Ik kom niet heel vaak in EKKO in Utrecht, maar ze programmeren daar wel bijzonder goed. Veel interessante kleinere en opkomende bands komen daar langs, vergelijkbaar met b.v. Merleyn in mijn eigen Nijmegen. Een beetje verbaasd was ik wel dat Flying Horseman de kleine zaal daar dan niet makkelijk uitverkoopt, maar misschien is de Belgische band van Bert Dockx (o.a. ook in Dans Dans en Strand) alleen in mijn hoofd zo groot. Flying Horseman stond er ook al in 2013, 2014 en 2015, en zou meer publiek moeten kunnen trekken inmiddels. In een (toch) erg goed gevuld EKKO laat de band wederom zien en horen dat ze een grotere status verdienen. Daarentegen is het wel weer een buitenkansje om zo’n fijne band in een knusse zaal te zien.
We eten gezellig van tevoren in het café. Het is niet duur, maar toch is het prima voer met aandacht voor smakelijke groentes. En ze hebben een paar uitstekende pintjes van goede brouwers, dus dat levert extra bonuspunten op. EKKO bewijst in meerdere opzichten dat een concert in een kleine zaal dus veel leuker kan zijn dan in een groot mega-complex. De sfeer is gemoedelijk en toch enthousiast.
Rond half negen komt R. (Robby) De Selby op, ook bekend van de Utrechtse formatie I Am Oak. De Brabander speelt ook wel voor/met Aafke Romeijn lees ik achteraf. Gewapend met zijn akoestische gitaar begint hij wat schuchter aan zijn optreden, het zou de eerste keer zijn dat hij solo optreedt, maar misschien heb ik dat verkeerd begrepen (hij stond immers ook al solo op Incubate). Maar als hij eenmaal aan het pingelen slaat gaat hij direct op in zijn eigen wereld. Och ja, denk ik nog even, best aardig dat gitaargepingel. Het valt op als hij op een gegeven moment een pedaaltje indrukt om een flinke echo in het geluid te gooien. Als hij na een tijdje dan ook nog een stukje spel in een loop gooit wordt het pas echt interessant. De gitaar zet hij weg op de houder, en De Selby duikt naar de grond. Boeiend om te zien hoe hij daar dat gitaarloopje ombuigt naar ambient soundscapes en drone-achtige klanken of sfeertapijten. Zijn pedaaltjes en knopjes zijn op dat moment zijn instrumenten geworden. Knap hoe hij het gitaargeluid langzamerhand onherkenbaar ombouwt tot een hele andere sound.
We hebben het er nog vooraf over dat het lastig is om de muziek van Flying Horseman te typeren. Ik noemde het ergens wel post-folk/of blues-noir. Het is vaak wat donker, melancholisch of weemoedig, maar kent ook de nodige uitspattingen door het excellerende gitaarspel van Dockx, maar ook de elektronica komt er soms aardig lekker dwingend doorheen, zoals op het als eerste gespeelde nummer “Deep Earth”. Het eerste grote deel van het optreden staat in het teken van het nieuwe album Rooms / Ruins. De band had zich zeven weken opgesloten in residentie bij deSingel in Antwerpen om dat nieuwe materiaal te werken, en een jaar later ligt dit album er. De band presenteerde het werk vorig jaar al in Lux en ik kan eigenlijk veel herhalen van dat optreden, of van het optreden op het Valkhof Festival 2016 toen ik erg blij was de band voor de eerste keer live te kunnen zien spelen.
Het geluid staat vanaf het begin uitstekend, maar die keren dat ik in EKKO ben geweest was dat eigenlijk altijd al zo, ik kijk voor aanvang ook nog eens even naar die boxen daar, daar komt toch een goed geluid uit. Het doet me wat denken ook aan het Burgerweeshuis, ook van die fijne boxen in een kleine (en relatief wat brede) zaal. Vergeleken met een eerder optreden in Gent geloof ik toch dat de band wat nummers overslaat zoals “Reverie” en “Bee Season” van het nieuwe album, maar ik denk juist dat dit het tempo wel ten goede komt. Het optreden voelt compact en dynamisch, en zakt misschien daardoor ook nauwelijks in. Met “Private Isle” en “Stars” krijg ik steeds meer zin ook om te dansen, en dat is een erg goed teken. Dockx excelleert prachtig op “Bright Light” terwijl de zusjes Maieu (eentje lijkt me toch echt hoogzwanger) bijna achteloos hun “oeh oeh”-tjes zingen en hun toetsen beroeren.
Waar Dockx in Dans Dans nog prominenter de hoofdrol opeist is zijn gitaarspel wat meer ingebed in dit bandgeluid. De elektronica mag ook op de voorgrond treden en dat is zeker niet verkeerd. Vanavond valt me ook het heerlijke baswerk op van Mattias Cré en ook het drumwerk van Alfredo Bravo is uitermate degelijk. Ten opzichte van vorig jaar is Milan Warmoeskerken er niet bij, in Lux nam hij nog wat gitaarpartijen voor zijn rekening of zat hij aan wat elektronische knoppen. Gek genoeg viel me dat tijdens dit optreden helemaal niet op, dus dat hebben ze op een of andere manier goed opgelost.
Na zeven nieuwe nummers wordt het wel eens tijd voor andere nummers, aldus Dockx, die verder niet heel spraakzaam is, maar hij laat zijn gitaar wel spreken. Zijn zang is toch ook weer wonderschoon, altijd met een vleugje weemoed. “Faithfully Yours” komt van het vorige album Night Is Long (2015) en dat trekt de goede lijn voort. De opbouw van de nummers zijn vaak subliem en daardoor is het niet moeilijk om geboeid te blijven en je te laten meevoeren. “America Is Dead” (van de Navigate EP uit 2012) is gruwelijk mooi en maakt diepe indruk. Via “City” wordt mooi toegewerkt naar het meer uitpakkende “Money”, het prijsnummer van Night Is Long, al heb ik dat nummer misschien net iets te veel gedraaid. Ik vind het wel een uitstekend slot voor de reguliere set vanavond, maar het stijgt niet direct uit boven andere nummers, maar dat ligt misschien ook aan het niveau van de rest. Het is allemaal zo goed. “Brother” in de toegift (“Ruins” wordt ook niet gespeeld dacht ik toch) is ook lekker. Uiteindelijk pakken deze Belgische helden zo’n uur en twintig minuten speeltijd, en dat resulteert in een vrijwel perfect avondje muziek. En dat is domweg magnifiek. (Dat rijmt)
Pingback: De 50 beste concerten van 2018 | t-beest's blog
Pingback: Beestvideos (4) | t-beest's blog
Pingback: Gezien: Flying Horseman, Doornroosje, Nijmegen – t-beest