We hebben er lang op gewacht en gesmeekt bij Walter zelf, maar het is toch vooral ook aan curator Jacob Bannon te danken dat Motorpsycho op de vrijdag het hoofdpodium mag openen met een setje van twee uur. Lang voor festivalbegrippen, best nog kort voor een Motorpsycho-show. De Noren stonden hier al wel een keer eerder in 2009 maar toen waren we nog geen vaste bezoekers van het festival. Na Opeth in 2014 een andere persoonlijk favoriet op het festival dus, je kan het slechter treffen op zo’n vrijdagmiddag.
Het was een klein risico misschien, zo begrepen we van Walter, om ze twee uur lang in de grote zaal te laten openen. Misschien is het ook niet het typische Roadburn-werk, maar dat was Opeth in 2014 ook niet echt met hun progressive deathmetal (en Mikael Åkerfeldt mocht toen zelfs cureren, wat nog een aantal fijne progbands opleverde). Ik begreep ergens dat Motorpsycho de setlist een beetje heeft aangepast voor het festival. Motorpsycho speelt vandaag in elk geval fantastisch fijn stevig en gedreven, een dikke vette set stoner/space/prog met flink fuzzende gitaren, dik groovend baswerk van Bent (hem zagen we ook al eens op het festival met Spidergawd) en een behoorlijk degelijk potje drums (Tomas Järmyr, vorig jaar nog te zien met Zu en eerder met Yodok III). Misschien een tikkeltje routineus, maar gewoon goed. En dikke jams. Tjonge. Motorpsycho rekt het e.e.a. weer uit tot gigantische proporties. Ik verbaas me nog even over de vierde man (op gitaar en toetsen). Vorig jaar hadden ze Kristoffer Lo (ook in Yodok III) bij zich, maar dit keer lijkt het iemand anders. Hij lijkt wel op… nee hij is het gewoon. Dat is ook gewoon zijn witte mellotron die daar staat. Reine Fiske (Dungen, Elephant9, Landberk) is mee met deze tour en dat is op zichzelf al een geweldenaar. Opvallend ook, want voor het laatst zagen we hem met Motorpsycho spelen in 2014. Fiske stond in dat jaar op Roadburn (de editie met Opeth) als duo met Nicklas Barker en ook met Elephant9. Elephant9 komt op 9 november naar Merleyn in Nijmegen (via Doornroosje) trouwens en ergens hoop ik dat ze Fiske daar ook meenemen, ook al speelt hij niet op hun laatste plaat mee. Maar dat terzijde. Fiske speelt natuurlijk een aardig staaltje gitaar en synths, dus dat voegt wel wat toe aan het geluid van Motorpsycho. De band trapt gelijk maar eens af met een tot een half uitgerekte en magistrale uitvoering van “Un Chien d’Espace”. Sneller, harder, vetter, en dan weer terugkeren naar het themaatje dat je 20 minuten geleden ook al hoorde. Zoiets. Normaal een uitsmijter in de set, hier proberen de Noren het publiek al gelijk op de rug te krijgen geloof ik. Het lukt ze. En ik ben flabbergasted. Met “In Every Dream Home”, “Bartok of the Universe” en “The Cuckoo” komen dan drie uitstekende nummers van het laatste album The Tower langs en die nummers zijn inmiddels zo fijn ingesleten dat ik euforisch mee ga in het geheel. “Heartattack Mac” (Angels and Deamons at Play) wordt afgewisseld met “Back to Source” (Ozone), waarna een geweldige uitvoering langskomt van “Starhammer” van mijn geliefde Heavy Metal Fruit-album. Het is ook alsof ze extra vette riffs uit de kast halen speciaal voor het festival, zo denk ik even aan het begin van dat nummer. “Ship of Fools” van het nieuwe album is een live-kraker en “Taifun” (van het Trust Us-album) wordt misschien weer wat anders uitgevoerd dan vorig jaar in Zwolle toen ze Kristoffer Lo bij zich hadden, maar ook dit is weer geweldig, net als afsluiter “The Tower” van het gelijknamige album. “Spin Spin Spin” wordt dan niet gespeeld, al staat het wel op de setlist, maar voor dit publiek is het misschien ook wat te poppy en misschien was er ook geen tijd voor. De zaal staat niet super vol geloof ik, maar vooraan ga ik helemaal op in deze waanzinnige set, je kunt zelfs ook een speld horen vallen in de echt rustige stukken. Geweldig. Misschien heeft het internationale publiek überhaupt minder last van het moeten-lullen-syndroom dan Nederlanders. En wat staat het geluid fantastisch. Vorig jaar kwam ik door diverse redenen niet helemaal in de flow bij de optredens (met name in kleine zaal toen van 013) – dat lag niet aan de heren op het podium overigens, maar vandaag lijk ik het ruimschoots in te halen. Wat. Een. Vette. Set. Magistraal.
Wat gaat hier nog overheen komen dan? Kairon; IRSE! zou een nieuwe favoriete band in wording kunnen zijn als ik mijn eigen oren mag geloven naar aanleiding van het inluisteren via Spotify. Achteraf lees ik dat gitarist Niko (Ikon) Lehdontie ook in Oranssi Pazuzu zit en andere leden in Horte, dat tevens op dit festival optreedt. Gezien de soms volle zalen op het festival moet ik (helaas) Kikaguku Moyo overslaan in de Koepelhal en keer ik op tijd terug in 013 om deze Finse band te gaan bekijken. Het levert me een plekje strak vooraan het podium op, met mijn neus tegen de microfoon. Het geluid daar is niet helemaal ideaal, met name de (spaarzame) zang hoor ik wat verder weg lijkt het, maar ik voel me bijna onderdeel van het optreden zo. De band maakt zoiets als space-/post-/prog-/psychrock met kraut en shoegaze. Een bijzonder smakelijke mix van veel dingen die ik zo goed vind. Met zo af en toe een dikke riff er tussendoor zorgen ze ook voor de nodige headbangmomenten. Geweldige dynamiek in het optreden; van fijn melodieus en sfeervol naar de wat stevigere uitspattingen. En klasse uitgevoerd. Wat een gave band dit. Misschien wel de ontdekking van het festival. Voor mij dan. Zalig.
Het is dan even schakelen naar Planning For Burial in Het Patronaat waar het stomend heet is geworden. We zien een artiest op het podium, de Amerikaan Thom Wasluck die we eerder al een nummer zagen meespelen met Sannhet aan het begin van het festival. Formeel zou hij iets van ‘gloomgaze’ spelen, een mix van doom, ambient, shoegaze en post-metal. Het klinkt me als een wat logge en zwartgeblakerde doom waar ik op dat moment gewoon niet helemaal lekker in kom. Knap hoe hij dit in zijn eentje voor elkaar krijgt, dat wel.
Terug in de Green Room is het tijd voor de eerste echte Japanse psych/kraut-band met Minami Deutsch dat een beetje in de geest van Can en Neu! zou spelen. Op de plaat leek het me ook wel wat hebben van een band als Camera. De band maakt het niet al te gecompliceerd hier, ik moet even denken aan degelijke Japanse namaak zonder nu echt heel origineel of creatief uit de hoek te komen, maar dat maakt ook niet altijd uit. De lekkere basis is er zeker wel vaak, alleen de herhaling voelt hier niet altijd even spannend of hypnotisch genoeg om te blijven boeien. Wat dat betreft zouden die lekkere hardere psychedelische uitspattingen nog wat vaker mogen voorkomen als nodige afwisseling in de set. Aardig optreden, maar niet legendarisch.
Grappig dat die andere Japanner Damo Suzuki, die dus echt in die legendarische krautrock-band Can heeft gezeten (hij verliet die band na 4 albums in 1974 overigens), even later met Earthless optreedt in de Koepelhal (een dag later speelt hij ook met Minami Deutsch). De oude rot in het vak vult het trio van Earthless aan op zang, terwijl in deze set ook een extra sitar-speler meedoet (en ook op synths te horen is), al is die sitar niet altijd even goed te horen in de mix. Toch staat het geluid weer prima in de koepelhal, wat al knap is in zo’n hal. Gelukkig heeft de organisatie daar een hoop geluidsdoeken opgehangen, waardoor er van echo geen sprake is. Althans niet (bijna) vooraan waar we meestal toch te vinden zijn hier. In mijn herinnering kom ik net wat na aanvang aanlopen en de verbazing is er als een half uur later nog steeds hetzelfde nummer bezig is. De gitaarjams van Isaiah Mitchell worden zo mooi afgewisseld met de refreintjes van Suzuki die een beetje prevelend zingt. Hoewel de thema’s steeds terug lijken te komen en het nummer dus eindeloos duurt lukt het toch om het hele optreden te blijven boeien, daarvoor is het drum/bas-bedje ook wel erg aangenaam en zijn de gitaarsolo’s bijzonder smakelijk. Knap ook hoe bassist Mike Eginton zo ongeveer 70 minuten hetzelfde riedeltje blijft spelen. Het was bij voorbaat al een bijzonder uniek optreden dit, maar het vijftal maakt het het hier ook daadwerkelijk gedenkwaardig. Na afloop schudden we bij de merchandise nog de hand van Suziki (hij verkoopt daar gewoon zijn eigen spullen) en de gitarist. Dat zulke grootheden ook nog blij worden van onze complimenten is bijzonder leuk om te zien.
Even later in dezelfde hal is het tijd voor het Franse Igorrr, project van Gautier Serre. Je moet een beetje houden van dit soort neurotisch gestuiter, maar ik hou er wel van. Met Bong-Ra heeft Roadburn ook zo’n andere breakcore-pionier op het festival staan, niet echt een genre dat je normaal op Roadburn zou verwachten, maar geef mij maar deze variant. Een geniale mix van genres. Knotsgekke breakcore-ritmes en dubbele-achtbaan-breaks worden hier gemengd met (black)metal, opera, barok, polka of Weense walsjes. Cross-over in het kwadraat. Serre is een behoorlijk briljant sample-artiest, die dus gris gebruik maakt van die ingewikkelde beatpatronen met onverklaarbare maatsoorten en breaks om letterlijk je nek bij te breken, maar hij mengt het dus met de meest gekke dingen. Hier op Roadburn lijkt het op dat optreden in Arnhem vorig jaar. Ook hier opent de (lange) zangeres Laure Le Prunenec het bal met haar prachtige opera-zang, waarna een Spaans gitaartje klinkt en we even later stoempend los gaan op de complexe ritmes en dikke riffs uit een doosje (“Spaghetti Forever”). Drummer Sylvain Bouvier lijkt me wat vaker nummers mee te spelen dan in Arnhem en dat is al een prestatie op zich. Zoveel ingewikkelde maatsoorten moeten haast wel uit de computer komen, maar hij speelt het vakkundig mee op de echte drums. Naast het gave theatrale spel van Le Prunenec vind ik zo live toch ook het ‘moerasmonster from hell’ Laurent Lunoir (van de band Öxxö Xööx) een aanwinst. Mooie bodypainting ook weer. Op de plaat vind ik het soms wat overbodig dat geschreeuw van ‘m, maar bij zo’n optreden vind ik het black-achtige geschreeuw wel degelijk wat toevoegen. Het zorgt voor een extra luguber tintje aan de breakcore-beats van Serre, die wel degelijk meespeelt op zijn Akai sampler en niet alles van een USB-stickje draait van achter zijn tafel. Als je echt alles van een laptop zou draaien hou je ook niet veel over. We moeten dan wel voor lief nemen dat Igorrr live zich vooral richt op de nummers met de zanger en zangeres, terwijl andere juweeltjes van knip- en plakwerk daardoor wat eerder in de la blijven liggen misschien. Zo zou ik graag nog eens “Vegetable Soup” (met een sample van een kip ook) en “Houmous” willen horen, twee favoriete nummers van me, maar goed. Er komt genoeg fantastisch spul voorbij. Neem “Opus Brain” alleen al, waarbij Le Prunenec ook nog eens even de longen uit haar lijf schreeuwt. Het is een briljant maf optreden, recht in je smoel dus, zeker een deel van het publiek kan daar in mee gaan. En ik al helemaal (spierpijn van het mathematisch headbangen een dag later). Hyper. Hyper. Lichtsnelheid. Break a leg. Onnavolgbaar. Sick. Waanzin. Waanzinnig. Dus.
Daarna is het uit Wales afkomstige trio van Gallops een behoorlijk tandje terug naar de normale muziek. Althans zo voelt het. De elektronische rock leek wat te verwijzen naar kraut en Kraftwerk, maar klinkt hier in eerste instantie iets te veel als gelikte eighties muziek en wat glijerige elektronische post-prog of zoiets. Op papier natuurlijk prima en op de plaat klonk het ook nog heel aardig, maar live wil het me maar moeilijk pakken. Maar goed, dat is dus ook lastig als je nog aan het nastuiteren bent van Igorrr. Jammer ook dat een flink deel uit een doosje komt denk ik nog even, maar waarom vind ik dat hier jammer als dat bij Igorrr ook zo was natuurlijk. Als daarna weer een wat flauw deuntje wordt ingezet geef ik het toch ook maar op. De klad is er in gekomen na een half uurtje concludeer ik, dus ik verdwijn stilletjes uit de zaal. Bij vlagen is het wel goed en ze vinden ook een prima mix van geluid, maar het is te ongevaarlijk om indruk te maken.
Dan toch nog maar even kijken of we er nog in Green Room komen waar Joy nog staat, een van die San Diego Takeover bands. We zagen ze vorig jaar al een keer Cul du Sac gaaf afsluiten met hun lekkere jazzy, funky, groovy, psych-achtige seventies rock. De band is met Zachary Oakley op gitaar die we in meerdere bands zien dit weekend (b.v. ook Volcano en op zondag speelt hij ook nog even mee met het Nederlandse Iron Chin dacht ik) en drummer Thomas DiBenedetto (ook in Sacri Monti). Nog een gave eindsprint dus.
Kon het nog beter dan gisteren? Met Motorpsycho, Kairon; IRSE!, Damo Suzuki & Earthless, Igorrr en het stukje Joy was het misschien wel een van de beste dagen ooit op Roadburn, maar wie weet wat er morgen weer voorbij komt.
Pingback: Gezien: Fortarock 2018, Nijmegen | t-beest's blog
Pingback: De 50 beste concerten van 2018 | t-beest's blog
Pingback: Gezien: Minami Deutsch, Merleyn, Nijmegen | t-beest's blog
Pingback: Beestvideos (9) | t-beest's blog
Pingback: Weekplaat 22-6: Earthless – Night Parade of One Hundred Demons – t-beest
Pingback: Gezien: Igorrr, TivoliVredenburg, Utrecht – t-beest