In januari 2016 stond het mysterieuze avant-garde collectief The Residents ook al in Doornroosje, en ik kan me herinneren dat ik toen heb lopen twijfelen om te gaan. Of ik kon uiteindelijk gewoon niet. Ik weet het niet meer. De Amerikaanse band is echter weer snel terug in Nijmegen. Een buitenkansje om dit gezelschap alsnog eens te zien dus, al had ik weinig verwachtingen. De band kende ik nauwelijks (da’s ook lastig kan je zeggen, ze spelen altijd met maskers op, en wie het nu precies zijn weet niemand zeker) en de muziek (categorie avant-garde pop/experimenteel) vond ik na wat luisterbeurten soms echt wel even doorbijten. Maar ach, ik ging gewoon gezellig mee met wat concert-maten die hier speciaal voor naar Nijmegen waren gekomen. En verdomd, het werd een leuke avond.
De band uit San Francisco is sinds 1969 actief (volgens Wikipedia, maar ergens anders lees ik dat ze hun 40 jarig jubileum vierden in 2012) en sinds de eerste release Meet the Residents uit 1974 zou de band al meer dan 60 platen hebben uitgebracht.
Ik weet dus verder echt geen (oog)bal van deze band, maar de hele setting levert wel veel mooie plaatjes op. De band is (blijkbaar) ook bekend door hun multimedia en video’s. We zien tussendoor projecties op een bol op het podium van o.a. Moeder Teresa, President Nixon en John Wayne, die ons met behulp van digitale animatie toespreken. Geinig. De bandleden zelf spelen in badkamerblauw-geblokte pakken en snavelmaskers, zodat we de gezichten niet kunnen zien. De zanger lijkt me dezelfde als altijd. Dit keer heeft hij een (zwart-wit gevlekt) koeienpak aan, waarbij ik ter plekke moet denken aan de mad-cow disease. Of dat bewust is weet ik niet, maar hij gedraagt zich wel gezellig gek, neemt fijn gestoorde poses aan, en roept zijn teksten bezwerend richting de zaal. En dat werkt prettig ongemakkelijk.
Niemand weet dus zeker wie het nu zijn, maar dat les Claypool in de groep zou zitten (zoals hier ook gesuggereerd werd) lijkt me niet. Althans nu zeker niet. Claypool speelt op dat moment ergens anders (in de US zelfs dacht ik) en er zit niemand met zo’n sikje in de band, al zingt de zanger soms wel eens zo hoog en weirdo als Claypool, zeker op de plaat viel me dat wel eens op. Primus heeft wel eens nummers gecoverd van The Residents, dus ergens is er wel een link. Vanavond doet me de muziek ook regelmatig aan Primus denken, en dan vooral de ongemakkelijke experimentele kant van die band. Of Primus heeft dat eigenaardige tikje ook wel van The Residents. Je weet het niet. De zanger werd ergens Randy Rose genoemd, maar het zou Homer Flynn zijn die wel eens namens de band sprak (hij is een van de eigenaars ook van The Cryptic Corporation, ’the managers, handlers, PR interface for The Residents’). Flynn zelf gaf inmiddels toe dacht ik dat hij het inderdaad was tot 2016, en nu met andere projecten bezig is. Maar als je het mij vraagt is hij het nog steeds. De toetsenist lijkt me er ook al langer bij te zitten, al is het maar vanwege het groeiende buikje en wat ouder voorkomen. Zijn gortdroge synths vullen het geluid toch in als onzichtbaar smeermiddel. De drummer ken ik ook niet natuurlijk, die doet relaxed zijn ding achter de elektronische drumkit. De gitarist zou wel wat nieuwer zijn, en die gedraagt zich ook wel met een wat jongere flair, erg soepeltjes.
Een beetje mystiek rond een band kan toch ook aandacht trekken, maar toch is het niet druk bij aanvang in de kleine zaal van Doonroosje, al is de zaal wat verder na aanvang wel wat beter gevuld. Gelukkig is er genoeg aandacht voor de band en de muziek, weinig geklets om me heen, op een enkel moment na. Na de irritante ervaring van de week daarvoor bij Motorpsycho is dat wel weer eens een verademing. Ik denk ook wel dat het nodig is voor zo’n band. De band stond later nog als verrassings-act op Le Guess Who? in Utrecht en dat viel niet bij iedereen in de smaak begreep ik, maar ik dacht in Doornroosje dat zo’n optreden ook wel een beleving op zich is die je ook maar helemaal aandachtig en apart tot je moet nemen. Als tussendoortje op een festival kan ik me voorstellen dat dit niet werkt. Maar het werkt gek genoeg uitstekend voor me vanavond. Je weet nooit precies wat ze nu bedoelen, maar dat kan ook de bedoeling zijn. Niet dat ik ook op de teksten let. Maar het intrigeert vanaf de eerste minuut. De band speelt raar, het is gek, er zit soms geen lijn in, de zang is soms heel erg wrang, maar toch klopt het. De rest van de band speelt relaxed en goed. Het voelt niet gecompliceerd aan, maar toch zit er iets in. Als het dan toch experimenteel moet, dan maar op deze manier. Beschaafd en behoudend vreemd. Covers als “It’s a Man’s Man’s Man’s World” van James Brown, “Teddy Bear” van Elvis Presley en “Six More Miles (to the Graveyard)” van Hank Williams gaan ook door de gekke blender. Daarnaast horen we geluiden en nummers van het laatste “The Ghost Hope”-album dat gaat over treinrampen. En daar kun je best lullig over zingen, zo blijkt. Het valt allemaal beter live dan wanneer ik het thuis wel eens beluisterde, maar ik ben sowieso geen kenner dus. Maar het komt als geheel gewoon goed over vanavond. De geluidsmix is perfect. Het publiek grotendeels respectvol.
Het is dus allemaal weirdo en licht absurd, en toch blijft het boeien. En de gitarist speelt zo fijn. Losjes. Relaxed. Cool. Gedreven, maar behoudend. Niet te hard, niet te zacht. De hele band lijkt te spelen op de grens van smaak en passie. Tussen zoet en zuur. Tussen serieus en humoristisch. En dat levert een veel interessanter geheel op dan ik ooit had kunnen denken. Het experiment om toch maar een kaartje te kopen was dan ook dubbel en dwars geslaagd.
Pingback: De 50 beste concerten van 2017 | t-beest's blog