Ólafur Arnalds in de grote zaal van TivoliVredenburg. Da’s wel even wat anders dan voor een mannetje of 50 te spelen in 2011 in het Besiendershuis in Nijmegen toen hij ‘artist in residence’ was tijdens de-Affaire (tegenwoordig Valkhof Festival). Neoklassiek zal wel hartstikke hip zijn, gezien ook de populariteit van Nils Frahm, Hauschka en Joep Beving (uit eigen land) bijvoorbeeld, naast andere grote namen (in mijn beleving dan) als Peter Broderick, Dakota Suite, Ludovico Einaudi en de dit jaar (helaas) overleden Jóhann Jóhannsson. En vast nog meer (geeft u vooral tips). Maar dat Arnalds al zulke grote zalen kan vullen buiten zijn eigen land (IJsland) verbaast me toch een beetje. In het najaar zal hij zelfs drie zalen aandoen in Nederland, waaronder de flinke zaal van De Vereeniging in Nijmegen, de Oosterpoort in Groningen en de schouwburg in Rotterdam. Misschien komt het ook wel omdat Arnalds de muziek schreef voor de tv-serie Broadchurch, dat niet alleen muzikaal interessant is natuurlijk. Arnalds had daarnaast al een tijd niet opgetreden in ons land voor zover ik kan nagaan, ik begreep in Utrecht dat hij ergens een ongeluk had gehad en daardoor een flinke tijd (2.5 jaar zelfs?) uit de running is geweest omdat hij zijn hand niet goed kon bewegen. Mooi dat dat weer goed is gekomen in elk geval, zodat we hem weer eens in het echt aan het werk kunnen zien.
Het optreden in Utrecht is de laatste uit een reeks van vijf en hij heeft het hele podium in de grote zaal alvast volgezet met piano’s en apparatuur. Opener van de avond is Manu Delagum die ook drumt bij het optreden van Arnalds zelf. De Oostenrijker werkte ook al samen met onder andere Björk, The Cinematic Orchestra en Anoushka Shankar. Geen koekenbakker dus, wel eentje die hier op de koekenpan slaat, oftewel een Hang (of Hang-drum/Handpan). Een instrument dat eruit ziet als een schildpad gekruist met een ufo, lees ik achteraf hier. Een neo-steeldrum-2.0 denk ik even. Vanaf het begin is de zaal mooi stil en bij vlagen speelt hij mooi spel op de (ik dacht drie) Hangs (of Hangen?) die hij bij zich heeft. Naast de verschillende klanken die worden aangeraakt hoor je het geklap van zijn handen als extra percussie. Knap staaltje dit. Op zoiets als staal dus. Bij vlagen vind ik het heel mooi, maar soms dreigt het net iets te veel technisch machtsvertoon te worden of het glijdt mij gewoon net iets te veel richting wat doelloos gepingel, maar met name de ingehouden stukken treffen doel. Echt ook iets voor het Le Guess Who-festival, zoals Arjan ook al opmerkte op Twitter.
Ólafur Arnalds, ooit drummer van de hardcore/metal-bands Fighting Shit en Celestine, in zo’n grote zaal voelt een beetje hetzelfde als Nils Frahm eerder dit jaar in Muziekgebouw Eindhoven. De zalen zijn allebei best groot, maar het publiek is respectvol stil. Even kuchen en de concentratie is weg bedoel ik. Nog meer dan Frahm waagt Arnalds zich hier aan ingehouden spel. Helemaal op het einde tijdens “Lag Fyrir Ömmu” is het zelfs zo zachtjes dat ik die laatste minuut helemaal niks meer hoor. Het is gedurfd van Arnalds en toch trekt hij me in zijn solo-pianospel wat minder mee in emotie zoals Frahm dat kan, wat dat betreft voelt het alsof Frahm ook echt de betere pianospeler is. Arnalds zoekt het meer in de melancholische sfeer lijkt het, terwijl Frahm je meer kan raken met een paar toetsaanslagen. Maar dat is ook persoonlijke beleving en smaak. In die zin ben ik misschien wat meer de azijnpisser van de avond in Utrecht, maar toch vind ik het bij vlagen echt prachtig, met name ook als het zo mooi wordt ondersteund door de drie violisten en een celliste. Een solo van een van de violisten vind ik dan weer veel minder boeiend (“3326”), maar het gejuich uit de zaal na het stuk geeft aan dat er veel mensen anders over denken. Enfin, dat mag. Toch ben ik ben bij vlagen behoorlijk geboeid, zeker als Arnalds meer richting een (h)echt bandgeluid gaat en alles samenkomt met viool, cello, drums en elektronica. De elektronica wordt vanavond behoudend ingezet, dat had nog best meer gemogen. Mooi is hoe hij de twee prepared piano’s bedient met (naar ik aanneem) een midi-controller, naar eigen zeggen had hij dit ontwikkeld in de tijd dat zijn hand geblesseerd was. ‘Dan doe ik het maar op deze manier‘. We zagen zoiets ook bij Grandbrothers uiteraard en Frahm stuurde ook zo zijn pipe-organs aan. Die extra piano’s en ook de elektronica voegen dus extra mooie lagen toe aan het geluid vanavond, naast het ‘strijkwerk’, en dat vind ik persoonlijk ook wel nodig om het echt interessant te houden. Daarnaast is de lichtshow op zichzelf al enorm gaaf om te zien, met veel mooie stroken LED-lampen die mooi banen licht op en ver boven het podium projecteren en soms een bepaalde kant opdraaien. Dat moet je zien eigenlijk, maar hier is dus veel aandacht aan besteed.
De setlist is in elk geval divers vanavond met nummers van albums als Eulogy for Evolution, Living Room Songs, …and They Have Escaped the Weight of Darkness, Broadchurch, For Now I Am Winter en een setje nieuwe nummers. In de toegift nog “3055”, origineel uit 2007 geloof ik. Arnalds vertelt hierbij dat hij ooit als cadeau kreeg om deze nummers fatsoenlijk te mixen en uit te brengen, maar het was het nog wel een werkje om alle originele tapes terug te vinden… ‘Hoezo een cadeau?‘. Het allerlaatste “Lag Fyrir Ömmu” (‘lied voor oma’) is in essentie ook mooi, geschreven voor zijn overleden oma. Arnalds speelt ook hier behoorlijk zachtjes en vooral gaaf vind ik het als de strijkers op een gegeven moment van achter de coulissen mee gaan spelen. Verrassend. Imposant is dus die minuut ‘stilte’ op het einde voordat hij de verlossing in het publiek loslaat met een (nogmaals) staande ovatie. Ja. Arnalds verdient het wel met zo’n geweldige productie en uitstekende band, al vond ik het hier en daar wat te ingetogen of zelfs wat gewoontjes. Maar daarvoor zijn we wel wat verwend.
Pingback: Gezien: Joep Beving, De Vereeniging, Nijmegen | t-beest's blog
Pingback: Gezien: Down The Rabbit Hole 2019 | t-beest's blog