Opeth zien is een jaarlijkse routine, de Zweden komen elk jaar wel een keer langs en aangezien het zo’n beetje m’n favoriete band is dan zorg ik wel dat ik daar bij ben. Vorig jaar was er een speciale jubileumshow ter ere van hun 25-jarig bestaan in TivoliVredenburg. Een jaar eerder was de band al groot genoeg om de HMH te vullen. Verder waren er afgelopen jaren nog optredens op festivals als Roadburn, FortaRock en Distortion in Eindhoven.
De band was in 2011 ook al eens in (eveneens uitverkocht maar toen nog kleiner) 013, net na het uitkomen van Heritage, voor veel fans een verrassing want dat was een softere progrockplaat zonder grunts en harde metalen. Pale Communion uit 2014 was niet heel veel steviger, maar Sorceress kent weer iets meer opwinding, al is het nog steeds jaren-zeventig progrock. Prima plaat wel, maar het portie (progressieve) deathmetal heeft de band inmiddels wel gehad zou je zeggen op basis van die albums. Vorige keer in 013 speelden ze zelfs een rustige set waarin de oude progressieve deathmetal helemaal werd weggelaten, maar de band zou niet heel veel later toch weer de oude nummers spelen live. Sindsdien speelt de band meestal een mix van oud en nieuw werk. Opvallend genoeg stonden er vanavond veel van die oude kneiters op de setlist, die overigens elke avond hetzelfde is en dus niet echt verrassend. Van Sorceress komen er maar twee nummers langs, Pale Communion komt één keer aan de beurt en Heritage wordt gek genoeg helemaal overgeslagen. Je vraagt je af waarom ze deze drie platen hebben gemaakt, maar live zo graag veel van die oude nummers spelen. Is dat een knieval voor de fans van het hardere werk? Of hebben ze echt het plezier hervonden in het spelen van dat soort nummers, maar waarom stoppen ze dan geen deathmetal meer in nieuw werk?
Het maakt geen bal uit. Opeth heeft gewoon heel veel goede nummers, maar deze set is echt subliem en bevat veel favorieten. Heerlijk toch, die lange nummers van soms meer dan tien minuten, Opeth bezit sowieso de klasse om binnen een nummer te blijven verrassen. Het beste werk is meestal een avontuurlijke achtbaan van progressieve afwisseling. En zo kun je een avondje Opeth überhaupt wel duiden natuurlijk.
Het loopt inmiddels tegen kwart voor negen en support-act Sahg moeten we missen, maar ik werd ook niet direct heel enthousiast na een snelle luisterbeurt op Spotify. Precies op tijd, of hooguit een minuutje te vroeg, begint de band met een wat mellow versie van “Sorceress”, ik had ‘m live in elk geval wat gemener verwacht. Daarna klinkt “Ghost of Perdition” nog een klein beetje roestig, alsof de heren nog echt even warm moeten draaien, maar toch gooit dit oudje (nou ja, het is uit 2005) al flink wat hak- en breekwerk de zaal in. “Demons of the Fall” stamt nog van de vorige eeuw, maar past er hier prima achter, al vind ik het niet een van hun beste nummers. “The Wilde Flowers” is een van die betere nummers van Sorceress denk ik, nog best stevig, en met prima gitaarwerk van Frederik Åkesson, bij de band sinds 2007. Het valt me op vanavond hoe weinig expressief de band eigenlijk is, maar dat komt geloof ik ook omdat ik het er met iemand vlak voor het optreden nog over heb gehad. Åkesson loopt af en toe naar de andere kant, maar echt veel meer beweging is er nu ook weer niet. Bassist Martin Mendez speelt kalm en bijna té relaxed. De stille kracht. Hij speelt sinds 1997 bij de band en is met Åkerfeldt het langste bij de band. Mendez wordt nog leuk toegeroepen door het publiek, afwisselend vanuit de zaal, de trappen en de tribune. Een spontane actie van Åkerfeldt die het blijkbaar lekker lullig vindt om te doen. Uiteraard zijn zijn droge opmerkingen tussen de nummers weer erg vermakelijk. Net als in 2011 vertelt hij dat Tilburg net een stad lijkt gemaakt van LEGO, en hij heeft het ergens ook weer over Thijs van Leer van (de Nederlandse band) Focus, waarover hij vorige keer zei dat hij hem wel eens had ontmoet: ‘I went up to him and said ‘Hey, I’m a big fan’ and he was like: ‘…Whatever…’‘.
“Face of Melinda” van het Still Life-album uit 1999 is ook heel aardig, maar niet enorm bijzonder, maar de Opeth-lat ligt dan ook wel hoog bij mij. Het mooie “In My Time of Need” komt van het rustige album Damnation in 2003 (wie zegt dat ze vroeger ook geen softe nummers maakten). “Cusp of Eternity” komt van het vorige album en vind ik misschien wel het beste van die plaat, licht dreigend, en met een geweldige solo van Åkesson. Het geluid staat vrij goed, ook al staan we dicht bij de rechter box. Opvallend is dat de drums en bas dit keer eens niet overheersen en dat de toetsen van Joakim Svalberg ook eindelijk eens heel goed zijn te horen. De zang komt ook perfect door, het is goed te horen dat Åkerfeldt nog steeds geweldig live zingt en niet onder doet voor de versies op plaat. Integendeel. Hoe kwam ik hier op? Oh ja, alleen Åkesson vind ik soms net iets te zacht in de geluidsmix, maar over het algemeen was ik blij met de plek zo dicht bij het podium, ook al hoor je dan bijna mono-geluid uit één box.
Het concert is heel goed, dat kunnen we wel aan Opeth overlaten, maar de band oogt dus wat statisch en ik ben zo verwend met al die concerten dat ik het bijna als vanzelf over me heen laat komen, dat had ik toen in Utrecht vorig jaar ook een beetje. Maar toch kom ik in een euforische flow vanaf het lange “The Drapery Falls”, sowieso een van mijn favoriete nummers ‘all time’ van de band, maar het kan ook helpen dat mijn maten eindelijk eens wat vaker bier halen en dat die effect beginnen te sorteren. “Heir Apparent” van het laatste echt ruige album Watershed uit 2008 had ik zelf liever ingeruild voor “Hessian Peel” bijvoorbeeld, maar het nummer past hier wel. Het is verdomde stevig, net als het 10+ minuten “The Grand Conjuration” als afsluiter van de reguliere set. Het themaatje in dat nummer vind ik nog steeds wat flauw (ik heb het ook echt veel te vaak gedraaid), maar het valt vandaag weer erg goed. Ik merk dat ik inmiddels hard sta mee te headbangen zelfs. Naast me ontstaat zelfs een kort en klein wild pitje waardoor het bier ineens door de lucht vliegt. Jongens toch!
Vast hoogtepunt in de set is “Deliverance” van het gelijknamige album uit 2002, en dat wordt hier als toegift gespeeld, en dan heb je gelijk bijna 14 minuten te pakken. Ik pak nog een flink stuk mee van die geweldige nek-brekende en ingewikkelde staccato-riffs in het laatste stuk, maar ga ongeveer 20 seconden voor het einde richting garderobe om de trein te halen. Die uiteindelijk tien minuten vertraging zou hebben. Stiekem ben ik toch nog wel blij dat Opeth zo veel hard spul op de setlist had staan vanavond. Het optreden was dan ook ouderwets briljant. Maar eigenlijk verwacht ik tegenwoordig ook niet meer anders van mijn Zweedse helden.
Andere getuigenverklaringen: OOR / Volkskrant.
Nog meer foto’s van deze lelijke mannen: hier.
Eén reactie op “Gezien: Opeth, 013, Tilburg”