen kunt bedenken. De flow is overweldigend, hooguit af en toe verstoord door het getrap in plastic bekertjes in de gehorige tent, maar voor de rest is het muisstil en respectvol. Vanaf de eerste minuut ben ik zwaar onder de indruk, hoe gaaf is het om dit nog een keer te zien en te horen. Wat bijzonder is beeld met live-muziek hier, hoe bijzonder speciaal de muziek. Bijzonder prachtig in vele opzichten. Een stuk Aurora daarna in de India is even wennen. De lichtvoetig pop van de schattige en wat schuchtere zangeres is wat lichtjes, maar bij vlagen wel mooi. Vorig jaar zag ik haar nog op Pinkpop tijdens de nummers heel ingetogen en in zichzelf gekeerd, binnen een jaar is ze veel meer een performer geworden. Misschien goed, maar ergens ook wel wat jammer. Ze leek me zo authentiek, maar wellicht ook wat angstig. In die zin ook wel weer fijn om te zien dat ze wat zelfverzekerder is geworden. Wat losser. Ze krijgt een tekening uit het publiek en laat dat vol trots zien. De pop en popdance klinkt wat voller nu ook, maar ook minder subtiel, en glijdt toch soms ook naar wat standaard genre. Indian Askin was een band om naar uit te kijken, en dan maakt het geen bal uit dat je dan gewoon uit Amsterdam komt. Een vol en energiek geluid wordt over de Charlie uitgeworpen, en hoe! Nu-punk, met grunge, psych, sixtiespop en seventies snorrenporno, aldus Lowlands, en vandaag hoor ik er soms ook wat dEUS en Triggerfinger in, maar gewoon fijne indierock voldoet ook als beschrijving. Een verrekt volwassen optreden met razendknappe songs, shreddende gitaren, voortjakkerende drums, en een dame met werkelijk kick-ass basspel. Tegen het einde komt er een rookbom, en staat de zanger uiteindelijk in z’n onderbroek te spelen. En de Charlie staat op de kop. Wat een topper vandaag. Na de korte films in de Echo-tent nog een stuk gedistingeerde muziek met The Last Shadow Puppets. Althans, ze zien er prachtig uit, Arctic Monkeys frontman Alex Turner samen met Miles Kane (o.a. The Rascal), strak in ouderwetsch pak. Met een strijkorkestje inclusief cello. Da’s altijd fijn. De Alpha is nog best enthousiast, al raak ik er wat moeilijk in moet ik zeggen. De twee heren hebben genoeg bravoure, dat wel. Turner lijkt de performer vanavond en trekt de aandacht, maar is er ergens ook niet helemaal bij met zijn gedachten vind ik. Nee, het genre is me toch net te ouderwets uiteindelijk en trekt me niet (mee) vanavond. Dan heb ik toch meer zin in Klangstof, want dat weet me wel te overtuigen, net zoals op het Valkhof Festival. In dit geval is de band van Koen van de Wardt (bassist Moss) een zekerheidje, dan weet je ook wat je krijgt. Prachtige elektronisch georiënteerde indiepop vind ik het, zeer fijn gelaagd, subtiel en prachtig opgebouwd. Veel nummers zijn echt parels van composities, en wat staat het geluid weer bijzonder fijn en helder gemixt. Dan mis ik op dit tijdstip wel meer dingen, zoals Anna Meredith en het begin van Foals, maar dat moet dan maar. De Britse indierockband Foals klinkt me wat later opnieuw heel aardig met een paar laatste nummers in de Bravo-tent. Het is me wederom niet gelukt om het helemaal te zien en goed op waarde in te schatten. Misschien heb ik dan ook wel veel meer met een band als Thee Oh Sees dat het programma met live-muziek op Lowlands dit jaar waardig afsluit met een heerlijk jachtig potje fuzzgaragepsych, net zoals King Gizzard met twee drummers in het midden, bassist op rechts, en verder alleen John Dwyer op gitaar op links, ook het voornaamste lid van de band. Ik sta precies in het midden en dan leveren de twee drummers toch ook echt meerwaarde op, precies gelijk maar wel in stereo. De held van de band blijft toch de gitarist zelf, die alles knap aan elkaar fuzzt en psycht en daarmee de tent dik afbreekt. Toch nog eindigen met een hele dikke vette flow dus.
En als je het zo terugleest was het toch wel weer een hele toffe editie. Lowlands 2017 is op 18 t/m 20 augustus, dan bestaat het festival 25 jaar. Kaartjes zijn al in de pocket, daar zijn we gewoon weer bij dus. Want iedereen kan best wel eens in een lekkere flow raken op Lowlands, wat je ook van het programma vindt. Maar dat is slechts mijn mening (haha).
De (persoonlijke!) Lowlands top 8:
Pingback: Play: album van de week (34, 2016): Indian Askin – Sea of Ethanol | t-beest's blog
Pingback: Gezien: King Gizzard & The Lizard Wizard, Doornroosje, Nijmegen | t-beest's blog
Pingback: De 40 beste albums van 2016 | t-beest's blog
Pingback: De 40 beste concerten van 2016 | t-beest's blog
Pingback: Gezien: Klangstof, Doornroosje, Nijmegen | t-beest's blog
Pingback: Play: album van de week (20, 2017): Pumarosa – The Witch | t-beest's blog
Pingback: Gezien: Down The Rabbit Hole 2018 | t-beest's blog
Pingback: Gezien: Down the Rabbit Hole 2023 – t-beest
Pingback: Weekplaat 23-34: King Gizzard & The Lizard Wizard – PetroDragonic Apocalypse – t-beest