
Sinds 2014 is het een vaste prik in de agenda: het Roadburn festival in en rondom 013. Het festival bestaat sinds 1999 als een spin-off van de Roadburn muziekweblog opgezet door Jurgen van den Brand and Walter Hoeijmakers. Na wat omzwervingen vindt het sinds 2005 plaats in Tilburg. Bestond het festival vorig jaar nog officieel uit drie dagen plus een extra dag op zondag als ‘Afterburner’, dit jaar is de zondag geheel bij het programma betrokken, al is op die dag een van de podia dicht (Extase). Inmiddels is het ook een traditie om een curator te hebben op het festival, die dan meestal ook zelf optreedt, maar ook bands mag uitzoeken en op het festival mag zetten. Dit jaar is dat frontman John Dyer Baizley van Baroness, en hij is daarmee opvolger van Lee Dorrian (voormalig zanger van Napalm Death en latere frontman van Cathedral), die datzelfde mocht doen in 2016. Eerdere curatoren waren Ivar Bjørnson (gitarist van Enslaved) in 2015, Mikael Akerfeldt (frontman van Opeth) in 2014, Jus Oborn (Electric Wizard) in 2013, Voivod in 2012, Sunn O))) in 2011, Tom G Warrior (Hellhamer, Celctic Frost, Triptykon) in 2010, Neurosis in 2009, en David Tibet (Current 93) in 2008.
Zoals ik wel vaker heb geschreven draait dit festival van origine vooral rond doom en stoner, maar je vind er ook veel blackmetal, psychedelische muziek, donkere folk of wat meer progressief of post-rock-achtig spul. Standaard heavy metal vind je er eigenlijk niet, het draait wel vooral om ’the mighty riff’, met vaak ook nummers van meer dan tien minuten. De muziek mag een zwart randje hebben, niet te verwarren met emo-mascara uiteraard. Toch staan er ook wel eens eens wat andersoortige acts, maar dan dus ook regelmatig met een donker of sinister randje. Zo bevalt de hiphop van Dälek blijkbaar nog goed (lange rij daar voor Het Patronaat), dansen we op het laatst gewoon hard op de (progressieve) eighties horrorsynthdisco van Carpenter Brut, is de synthesizerdoom van het duo van Pinkish Black ergens ook een buitenbeetje zo zonder gitaren, en is het (opvallend) propvol in de Green Room bij singer-songwriter Emma Ruth Rundle. Ook eenlingen zijn welkom, zo zien we de man van ACB of Caïna gewapend met alleen een laptop en gitaar, en blijkt Perturbator ook maar uit een bandlid te bestaan, die met twee synthesizers een dik stuiterend elektronisch geluid weet voort te brengen. Ook No Spill Blood maakt gebruik van synths in hun sludge/punk/stoner, maar die heb ik dan weer niet gezien. Zo lijkt Roadburn dit jaar wel meer dan andere jaren onder invloed van elektronica.
Hoe depressief of agressief de meeste muziek soms mag zijn, dit is het liefste volk dat je kan tegenkomen op een festival. Onder de lange haren, de lange baarden, en de zwarte kleren, zit een zeer vriendelijk volkje, dat vooral uit het buitenland lijkt te komen. Ook dit jaar verenigt de liefde voor muziek, dat voel je gewoon. Natuurlijk gaat het ook om de beleving, maar Roadburn is nog steeds toonaangevend in dit soort genres. Bands vinden het een eer om er te mogen spelen. En ik ben best vereerd om daar ook weer bij te kunnen en mogen zijn. Zelf hou ik niet heel veel van blackmetal, in mijn beleving gaat dat echt wat te veel naar een dreigende muur van zwartgallige noise met lelijke duivelse schreeuwzang, maar je kunt toch niet alles zien. Ook dit jaar zijn de kleine zalen soms overvol wat weer zorgt voor lange rijen voor Het Patronaat, maar ook voor Extase zie ik af en toe dikke rijen voor de ingang, en kom ik de Green Room soms met geen mogelijkheid meer in, laat staan het kleine podiumpje achterin café Cul du Sac. Dat lijkt toch een terugkerend probleem aan het worden voor de organisatie. Met de grotere 013-zaal sinds vorig jaar kun je wel meer mensen kwijt op je festival, maar de schaalvergroting legt wel erg veel druk op de andere – veel kleinere – podia, die nu soms overspoeld worden. Echt makkelijk bandjeshoppen is er niet bij, terwijl dat ook wel de charme van het festival is. Of was dus. Er staan nauwelijks slechte bands, dus de kans dat je dan willekeurig iets goeds tegenkomt is op dit festival groot. Mits het allemaal je smaak is natuurlijk. En dan is het jammer als je niet even snel kunt gaan kijken bij andere bands. Dit jaar voelt het alsof je nog weer eerder naar een zaal moet gaan als je het echt wilt zien, vergeleken met vorig jaar.
Maar dat is dan ook een van de weinige punten van kritiek. Het voelt die donderdag gelijk weer als thuiskomen. Het is voor mij inmiddels de vierde keer op rij, en niet meer van de kalender weg te slaan. De sfeer is weer direct goed. Het is een frisse editie, met sporadisch een zonnetje, maar gelukkig ook droog. Nou ja, er viel een keer een spatje water, toen we net zoals elke dag weer eens buiten op het terras van Café Bakker zaten in te drinken. Een mooie plek om rustig op te starten. Zo blijven we daar wel eens hangen en vergeten nog bijna dat er ook nog bands spelen, maar ik stel me relaxed op dit jaar. Ik hoef blijkbaar ook niet meer zo nodig zo veel mogelijk te zien.
We lopen maar eens binnen bij het Engelse Crippled Black Phoenix dat inmiddels al even is begonnen in een aardig gevulde grote zaal. We kunnen nog net een paar relatief lange nummers meepakken. Het voelt aan als sfeervolle symfonische prog met een zweem post-rock-achtige sfeer. Hier en daar sijpelt er wat Pink Floyd doorheen, zeker ook met soort gitaarsolo´s. Het is een rustige opener van de dag, met ook ruimte voor piano, trompet en een gastrol voor een zangeres (dat zwabberde wat), maar hier een daar ook wat zwaarder aangezet. Dit zou ik best vaker kunnen zien.

Het Patronaat blijft toch de mooiste locatie van het festival, de kerk heeft op de begaande grond het Dudok restaurant, op de eerste verdieping spelen veel bands het glas-in-lood bijna uit de ramen. Het geluid is daar meestal ook goed, beter dan op het balkon, waar ze overigens uitstekende speciaalbieren verkopen, sowieso is dat dit jaar vrij goed geregeld, al bleven we bij de normale bars in 013 wel vaak hangen in Leffe Dubbel. Maar dat terzijde allemaal. Het duo (op zang/gitaar en drums) van Those Poor Bastards uit Madison, Wisconsin speelt inmiddels in Het Patronaat en wordt omschreven als een mix van gothic country/doom, maar het klinkt me te veel als simpele country blues/folk. Zelfs soms meer richting dronkemansliederen. Hier en daar wel met een licht duivels randje, dat dan weer wel. Het is me toch net te veel alsof je in een Ierse pub zit. Het stond eigenlijk ook al wel in de omschrijving, met de zang van ‘een wat dronken Tom Waits of Nick Cave‘. Maar ik kan er dus niet echt in meegaan.

Het is sowieso goed om op tijd weer terug te gaan naar SubRosa in een inmiddels behoorlijk volle zaal. De band uit Salt Lake City stond in 2015 op dit festival, toen nog in Het Patronaat, maar blijkbaar kunnen ze de flink grotere zaal nu goed aan. Het contrast is natuurlijk wel groot met het optreden van de band afgelopen december in de kleine zaal van Merleyn. Het valt me gelijk op dat de dames hun haar zo mooi gestyled hebben. Dat doet er normaal geen fluit toe natuurlijk, maar ik vind ze scherp en gefocust vandaag, ze hebben op de aankleding gelet, en lijken goed voorbereid te zijn. Ze beginnen gelijk ook uitstekend met het lekkere “Despair Is a Siren”, gelijk ook een van hun meer bekendere nummers dacht ik. Vergeleken met het optreden in Merleyn komen de zachtere stukken veel mooier over, en dat in een veel grotere zaal. Misschien ook dat het publiek veel meer respectvol stil is waar nodig. Dat doom-geweld met violen en alles komt er toch wel dus, maar je merkt de aandacht van het publiek. Die dynamiek werkt goed vandaag, het is meeslepend tussen hard en zacht, en daarmee hebben we gelijk weer een dikke voldoende op het rapport staan.

Ook dik aangekruist in het programma is Pinkish Black uit Texas, maar misschien had ik net een tikkie meer verwacht van keyboard wizard Daron Beck met zijn drummer (verscholen in de mist). Maar we staan een keer lekker vooraan in Extase en dan is het geluid wel hard (want ook dicht bij de boxen en met een laag plafond) maar ook helder en goed. Wat dat betreft wil het verder naar achteren nog wel eens een stuk doffer klinken in deze zaal. De band begint maar gelijk met een soort doom/synth/kraut-sfeertje met een loom tempo. Doom zonder gitaren dus ook wel, met redelijk normale zang er doorheen. Althans. Er wordt eens een keer niet geschreeuwd of gegrunt. De meeste zangers kunnen ook niet echt zingen zeg ik wel eens, dan moet je wat. Echt bijzonder is het nu ook niet direct, een beetje meewoedig, dat wel. De synthesizers/elektronica-geluiden voeren hier uiteraard de boventoon en uiteindelijk typeer ik het maar als een soort doom/space/kraut. Ik had wat meer op de funk gehoopt zoals het meer Forever Pavot-achtige laatste nummer, nu bleef het wat veel hangen in donkere loomheid, maar dat past ook wel weer op het festival. Helemaal niet slecht, wel (nog) meer van verwacht dus.

Gelijk doorlopen daarna naar de Green Room waar we gelukkig nog binnen komen om vanuit achterin de zaal het Engelse trio van Esben and the Witch te zien starten met het mooie “Sylvan” van het Older Terrors-album van vorig jaar. Rachel Davies speelt bas en zingt het net zoals op de plaat met wat lichte wanhoop en verlangende zang, en dat straalt de muziek helemaal wel uit natuurlijk. Een mooie donkere etherische sfeer, met wat verstilde passages richting darkfolk, tot de wat grotere uitspatting met ‘post’-shreddende gitaren. Lekker als dat dan doorbeukt, al mis ik op een gegeven wat meer meer uptempo ritmes, maar het zal zeker niet de bedoeling zijn om al te vrolijk te worden. Bij vlagen bloedmooi en ingetogen dus, maar heeft wel de neiging iets te veel in hetzelfde te blijven hangen. Toch een band om ook eens vaker terug te zien graag.

Daarna pakken we nog een stukje mee van Coven in de grote zaal, toch een kleine historische gebeurtenis daar, want hoe lang had de band al niet opgetreden? En staat de band ook niet aan de wieg van de satanische muziek? En waren zij niet als eerste met dat duivelse metal-teken? En hadden ze ook geen nummer “Black Sabbath”, waar de naam van de gelijknamige band misschien wel eens vandaan komt? En heette de bassist ook niet Greg “Oz” Osborne? En is dat niet heel toevallig? Het album Witchcraft Destroys Minds & Reaps Souls met dat Black Sabbath nummer stamt alweer uit 1969, dus we zijn al een jaartje of 48 verder, maar zangeres Jinx Dawson is er vandaag ook gewoon weer bij. Net zoals de rest? Geen idee. Ze heeft een oud bandlid in de hand ergens, haha, nee dit is een grapje. Het is (las ik ergens) een echte mensenschedel. De hele entourage is wat duivels en donker, in die zin heeft de zangeres plus band ook veel andere occulte rockbands geïnspireerd natuurlijk. Ik snap de aandacht voor de band op dit festival wel, maar ik moet ook bekennen dat de muziek zelf wat dun is en daar kan ik niet helemaal in meegaan (de zaal is ook zeker niet super vol). Ergens is het in deze tijd wat simpele seventies rock, en daarmee wellicht dus wat achterhaald. Licht funky soms wel met de nog steeds krachtige zang van Dawson. Maar als je het verhaal niet kent is de muziek zelf in deze tijd niet super bijzonder. Voor mijzelf dan.

Dan staat er een dikke rij bij het Patronaat voor hiphop-act Dälek, maar jammer genoeg ook voor het Noorse The Devil and the Almighty Blues in Extase, die ik vooral nog wel even had willen zien. Blijkbaar is het hier ruim voor aanvang ook nog wel eens mutjevol. Echt blues, maar dan van het ruige soort. Geen idee dus hoe dat dus live was. Van het Amerikaanse (New Hampshire) Scissorfight in de kleine zaal van 013 had ik een veel meer funkende stoner/black/deathmetal verwacht, maar ik vind het wat rechtlijnig en standaard. Het is dan zeker wel weer standje vet en luid, maar echt opwindend wordt dit soort stoner/punk-metal op deze manier ook weer niet.

Gelukkig weet het trio van Joy de avond wel aardig te redden in Cul du Sac met hun lekkere jazzy, funky, groovy, psych-achtige seventies rock, en met die soms heerlijk voortdenderende jazzy drums (en waarom geen solo inderdaad als dat op gitaar ook mag). De band uit San Diego sluit de eerste dag hier heerlijk lekker af.

Pingback: De 50 beste concerten van 2017 | t-beest's blog
Pingback: Gezien: Esben and the Witch, Merleyn, Nijmegen | t-beest's blog
Pingback: Beestvideos (3) | t-beest's blog
Pingback: Gezien: Roadburn 2023 – t-beest