Dat de Belg Bert Dockx een prima zanger is weten we van Flying Horseman (dit jaar op het Valkhof Festival eindelijk eens gezien) en vooral ook van zijn solo-werk als Strand (Valkhof Festival 2015). Maar zijn liefde voor de gitaar laat hij ook graag spreken in het magnifieke Dans Dans, dat we al eens mochten aanschouwen op het Eindhoven Psych Lab 2014 en het Valkhof Festival in 2014. Afgelopen dinsdagavond stond de band voor een eigen optreden in muziekcafé Merleyn in Nijmegen, georganiseerd door Doornroosje.
De band kan prima op eigen benen staan, maar dat is ook niet zo gek met dit soort muzikanten. Naast Dockx speelt Fred ‘Lyenn’ Jacques op bas (Marc Ribot, Mark Lanegan) en Steven Cassiers vinden we op drums (Dez Mona). Er staat een microfoon bij Dockx en Lyenn, maar de heren maken er dus geen gebruik van. Dans Dans is van de instrumentale kant, categorie psychjazz, blues-noir en gedistingeerde rock, of iets in die geest. Een hobbyprojectje zal het ook niet voor Dockx zijn want ze brengen toch regelmatig nieuwe albums uit. Sand is de laatste prima worp en dat krijgt uiteraard veel aandacht vanavond in Merleyn. De zaal is uitstekend gevuld, al lijkt het vlak voor aanvang nog wat rustig. Ik gun ze de aandacht van harte. Direct vanaf het begin (“TV Dreams” van de nieuwe plaat) klinkt de band zoals ik het graag hoor. Het valt me ook gelijk op dat de live-ervaring ook gelijk meerwaarde biedt ten opzichte van de plaat, maar dat heeft er waarschijnlijk ook mee te maken dat ik het vaak op de achtergrond aan heb staan. Live spat het van het podium af. Met name de drums en bas komen dan prominenter in beeld en het blijkt maar weer eens wat voor fantastische drijvende kracht dat achter het geheel is, waar Dockx uiteraard mooi overheen kan excelleren. Met name het jazzy spel of de funky basis van bas en (vooral ook) drums kan me erg goed bekoren, ondanks dat ze ook vaak in dienst lijken te staan van Dockx. De gitarist is weer veelvuldig in de weer met zijn effectpedalen en cassettes, hij gebruikt een oud mobiel cassetterecordertje bij een aantal nummers om tegen zijn gitaar te houden, waardoor dat geluid ook via de gitaar te horen is. Bijzonder. Elke microseconde die hij tussen de noten over heeft gebruikt hij om zijn aan zijn knoppen te zitten en dan snappen we ook gelijk waarom hij er niet ook nog eens bij gaat zingen, alhoewel ik dat ook wel een interessant experiment zou vinden. Wederom zit het bewijs van zijn handelen in een iets meer versleten rechterknie op zijn zwarte spijkerbroek, waaruit al blijkt dat Dockx rechtshandig moet zijn. Het is een genot om te zien hoe hij dit live allemaal doet. Natuurlijk zit er een grote dosis improvisatie in zijn spel, maar het valt me nu toch ook weer op hoe vaak de muziek draait om een setje noten waar alles uiteindelijk omheen draait. Bij “Cargo” is dat setje noten niet eens zo heel moeilijk, maar als geheel brengt Dans Dans het altijd smakelijk. Soms echt enorm rustig, het publiek is dan gelukkig stil, al wordt er na elk steviger nummer toch wel even bijgeklets achter in de zaal, maar Dans Dans weet het geroezemoes uiteindelijk altijd uit te schakelen, en dat is toch ook knap. De opbouw vanuit de rust is soms echt briljant. Neem “Remnent of a Dream” (van het I/II album) , dat bovendien ook zo’n mooi melancholisch themaatje heeft, zoals wel meer nummers. En als het wat al te zoet wordt schakelen ze ook even rustig over tot choas-jazz eerste klas, zoals in “Mothers of the Veil” waarbij alles uit de maat lijkt te lopen, een kunst op zich. Het nummer is overigens een cover van Ornette Coleman uit 1987, maar speel het maar eens zo. “The Sicilian Clan” is zo’n andere prachtige cover van I/II (dat album staat er vol mee), origineel van Ennio Morricone uit de gelijknamige film uit 1969. Een zwoel en sexy dansje met de nodige kippenvelmomenten. Wat opgefokter gaat het er aan toe in “Coffee Grounds”, het enige nummer van het 3-album als ik het goed heb, waarna de band vertwijfeld rondkijkt waar ze toch af kunnen gaan. Ja, dat kan hier alleen met het trapje naar het publiek toe, en zodoende staan ze daar een seconde of tien om direct weer het podium op te komen voor toegift “Au Hasard”, dat ineens weer veel melancholischer en gevoeliger klinkt. Mooi optreden van een trio klasse-muzikanten, daar betaal ik graag een tientje voor. Dat is geen geld als je het vergelijkt met de 95 euro voor Guns ’n Roses in het Gofferpark. Nee, dan zie ik veel liever Dans Dans, en dan heb ik nog zat geld over om ook eens het laatste album op vinyl aan te schaffen. Met handtekeningen van de heren zelf. Een cadeau voor mezelf, maar de band heeft het ook wel verdiend na zo’n subliem optreden.
Alle foto’s hier.
Pingback: De 40 beste albums van 2016 | t-beest's blog
Pingback: De 40 beste concerten van 2016 | t-beest's blog
Pingback: Gezien: Flying Horseman, Lux, Nijmegen | t-beest's blog