Juist ja, het LLekker LLate Lowlands verslagje van Lowlands 2017. Het is de 17e keer op rij dat ik inmiddels afreis naar de lage landen nabij Biddinghuizen, Flevoland. En om maar met de deur in huis te vallen. Het bevalt nog steeds. Na al die jaren is het muzikaal niet meer zo uitdagend misschien, maar dat ligt ook aan mijn leeftijd (de jongere generatie heeft gemiddeld genomen een andere smaak) en ik ben inmiddels ook wel verwend geraakt. Smaken verschillen sowieso. Maar voor deze 25e verjaardag van het festival is er toch nog weer aardig uitgepakt door de organisatie om mij te toch nog te boeien. Dat pakte goed uit dus.
Het leek me wat lastig om het festival op nog een hoger niveau te tillen, maar de organisatie is het toch wel gelukt moet ik zeggen. Het – toch al grote – terrein voelt ruimer en toegankelijker dan ook. Een aantal backstage gebieden zijn opengesteld voor publiek, met name het stuk tussen de X-Ray en Heineken zeg maar. Daar zit ook een tweede ingang vanaf camping 1. Het zijn ook stukken van het terrein die je bijvoorbeeld pas op de derde dag ontdekt, zo zat daar ook ergens de ARTube met lezingen e.d. over kunst (dit keer in een soort witte bol) en ik had niet eens door het daar zat. Zo ontdek je elke dag nieuwe dingen en dat is ook de charme van het festival. Het is een flink dorp dat hier uit de grond is gestampt, en in alle hoeken en gaten is wel wat te doen. Lowlands blijft een festival dat zo veel meer biedt dan alleen maar live-muziek en daardoor ook kan blijven boeien, ook al interesseren me niet alle bands (meer). De normale ingang is ook aangepast. Zo is de camping een beetje uitgebreid naar de straat richting het terrein en staan daar dus een nog een hoop tenten vlakbij de ingang. Ook hier lijkt een stuk back-stage te zijn vrijgegeven. Zo voelt het iets meer als Down The Rabbit Hole, waar er ook tenten staan tot echt aan de ingang. Elke dag kon je daar ook ergens douchen in Miele wasmachines. Niet echt natuurlijk. Sort of. Maar het is een aardige ludieke reclame-actie. Op dag drie zien we daar een fikse rij staan van halfnaakte Lowlanders met een lekker lullig plastic badmutsje op.
Bij de ingang van het festivalterrein zelf is het snel doorlopen. De strenge controles zijn er niet. Een dikke rugzak mag tegenwoordig gelukkig niet (het is ook echt onhandig in dichtbevolkt publiek), maar een blik halve liter bier mag je wel gewoon het terrein opnemen dit jaar. Dat is echt onwennig. Loop je ineens op het Lowlands terrein zelf rond met een blik bier. Dat is ook voor het eerst. Die inwendige controle (van de bagage dan) gebeurt nu al bij de ingang, die nu ineens op camping 5 zit, dus de ingang is een stuk naar achteren en naar links verplaatst, eigenlijk dichter bij de parkeerplekken dus. Daar mag zo’n beetje alle bagage door de scanner, alsof je op een vliegveld zit. Da’s wat onhandig als je net je hele steekwagentje opgebouwd hebt en alle spullen ingenieus aan elkaar hebt geknoopt. Na de scanner kun je weer alles opbouwen, want je moet nog naar de camping. En er wordt gefouilleerd. Enfin. Ik was vergeten dat mijn campinggasflesje te groot was voor Lowlands – vandaar dat ik veel van die kleintjes had thuis dus – en die moet ik uit de rugzak halen. Nou goed, die scanners werken dus. Dan heb ik wel geen koffie voor bij de tent, maar gelukkig zijn er altijd vriendelijke buren die hun campinggas-stelletje wel even willen uitlenen om wat water op te koken. Jammer dat de Hema geen gasflesjes meer had, überhaupt was er veel uitverkocht. Gemiste kans. Omdat de ingang nu echt aan het begin van camping 5 is, en niet meer achteraf links om de hoek geplaatst bij de ingang, loopt die camping natuurlijk ook eerder vol. Als je een lege plek ziet ga je daar gelijk staan natuurlijk. Dus voor het eerst sinds vele jaren staan we niet meer aan de bosrand op die camping, maar moeten we verkassen naar camping 7, dat nog weer achter 6 zit. Een flink eindje van de ingang van de camping en het festivalterrein, maar op zich staan we daar nog best lekker ruim. Zodoende wordt er een nieuwe ouwelullen-plek gevonden. En alle campings hebben 24-uurs douches tegenwoordig. Wel zo fris.
Terug naar het festivalterrein. Het 24-uurs gebied bevindt zich nu in het midden van het eerste veld op het LL terrein, met daar ook de bekende Lowlands torens, al hebben ze nu een ander kleurtje gekregen. Goed zo, je moet ook niet altijd maar vasthouden aan hetzelfde, al vind ik de huisstijl dit jaar echt gruwelijk pijn doen aan je ogen. Met name de website nodigt uit tot epileptische aanvallen. De site is nooit echt lekker gebruikersvriendelijk geweest, maar dit jaar is het wel heel erg migraine-opwekkend. De Lowlands app is dan wel weer heel fijn, die gebruik ik dan ook dit jaar pas echt voor het eerst veel. Het is snel te zien wat waar speelt en wat dat dan ook is. Dat eerste gebied is op donderdag al open, wanneer de meeste Lowlanders er al zijn. Het leek me altijd wat onzinnig om op donderdag al aan te komen, maar in dat gebied is er steeds meer te doen op donderdag, al zijn er geen vergunningen voor harde muziek op die dag. Dat los je dan wel weer op met silent disco en zo. De camping gaat dit jaar al om 9:00 uur open op die donderdag, veel eerder dan andere jaren. Je zou je bijna afvragen of Lowlands zo langzamerhand niet toewerkt naar een officiële vierde festivaldag, wellicht wachten ze nog op een geluidsvergunning, maar eigenlijk is het al zo dus. Zul je zien dat de Lowlanders komende jaren al op woensdag willen arriveren. Ik vind het wel te overwegen om op donderdagavond aan te komen volgend jaar. Nu merkte ik toch ook dat zo enorm vroeg opstaan op vrijdag om op tijd in Biddinghuizen te zijn ook niet in de koude kleren gaat zitten. Zo’n eerste dag Lowlands na een kort nachtje slapen en veel sjouwen met spullen voelt altijd wat zwaar aan, wellicht is het inderdaad handiger je tent al op donderdagavond op te zetten. Alleen weet je dan niet of het dan net zo rustig is bij de ingang van de camping als op die vroege vrijdagochtend. Nou ja.
Terug naar het festival. De sfeer is vanouds en het voelt toch wel weer als thuiskomen. Roep ik elk jaar geloof ik. Iedereen is weer uitermate goedgemutst en vrolijk. We hebben weer leuke gesprekken met onbekenden en er heerst een vriendelijke uitgelaten sfeer. Ik heb in al die jaren toch nooit agressieve mensen gezien of vechtpartijtjes. Gelukkig maar. Maar het is dan ook wel vakantie voor iedereen. En vrijwel iedereen zal er ook wel drie of vier dagen staan met z’n tentje en dat schept ook een soort band. Geen dagjesmensen dus, en ik hou er wel van dat de organisatie zich daaraan vasthoudt, net zoals op Down The Rabbit Hole dus, waar we met z’n allen “kopje onder gaan” in alle festiviteiten. En zo voelt dat ook. Lekker dus.
In de aanloop van het festival was er nog even de zorg van flink wat regen op de (vooral) eerste dagen van het festival, maar op vrijdag trekt er net een flink regengebied onder ons door waardoor we de tent gelukkig droog kunnen opzetten. Er is wat wind, maar de zon laat zich zeker ook zien, zeker ook op zaterdag en zondag, waarbij ik zelfs nog zonnebrand op moet doen, maar voor een korte broek is het echt te fris, zeker ’s avonds is het niet echt heel warm. Eigenlijk hebben we weinig last van die paar buien die vallen. Zaterdagochtend zie ik water rondom mijn tent. Niks van gemerkt, maar het schijnt even goed geregend te hebben die nacht. Eigenlijk is op het festivalterrein zelf vooral nat op de zaterdagavond, als er wat flinke buien vallen. Maar goed, dan kun je schuilen in een van de tenten. Op zaterdagavond brengen we een flinke tijd door onder de (straat)theatertent en pakken zo nog drie leuke voorstellingen mee. Niks mis mee.
Ook dit jaar was het voor mij wel weer lastig om bands te vinden die me echt leuk leken. Zo was ik wel van plan wat vaker naar theater/film etc te gaan, maar achteraf heb ik dat toch nauwelijks gedaan. Daarmee kon ik dus blijkbaar nog aardig een muzikale route uitstippelen, maar ik kwam ook een keer een dikke rij voor de Helga’s tegen en dan weet je dat je daar dan ook niet meer binnenkomt. Soms is dat jammer dus. Na een uurtje of 23:00 is die Helga’s misschien ook leuk, maar als er steeds zo’n enorme rij staat. Tja. Dan moet je maar weer ander vertier zien te zoeken. Gelukkig kan dat op Lowlands heel aardig, al heb ik nog steeds niet zo veel met de standaard dance in b.v. de Bravo/X-Ray ’s nachts en heb ik ook niet altijd echt zin om te dansen in b.v. de Heineken tent. We hebben daar wel een keer gestaan trouwens. De (zeroes of nineties?) nummers worden daar nog opvallend vaak door de jeugd meegezongen. De DJ’s mixen het alleen niet echt aan elkaar en van een opbouw is ook niet echt sprake. Het is echt een bonte mix aan erg uiteenlopende nummers, die dan na een minuutje of zo weer worden afgekapt. Dat zou ik beter kunnen durf ik te beweren ter plekke.
Het is dus al weer jaren zo dat ik me op Lowlands niet zo heel druk meer maak over het muzikale programma. Er zijn weinig echte must-sees. Voor mij dan. De headliners van dit jaar (Editors, The XX, Elbow, Mumford & Sons, etc) hoef ik niet te zien. Ik ben er óf op uitgekeken, óf ik heb ze wel even genoeg gezien en dan zie ik liever een wat minder bekend bandje. Natuurlijk is er meer hiphop, R&B, vage electronica of stoempende dance dan me lief is, maar er is nog genoeg te vinden. De gitaren worden steeds meer ingeruild voor elektronische apparaten op het festival, dus we gaan meer richting de science-fiction muziek die we vroeger wel eens voor ogen hadden denk ik wel eens. Fijn voor de jeugd van tegenwoordig, maar alleen een rapper en/of een DJ met laptop/DJ-apparatuur blijft gewoon niksig als live-act voor mij. Kale flauwekul. Maar de jeugd is de toekomst, dus ik begrijp dat wel. Toch zie ik genoeg jongeren geboeid worden door de in mijn ogen wat hippere gitaar- en/of indie-bands, dus de hoop is nog niet verloren. Jammer dat er weinig echt goede harde muziek staat, ik kan me voorstellen dat de jeugd zich daar ook prima bij zou kunnen vermaken, maar als je het nauwelijks aanbiedt zullen we het nooit weten. Metal past hier niet (meer)? Echt goede verantwoorde harde muziek kan in mijn ogen nog steeds, ook voor de jongere volwassenen, maar de organisatie durft dat blijkbaar niet meer zo aan, al hebben ze dan nog wel het heerlijke DOOL geprogrammeerd, dat vorig jaar nog op Roadburn stond. Van mij mag er nog steeds wel veel meer psych/stoner/doom/prog/space/kraut/post-rock op Lowlands staan dus, of wat minder van die flauwe “harde” puberpunkmetal-acts. In dat soort (door mij geliefde) genres zijn echt hele goede nieuwe bands te vinden. Nou goed, ik zit ook niet meer echt in de doelgroep vrees ik, maar toch zie ik dit jaar weer opvallend veel ouderen. Natuurlijk zijn de jongeren in overtal, maar ook de wat oudere bezoeker is nog zichtbaar aanwezig dus, misschien zelfs wat meer dan vorig jaar. Wat dat betreft gaan oud en jong nog steeds prima samen. Je vindt de oudere festivalgenieter ook veel bij de Brand Bijzondere Bieren Bar (of hoe heet dat ding). Het aanbod van bier is nog steeds wat mager (alleen Brand bijzonder bier, en dat is de laatste jaren steeds hetzelfde gebleven), maar het is er in elk geval. Zo had een dranktent bij de India dit jaar ook witbier, IPA, en zwaar-blond op de tap. Lekker. Al was de bediening daar niet altijd even vlot en waren de fusten opvallend vaak leeg.
Ik dwaal af van muziek naar bier. Gebeurt me vaker. Vrijdag starten we met X-Ambassadors uit New York in de nieuwe Bravo-tent (dat wel op dezelfde plek staat als voorgaande jaren, rechts na de ingang). Er is al veel over gezegd, maar het is een flink groot kruis/kathedraal, feitelijk niet meer dan een hoop metalen bogen met een doek er overheen. Binnen kan het mooi donker worden gemaakt, zodat de lichtshows er mooi uitkomen. Geluidstechnisch is het op een aantal plekken wat wollig volgens mij. Het beste sta je denk ik nog iets meer naar achteren in het midden, waar het geluid dan ook ineens perfect kan staan. Ook merk je dat deze tent zich vooral op dance lijkt te oriënteren wat betreft muziekinstallatie. De beats en de bassen staan hard en helder, maar gitaar-acts komen niet altijd lekker uit de verf, met soms een geluidsbrij als gevolg. Dat is wel vaker zo in de Bravo geweest kan ik me herinneren. De ambassadors aldaar spelen in elk geval ook wat gladjes in mijn beleving, wat te Amerikaans. Net wat over de top en uit op effectbejag. Het glijdt en glibbert me wat te veel. Maar ja, je moet toch wat. Wat eigenzinniger lijkt me Methyl Ethyl uit Australië (Perth) dat we even later dan ook in de India-tent gaan bekijken. Op de plaat leek me dat nog wel wat uitdagender, ergens deed het me ook wel denken aan Pond een keer, maar vandaag is het niet echt opzienbarend en wat flauw eigenlijk, een beetje doorsnee indie-pop. Niet slecht, we lopen ook niet direct weg of zo, maar er had meer in kunnen zitten. (Kijk het concert terug bij 3voor12). Nothing But Thieves in de grote nieuwe Alpha stond al eens eerder op Lowlands, in 2015 in de Charlie. Gemist toen overigens. De band wil overduidelijk een grote rockband worden. Een klein beetje richting Muse, ze stonden in het voorprogramma van die band in 2016, en toen vond ik ook al wel dat de muziek en zanger Conor Mason soms wil klinken als dat voorbeeld, al komt Muse zelf toch echt wel wat gevarieerder en origineler uit de hoek. De Engelse band (Southend-on-Sea, Essex) heeft een aantal meezingers om het grote publiek aan zich te binden, en kan de Alpha redelijk aan, maar echt heel groots is het nu ook weer niet. Overigens is de Alpha tent wel fantastisch mooi voor het zicht achterin. Er staan geen palen meer in de weg en het geluid staat erg lekker daar achterin nu. Het is wel een beetje een half openluchtpodium geworden zo, het dak is wat korter. Het zou wat te duur worden begreep ik om die overkapping nog wat verder door te laten lopen, maar met regen is dat wel een fijnere optie lijkt me. Het blijft een sterk punt dat op Lowlands alle activiteiten overdekt zijn, een wat grotere Alpha is welkom, nu lijkt het toch wat meer een half openluchtpodium. Maar dan toch, de Alpha ziet er goed uit. Ik kom er dit weekend weer niet vaak overigens, net zoals andere jaren. Ik zoek graag ook naar wat minder massale en nieuwe acts. Dat maakt het ook extra jammer dat de Charlie er helemaal niet meer is dit jaar. Dat scheelt toch een aantal bands elke dag. Dat wordt misschien een klein beetje opgevangen door bands in de Lima (niet alleen maar balkanmuziek en wereldmuziek dit jaar) en de X-Ray (blijft een haringen-in-een-ton-podium waar af en toe fijne nieuwe kleine bands in staan, niet alleen electronica en hiphop ook), en de India dus. Aldaar zien we J. Bernardt, dat ik nog gemist heb op het Valkhof Festival. Het is de band van frontman Jinte B. Deprez van Balthazar. En deels bestaat het uit die andere band die we op het Valkhof zagen; Pomrad, met toetsenist Adriaan Van de Velde en drummer Klaas De Somer, die blijkbaar ook bij Tourist Le Mc speelt. Deprez staat wat op een verhoging en zingt bezwerend, het publiek gaat daar aardig in mee. De beats zijn lekker dik en de ritmes net zo loom als bij Balthazar eigenlijk. Een modern dingetje, je hoort die zwoele dansritmes bij veel bands tegenwoordig. Of dat voelt dat alleen maar zo. (Kijk het concert terug bij 3voor12). En dan wil ik wel eens in het theater kijken, zeker omdat niet alles muzikaal aanspreekt in mijn geval, maar de voorstelling ‘Blue’ van Frascati (performancekunstenaar Marijn Brussaard) is niet echt boeiend uiteindelijk. De beschrijving leek me wel interessant, maar meer dan hiphop/zang met een virtual-reality-achtig hoofd/beeld is het geloof ik niet echt. Nee, de hoofdprijs voor het leukste en lekkerste optreden van de dag komt wat verrassend op naam van het Australische Parcels met hun seventies-achtige disco-funk en swing met wat soul en zalvende synths. Het publiek gaat lekker uit de plaat daar vooraan in de Lima en we worden daar heerlijk in meegezogen. Lekker springen op foute funkdisco. Wat een heerlijke band dit. En wat dat danst dat fijn. Ik hou ook meer van wat dansen op echte live-muziek dan dat standaard en eindeloos geboenkeboenk uit een doosje. Een stukje Moderat in de Alpha bevalt me daarna daarom ook minder denk ik. Gewoon een kwestie van smaak, ook al is dit ook geen ook weer niet een hele harde beukband natuurlijk. De Berlijnse ‘supercombo’ van Modeselektor en Apparat (en aldus een trio) stopt er bijna mee, zo gaan de verhalen. Hoewel de act nog best wel aardig overkomt zo helemaal achter, laat het ook geen onuitwisbare indruk achter. Ik laat me ook wel deels leiden deze editie van Lowlands door wat m’n festivalmaten willen zien trouwens, en dat is prima. Als ze dan naar Altin Gün willen in de Lima vind ik dat dus ook echt niet erg, ook al is het de derde keer dit jaar dat ik ze zie. De band is moeilijk te missen, ze zijn (terecht denk ik) op veel festivals geboekt. Hun vrolijke, aanstekelijke, dansbare Turkse folkpsych komt altijd wel goed binnen en zo ook vandaag weer. Het blijft een strak spelende band met een aantal prima muzikanten (o.a. leden van Jacco Gardner, Jungle By Night). Zoals wel eerder opgeschreven zijn het eigen interpretaties van oudere Turkse psych-songs uit de jaren zeventig, aangevuld met eigen werk. Ty Segall lijkt wel een abonnement te hebben op Lowlands/Down the Rabbit Hole. Hij stond in 2015 met Fuzz in de Lowlands-Charlie en met the Muggers stond hij al vorig jaar op Down The Rabbit Hole. Hier op Lowlands speelt Segall als afsluiter in de India met The Freedom Band als ik het goed heb, met o.a. Charles Moothart (drums), Mikal Cronin (bas) (in 2013 nog op Lowlands te zien), Emmett Kelly (gitaar) en Ben Boye (piano). Het is wat minder vuig en psychedelisch als Fuzz lijkt me, maar het is wel een strakke en degelijke set, met een lekkere vette garagepsych-rock-punch. Het songmateriaal is eigenlijk wel wat meer van hetzelfde, maar wat wil je ook als je tig platen per jaar uitspuugt. Je vraagt je bijna af of te veel materiaal schrijven ook niet ten koste kan gaan van kwaliteit. Of diversiteit. Lekker, maar veel van hetzelfde ijsje dus. Nou goed, het is een lange dag en we gaan op tijd richting tent.
Op zaterdag gaan we gaan dan weer op tijd richting het terrein voor pianokunstenaar Volker Bertelmann uit Duitsland, beter bekend als Hauschka, al eens eerder gezien in Lux in Nijmegen (in 2011) en de-Affaire in 2012. Een intiemere zaal is natuurlijk wat geschikter voor zo’n piano-optreden, maar zo’n festival-optreden kan best, en het publiek is volgens mij ook een stuk rustiger dan toen op de-Affaire. Het is dan ook best wel weer wonderbaarlijk wat Bertelmann hier uit zijn geprepareerde vleugel weet te halen, de repeterende patronen brengen neoklassiek als een Philip Glass of Steve Reich, maar je kunt ook – zeker vandaag – iets van een neo-progressief-klassiek-techno plaatje er op plakken. Langzaam verschuiven de pianoritmes, soms ondersteund door dikkere beats uit een doosje. Het geheel is dus een soort hallucinerende machine van klanken. Bertelmann is weer uitermate vriendelijk en legt aan het begin uit dat hij maar één lang nummer zal spelen. Tijd voor applaus krijg je dus niet, maar het hele stuk bestaat wel uit diverse onderdelen. Het tweede gedeelte zakt nog wel wat weg, maar zo tegen het einde ontwaakt het publiek weer wat uit z’n roes als de pianist al zijn spullen uit zijn piano haalt (tape, rollen, etc) waardoor de piano ook weer even klinkt zoals je normaal zou verwachten. Pas op het einde weet je door het gejoel uit het publiek dat dit optreden dus ook prima past op een festival, al was een uur een tikkie lang. Maar dan toch. Het eerste hoogtepunt van de dag is binnen. A Blaze Of Feather in de Heineken-tent is dan een terugkeer naar normale rock/pop met ook Ben Howard in de gelederen, die hier alleen op gitaar speelt. Het is wat laidback en (s)loom, niet echt heel onaardig, maar het glijdt soms wat door, en heeft maar bij vlagen wat meer pit. Over het geheel wat te behoudend eigenlijk. Palace in de India is dan is nog lomer en vervelender eigenlijk. De Britse band wordt ergens genoemd in het rijtje Grizzly Bear, The Antlers en Local Natives, en ergens anders wordt verwezen naar de vroegere Kings of Leon, The Black Keys, en Foals. Maar het is wat flauw. Lijzig zelfs. Met een wat zwakke zang. En het ergste is misschien nog wel dat de band totaal geen uitstraling heeft. Nou goed, dromerig is het inderdaad, maar is het echt de bedoeling dat we in slaap vallen? (Kijk het concert terug bij 3voor12). Dan voelt Husky Loops wel als de ultieme bevrijding. Eindelijk meer tempo en de drummer begint gelijk al interessant met wat leuke loops. De drie jonge Italiaanse Londenaren gooien er gelijk een lekker tempo tegenaan en met name de bassist valt op met zijn enorm fijne funky basloopjes, al staat het basgeluid wel heel erg stevig hier zo voorin in de Lima. De gitaar mag zeker in het begin wat harder in de mix. Maar toch, eindelijk wat opwinding, tempo, en vette funk in een wolk van postpunk, psychedelica, pop en noise. Leuke speelse band en behoorlijk strak gebracht hier. Fijn. Toch weer een onverwacht hoogtepuntje te pakken hier op Lowlands. We zien dan nog een stuk van HAUS in de X-Ray, een vijftal uit Londen dat indierock maakt in de lijn van Foals en TV On The Radio volgens de beschrijving. Ook hier valt het dikke basgeluid op, en een bevlogen zanger. Niet alles komt bij me binnen, maar het is wel een aardige band. En dat had ik wellicht liever in de Charlie gezien dan in die haring-ton van een X-Ray, maar het geluid is daar wel altijd goed. En het is ook zeker interessanter dan Black Foxxes in een volgepakte India vind ik, een flinke steenworp verderop. Maar goed, ik hou dan ook niet zo van behoorlijk standaard rock vrees ik. Dit is toch al vaker zo uitgevoerd in diverse varianten? Met alleen wat vette riffjes hier en daar kom je er ook niet zou je zeggen, voor de rest hoor ik nogal standaard drie-akkoorden-rock. Nou ja, veel bands zijn er groot mee geworden (Kings of Leon, Kensington?). (Kijk het concert terug bij 3voor12). Nee, geef mij dan maar Canshaker Pi, al spelen die in een wat volle X-Ray. De band uit Amsterdam, voortgekomen uit Palio Superspeed Donkey trouwens, heeft wat meer puntige en punkige songs / garagerock, maar laat hier en daar ook wel wat verfijnde indierock horen, al dan niet geïnspireerd door Stephen Malkmus (Pavement) die het debuutalbum heeft geproduceerd. Het optreden recent op het Valkhof had me iets meer bij de kladden te pakken, maar zoals eerder gezegd ben ik ook niet zo dol op de (podium)setting van X-Ray. En bovendien gaan we ook weer op tijd weg om klaar te staan voor het almachtige DOOL, ongetwijfeld de stoerste band van het festival en veel dichter bij zoiets als doom-metal zullen we voorlopig ook niet komen op Lowlands. Nu spelen ze ook wel wat meer psychrock/stoner en vergelijkbare genres door elkaar, dus het is ook weer niet heel massief of überlomp. En er zit sowieso ook fijn veel melodie – al dan niet met een sinister randje – verwerkt in de rock van deze supergroep, met leden van o.a. The Devil’s Blood, Liar of Golgotha en Gold. En Ryanne van Dorst als ontiegelijke stoere frontvrouw natuurlijk, in een vorig leven nog bekend onder Elle Bandita, maar dit spreekt mij veel meer aan moet ik zeggen. De band maakte vorig jaar al dik indruk op Roadburn, en met een uitstekend debuut kon Lowlands blijkbaar ook niet meer om ze heen. Jammer dat vooraan het geluid weer wollig staat, veel bas en weinig scherpte in de gitaren. Een euvel van de India-tent begreep ik, ik had beter verder naar achteren kunnen staan. Het optreden bevalt me verder wel erg goed, want het zijn toch een stel uitstekende muzikanten en ze hebben prima materiaal (heerlijke versie van Killing Joke’s “Love Like Blood” trouwens), maar het komt dus niet zo hard binnen als toen in dat kleine zaaltje achterin Cul de Sac. Maar goed, dat ligt aan deze setting dus. Ik zie ze graag nog een keer in een fatsoenlijke zaal. (Kijk het concert terug bij 3voor12). Ook Tycho later in dezelfde tent bevalt me erg goed, en nu sta ik blijkbaar op een betere plek in de India, of de mix is gewoon beter. En dit is wat onverwacht, al had ik de band wel aangestreept in het programma. Maar nieuwe muziek ontdekken is altijd fijn. De Amerikaanse band rond creatief brein Scott Hansen maakt hier heerlijke mellow muziek, dat ik ter plekke maar even typeer als instrumentale ambient post-rock-dance of zoiets. Met fijne visuals op de achtergrond. Als het dan toch elektronische dance moet zijn dan hoor ik het graag zo, maar er zijn stiekem wel gitaren actief op het podium en schurkt het hier en daar ook wel tegen post-rock aan dus. Maar dit soort melodieuze, dromerige, elektronische dance-muziek lust ik dus wel. Een stukje London Grammar vervolgens in de Bravo, want we staan toch in de buurt. We zouden die band eigenlijk moeten negeren, want waarom nodigt Lowlands de band voor een derde keer uit als ze de eerste twee keer op het laatste moment niet kwamen opdagen? Nou goed, mijn interesse in de band is ook wat bekoelt, dat ligt ook wat aan het materiaal dat ik niet overal interessant vindt (hier en daar wat flauwe ballads bijvoorbeeld). De kenmerkende zangstem van Hannah Reid treft soms, maar snijdt soms ook net wat te hard. De nummers zijn dus ook hier wat flauw hier en daar, maar als de dikkere triphop ritmes plus sfeer wat meer doorbreken wil het wel wat meer pakken, zeker het laatste “Metal & Dust” wordt hard en fel de tent in gesmeten met heerlijk drumwerk ook, en het publiek gaat op het einde plat. Wellicht moet ik er me er ook eens wat beter aan overgeven, dat slotstuk was in elk geval erg lekker. Een stuk van Frank Carter dan samen met zijn Rattlesnakes, die vorig jaar nog moest afzeggen wegens een rugblessure. De Engelse band maakt wel een stevig potje punkrock, strak gespeeld, een beetje standaard, maar wel met een enorme dosis energie van Carter zelf (voorheen frontman van de post-hardcoreband Gallows), die de tent vol overgave voorziet van puntige teksten en aanspoort tot een dikke circle-pit. Het is met name de podiumpresentatie van Carter en de energie van de band en het publiek in de tent die het interessant houdt. Heel wat behoudender gaat het aan toe in de Heineken tent bij de synthesizertechnosymfonie van Carl Craig. Normaal ben ik niet zo op techno, maar dit mag ik wel. Het is techno omgezet naar neo-klassiek zoals pak ‘m beet zoals Steve Reich soms klinkt bijna. Het is origineel ook echt uitgevoerd met klassieke instrumenten, maar in deze uitvoering weer terug getransformeerd naar electronica door de klassieke instrumenten grotendeels te vervangen door synthesizers. We kijken blijkbaar hier naar het Versus Synthesizer Ensemble: zes muzikanten, onder wie pianist-arrangeur Francesco Tristano en Craig zelf. Het komt allemaal zeer traag op gang maar uiteindelijk komen de wat dikkere beats er ook wel, maar omdat het niet zo’n klassiek gebeuk is, maar er veel meer lagen worden verwerkt in deze compositie, vind ik het wel interessant en boeiend. En dan komt er toch echt regen en schuilen we maar vlakbij de Lima waar we nog een stukje zien of vooral horen van The Ufoslavians, dat zoiets maakt als reggae / ska met beats en balkan. Uiteindelijk blijven we hangen op het straattheater-plein, daar sta je immers ook droog, en zien we nog drie – soms echt lekker weirdo – straattheateracts. Met name die ballonnen-man is vrij bizar, vreemd, eng, grappig en maf. Nou goed, we lopen die avond nog diverse tenten af en blijven hangen in de Heineken tent voor nog wat dansbewegingen. Het wordt gezellig laat die avond.
Op zondag staat Iguana Death Cult eigenlijk te vroeg geprogrammeerd in de X-Ray, op zondag past misschien beter een wat rustigere act toch wat beter om even op te starten, maar vooraan in de X-Ray gaat het er lekker hard op. Zoals al eerder geconstateerd (Eindhoven Psych Lab 2016 en Valkhof Festival 2017) is het zo’n beetje de lekkerste garagerockband die we in Nederland hebben (denk aan Ty Segall, Thee Oh Sees of Meatbodies) en zelfs op de vroege zondag ragt en beukt het lekker door. Vooral vooraan in de X-Ray wordt het feestje gevierd met alvast wat vroege crowdsurfers in de lucht, iets verder naar achteren is het nog best een heel stuk rustiger. Voor me staat iemand op zijn telefoon live voetbal te kijken. Het is zondagmiddag hè. Ook belangrijk allemaal. Daarna gaan we toch maar eens een hele lezing bekijken, dat beviel andere jaren ook nog wel eens. Dan missen we wel Tash Sultana waar een andere festivalmaat achteraf nog wel goede woorden voor over had, maar wij zaten dus bij TSOL in de Echo-tent bij een lezing van Patrick van Veen. Aan de hand van het levensverhaal van Charles Darwin laat hij weten hoe hij zo geniaal kon zijn. En uiteraard hoe wij dat dan ook kunnen worden. Patrick van Veen, gedragsbioloog en schrijver van het boek “Help, mijn baas is een aap!” brengt het op zich wel vlotjes, maar inhoudelijk zijn er wel wat open deuren. En in hoeverre willen alle aanwezigen nu daadwerkelijk geniaal worden. Is het niet het belangrijkste dat we gewoon gelukkig zijn? Genialiteit hoeft daar niet direct voor te zorgen, maar goed. Het is wel aardig om te horen wat hij uit het levensverhaal van Darwin heeft gehaald. Maar het komt er dan vooral op neer om vooral je eigen pad te volgen, je eigen passie, het onverwachte te doen, buiten de lijntjes te kleuren, en veel te communiceren over je ideeën. Geen opzienbarende zaken of iets waar ik direct iets mee kan (of al wel wist), zoals ik dat wel vorig jaar wel had bij een van de lezingen. Meest storende vind ik wel dat de warming-up elke keer hetzelfde is en te lang duurt. Het is leuk voor een (eerste) keer. Deels is het hetzelfde als vorig jaar, en elke TSOL lezing start blijkbaar dit jaar op dezelfde manier. Dan zit je toch 10-15 minuten te wachten tot de lezing echt een keer begint en dat nodigt niet uit om meer lezingen te volgen vind ik. Een klein stukje Bruxas dan, maar het is toch wat flauwe exotische/elektronische dansmuziek die Jacco Gardner en Nic Mauskoviç in dit project voortbrengen. Op het Valkhof Festival dit jaar had ik het ook op een afstandje staan kijken meen ik me te herinneren, maar het is niet zo aan mij besteedt. In de Bravo even later staat inderdaad Triggerfinger, waarvan het nieuwe album alvast exclusief op het terrein ergens te koop is. Een verrassing in het programma, want formeel niet aangekondigd, maar het was al vrij snel bekend een dag eerder al zelfs dacht ik, of die ochtend, dat de TF in W?TF! dus voor Triggerfinger zou staan. Het vuurtje gaat in elk geval zo snel rond dat het tot dik buiten de Bravo vol staat. We staan een paar meter centraal achter de tent en daar komt het geluid nog best goed over, en vooral ook nog vrij hard. Oordoppen nodig. Buiten de tent. Nou goed, dan gaat het er dus hard op. (Kijk het concert terug bij 3voor12). Er wordt nieuw materiaal gespeeld door het Belgische trio (of wacht, ze zijn ineens met z’n vieren zie ik in de verte, een extra toetsenist in huis) en het lijkt me vooral weer goed en degelijk, maar eigenlijk ben ik toch ook wel even benieuwd naar The Veils, die in een bomvolle India iets verderop staat te spelen. De band trekt zo meer publiek dan de laatste keer dat ik ze zag op Lowlands (in 2013), maar dat kan ook liggen aan de dag/tijdstip waarop je dan als band mag op komen draven. De Britse Nieuw-Zeelander Finn Andrews is er weer met zijn kenmerkende hoed en ook zijn wat lijzige zang is makkelijk te herkennen. Ergens klinkt het altijd wat donker of depressief, en bij vlagen fijn intensief door die wat (soms ook wat te) desperate zang en de bij vlagen gierende gitaren. Echter, een flink deel van het optreden blijft toch ook maar weer wat doorkabbelen in plaats dat er echt eens een bloedmooie laag wordt aangebracht, waardoor ik toch hier en daar wat verveeld raak. Wat dat betreft mogen ze nog best nog een tandje expressiever. Aan het einde is de tent is ook niet meer zo vol als aan het begin, maar dat zie je vaker op het festival. (Kijk het concert terug bij 3voor12). In mijn herinnering heb ik dan nog wel wat meegekregen van Otzeki in de X-Ray, maar was het ook te vol (grmbl) om er nu echt relaxed in te duiken, maar op dat moment trekt het me ook te weinig om mezelf echt naar binnen te wurmen, al blijf ik daar wel een tijdje staan kijken aan de zijkant, al zie je dan niet veel (grmbl, rotkot). Het zijn twee neven uit Zuidoost-Londen, zo lezen we in het boekje. Wat lichte zang op wat knisperende frisse beats. Relatief rustige elektronische heupwieg funk/indiepop/dance of zoiets. Heel veel heeft het geloof ik ook niet om het lijf (mist wat body bedoel ik) en het is me daarom wat te weeïg, maar zoiets moet ik echt in een wat rustigere setting zien om het beter op waarde te schatten. Wellicht zit het een beetje in de hoek van SOHN of zelfs Thomas Azier, of HER. Het gaat er uiteraard een stuk harder aan toe bij het Texaanse At the Drive In dat ik nog nooit had gezien, dus het leek me wel eens interessant. Niet dat ik dit soort posthardcore (punk) nou echt altijd zo geweldig vind, zeker als het alsmaar op dezelfde manier en tempo op je wordt afgevuurd, maar ik was wel eens benieuwd dus. De meeste mensen zijn dan blijkbaar richting Heineken (First Aid Kid, al gezien op Lowlands 2014) en/of lopen al vooruit naar Cypress Hill in de Alpha (al gezien op Werchter 2012), want de Bravo tent is vlak voor aanvang schrikbarend leeg. Klopt de aanvangstijd wel? Ja dus. Frontman Cedric Bixler-Zavala knalt er vanaf het begin een hoop energie in en maakt zo af en toe van die spectaculaire sprongen, maar bij momenten moet hij ook effe zuurstof bijtanken (of kopje koffie of iets drinken achterin) en dan valt het allemaal wat stil. De rest van de band speelt nogal stoïcijns, ik heb bands met veel meer passie gezien in elk geval. Zou de reünie dan toch voornamelijk om geld draaien? Geluidstechnisch is het daar vooraan in de Bravo weer eens een wollig geheel en niet zo puntig als deze muziek kan zijn, en wellicht is het ook allemaal niet zo heel strak gespeeld. Zo is “Hostage Stamps” van het nieuwe album echt een lekker stuiternummer op de plaat, maar ook dat komt wat rommelig over hier. De band speelt ook nog eens een kwartier korter dan in het boekje staat, maar gek genoeg is dat ook wel weer meer dan genoeg. Ja, het is allemaal niet zo heel slecht, maar het wil zeker niet legendarisch worden. Daarvoor miste een dosis oprechte passie en wat afwisseling. En publiek. Dat publiek staat er wel voor de Car Seat Headrest dat ik twee jaar terug nog zag op Le Guess Who? en vorig jaar op Down the Rabbit Hole. En dat is fijn, want dit soort ‘nieuwere’ indie-bandjes verdienen best wat aandacht, en het jongere publiek zingt een aantal nummers ook gewoon mee. Geinig. Het beeld is enigszins vergelijkbaar met eerdere optredens, al is zanger Will Toledo nog minder spraakzaam dan anders. En het geluid staat weer wollig hier, zodat zijn stem/zang slecht te horen is. Echt goed of zuiver is zijn zang niet vandaag, dat viel me eerder niet zo op, zo’n band kan dat normaal wel hebben. Het venijn zit jammer genoeg vooral in het begin van het optreden als het briljante “Vincent” gelijk als eerste langskomt en voor zo’n beetje het hoogtepunt van Lowlands zorgt. Heerlijk uptempo, met goede breaks, en toffe overgangen. Maar daarna zakt de energie weg. Met nog een aantal aardige songs in het repertoire wordt het publiek nog goed vermaakt, maar de rest van de set komt wat mager over op me eigenlijk. Toen in EKKO had alles veel meer impact. Maar dat is dan ook een intieme zaal en de band speelde toen wat meer bevlogen. Hoewel het publiek er aardig in meegaat hier op Lowlands, wil het bij mij niet echt vlotten vandaag dus, afgezien van het briljante begin. HMLTD uit Londen (f.k.a. Happy Meal LTD) in de X-Ray is dan een aparte en interessante verschijning. We krijgen er een stukje van mee. Het is eerder een Europees kunstcollectief dan een band pur sang, zo lezen we in het programmaboekje. De band is dan ook bijzonder uitgedost als vijf excentrieke David Bowies (of zoiets) bij elkaar, die zoiets als uitdagende (post)punk/artpop maakt. De frontman is echt een excentriek mannetje die de show steelt, alleen hij zingt af en toe wel vreselijk buiten de juiste toon. Een beetje vreemd, maar wel aardig. Weer eens wat anders op het festival. Van het stukje Flume (Australische koning van de futurebass blijkbaar) in de Alpha weet ik dan niet zo heel veel meer dan dat het ergens richting wat gladde electronica gaat, maar voor even nog best aardig. We sluiten deze Lowlands op zondagavond af met Nicolas Jaar. De producer uit New York maakt wat meer mellow en melodische (minimal) techno in mijn beleving. In 2012 stond hij er met gitarist en saxofonist, nu haalt hij alles uit laptops en synthesizers. Ergens vind ik dat nog steeds kaal, maar goed. De geluidsmix is nu wel perfect zo midden naar achteren in de Bravo en dat is dan wel even genieten, ook al komt het soms wel heel traag op gang allemaal en had de lichtshow ook nog wel wat uitbundiger gemogen. En laat dat zingen ook maar weg als je daar geen ster in bent. Maar toch kan ik er wel van genieten, de gave soundscapes en verschuivende lagen in de soms interessante composities, fijn aangevuld tot de meer stoempende beats. Alles behalve eentonig eigenlijk, alleen nam ie daar soms wel heel lang de tijd voor.
En dan moeten we echt gaan. Tent opruimen en hup naar huis. De hoogtepunten? Tja, dat is verrekte persoonlijk natuurlijk, maar het meeste heb ik me vermaakt dit jaar met bands als Parcels, Altin Gün, Ty Segall, Hauschka, Husky Loops, Canshaker Pi, DOOL, Tycho, Carl Craig, Iguana Death Cult en Car Seat Headrest. Maar zo heeft iedereen dus wel zijn of haar eigen hoogtepunten, en dat is prima, want Lowlands leent zich nog steeds uitstekend voor goed en uiteenlopend vermaak voor een breed publiek.
Alle vage foto’s hier.
Pingback: De 50 beste concerten van 2017 | t-beest's blog
Pingback: Gezien: Nils Frahm, Muziekgebouw, Eindhoven | t-beest's blog
Pingback: Gezien: Down The Rabbit Hole 2018 | t-beest's blog
Pingback: Gezien: Lowlands 2019 | t-beest's blog
Pingback: Gezien: Zeitgeist, Doornroosje, Nijmegen – t-beest
Pingback: Gezien: The Veils, Doornroosje, Nijmegen – t-beest