De vrijdagavond is sowieso al een fijne avond om het weekend mee te beginnen. Doornroosje maakte het wel heel bont door dan gelijk maar even drie concerten te organiseren die ik allemaal wel zou willen zien. Je kan ook bijna te goed worden zou je zeggen, niet voor niets staat het Nijmeegse poppodium weer prominent in het lijstje IJzeren Podiumdieren in 2016 (vorig jaar won het de prijs voor beste podium). Het Amsterdamse Bauer staat vanavond laat in popcafé Merleyn. Berend Dubbe speelde o.a. in Bettie Serveert, en bracht na lange tijd zijn vierde album uit dit jaar. Wat zoet maar prachtig, ik zou het nog wat vaker op moet zetten ook. In de grote zaal neo-klassiek pianist Jóhann Jóhannsson, die zijn muziek verder aanvult met ambient, avant-garde en elektronica. De IJslandse componist leek me wel aardig. In de hoek van Nils Frahm, Hauschka, Ólafur Arnalds en Max Richter, aldus Doornroosje. Maar dan weer anders. En toch. Ik ging naar het paarse zaaltje ernaast. Omdat ik het nu eenmaal een van de beste bands van Nederland vind, en dat wil ik niet missen ‘in eigen huis’. Monomyth dus, het kwintet uit Den Haag dat de meest lekkere genres aan elkaar knoopt in goddelijk lange composities om helemaal op weg te trippen. ‘Ze slepen je mee in een spacey trip buiten de ozonlaag met hun stonerrock, drones, spacerock, krautrock, electronica en psychedelica’, aldus de site van Doornroosje. En zo is het.
Op hun eigen Facebook-pagina refereerde de band nog even aan dat eerste optreden in Nijmegen in Merleyn, toen nog als voorprogramma van Conan, en dat was ook de eerste keer dat ik de heren zag. Ik werd gelijk weggeblazen, veel meer nog dan de hoofdact. Net zoals die andere fijne band met een dikke M (Motorpyscho, ik heb bewust ook een shirt aan van die band vanavond, sommige leden van de band lusten dat ook wel), zie ik Monomyth graag jaarlijks. Het zal lastig worden om dat optreden eerder dit jaar in Deventer te toppen, toen de heren een monster-optreden van twee uur verzorgden, met ook alle nummers van het nieuwe album Exo. Alles is al gezegd in al mijn vorige beschrijvingen en veel meer kan ik er niet over zeggen denk ik, maar goed. De zaal is nog behoorlijk gevuld voor zo’n lichtelijk obscure band (je moeder zal het niks vinden, en jongeren ook nog niet echt). Monomyth is in de jaren de status van voorprogramma geheel terecht ontgroeid en kan op eigen benen staan. Deze clubtour brengt ze dus een stapje hoger in de kleine zaal van Doornroosje. En met een eigen voorprogramma.
Het Amsterdamse Mantra Machine zagen we al eens in dat kleine cafeetje op Roadburn 2016, de tweede act die we daar zagen. ‘Lekkere stoner-/space-/psychrock’, omschreef ik het toen kort en krachtig. Vandaag is dat niet anders. Het geluid staat wel wat warrig, of misschien spelen ze zo ook wel, met enorm veel energie en soms een tikkeltje te veel bas naar mijn smaak. Maar wel vet dus, uiteraard instrumentaal – want zang hebben we echt niet altijd nodig – en zeker gedreven.
De stoom komt uit de boxen en masseert het publiek alvast warm voor Monomyth, dat verstandig rustig aan begint met “Vile Vortices” en “The Groom Lake Engine” van dat album uit 2013, ongetwijfeld toen ook in Merleyn gespeeld, net zoals “Vanderwaalskrachten” dat later langskomt. Het is uitstekend vanaf het begin, maar ik kom er wat lastig in, sta wat te ver naar achteren en vlak achter me is het bekende vrijdagavondborrelen begonnen tussen twee kletsers die hard praten om boven de muziek uit te komen. Een paar keer moet ik van plek wisselen om me niet te laten storen en me gewillig en weldadig te kunnen laten meevoeren op de muziek. Eenmaal vooraan kruip ik bijna het podium op en heb uiteindelijk daar wel een plek gevonden om alles lekker los te laten, ook al springen de oordoppen bijna uit de oren vanwege de dikke bassen, hoewel allemaal nog steeds zeer acceptabel. Normaal kun je beter ergens in het midden gaan staan tussen de boxen, voor de PA, en achteraf had ik dat wellicht beter kunnen doen, maar ik vind het wel even goed. De vibraties zijn fijn vooraan en ik kan de heren wat beter zien spelen in het donker en/of de mist. Gave backdrop trouwens, met toffe projecties, al had het voorprogramma meer bewegend beeld. Met “Ark M” gaat het tempo dan iets omhoog, en ik merk dat ik daar vanavond wel aan toe ben. Gek genoeg voelt het alsof Monomyth alles net een klein stukje langzamer speelt dan op de plaat, maar wellicht is dat psychologedelisch. “Moebius Trip” (van album twee Further) klinkt daarna als een fijn ruige tussenstop, de eerste van nieuwe (derde) plaat Exo, dat overigens al relatief snel terugkeert naar ambient spacecake en mellow vibes, een prima opzetje naar oudje “Vanderwaalskrachten”. Langzaam bouwt Monomyth op naar de apotheose met “ET Oasis” als opwarmertje waarin de heren vrijuit kunnen excelleren om vervolgens aan te vangen met het lange drieluik “6EQUJ5”, dat tergend langzaam wordt opgebouwd, voor mijn gevoel dan, maar het duurt dan ook wel eventjes met 17:38 minuten op plaat en vanavond lijkt het nog ietsjes verder te zijn uitgerekt. In space is alle tijd relatief natuurlijk. Monomyth beheerst de kunst van het hypnotiseren op een welhaast monotone basis met lichte verschuivingen. Gejoel uit het publiek als het ritme eindelijk echt verandert en we aan een nieuw hoofdstuk beginnen. Uiteraard is het gierende slotstuk fenomenaal, Doornroosje wordt opgetild en meegezogen naar de wondere wereld van Monomyth. Hoe vervreemdend is de stilte daarna. Gelukkig komt het vijftal nog terug voor die fijn schreddende riffs in het jachtige uptempo “LHC”, luchtig verpakt in een zweefmolen van ruimtelijke geluiden. Als uitsmijter voldoet dit nummer van het laatste album uitstekend. Monomyth verplettert weer met speels gemak een zaal vol enthousiaste toeschouwers en feitelijk ook deelnemers van dit evenement. Wát een trip.