Misschien raakt de festivalmarkt zo langzamerhand echt verzadigd. Er zijn steeds meer festivals en de belangstelling groeit ook mee, maar de sky is uiteindelijk niet de limit zou je zeggen. Dus moet je je als festival ook steeds meer bewijzen. Dat ligt voor een groot deel natuurlijk ook aan de programmering. Vorig jaar ging FortaRock niet door vanwege het karige aanbod aan bands in die periode, wat dat betreft moet je steeds beter vissen in de vijver terwijl er steeds meer karpers – sorry kapers – op de kust staan mee te vissen. Dat ik zelf ook wat verzadigd raak, ligt aan mij persoonlijk. Ook dit jaar merk ik iets groeiende met(a)al-moeheid voor wat ik dan maar mainstream-heavy-metal noem. Hap-slik-klaar boze-mannen-muziek. Geef mij maar een speciaal randje. FortaRock is dit jaar een relatief rustige en gemoedelijke editie en daar zaten nog best van die lekkere vette stukjes aan. Jazeker, het festival is terug en weer speciaal genoeg, ook voor ondergetekende.
Al is het maar vanwege het speciaalbier dat je er ook kunt krijgen. Goed, je wordt ondertussen doodgegooid met de bierfestivals – dat is ondertussen ook geenszins bijzonder meer – maar dat wil niet zeggen dat zo’n speciaalbiertje op het festivalterrein niet extra lekker smaakt. Dat bestond vroeger ook niet. De organisatie van FortaRock heeft het Goffertpark mooi ingedeeld en tegen de bosrand staat de biergarten er dus weer, inclusief de worsterij, kaasfondue, fijne zitplekken en een fijn kampvuurtje. En met een aantal speciaalbiertjes dus, al mag het aanbod altijd groter natuurlijk. Maak er anders gelijk een biermetalfest van. Net zoals de editie van twee jaar terug bekruipt mij het gevoel dat we weer een beetje terug zijn gegaan naar de sfeer van Brakkenstein, waar het festival ooit begon en waar we een aantal hele mooie edities beleefden. Niet zo massaal ook, zonder mega-afsluiters als Rammstein of Iron Maiden dus, maar daardoor wordt het wel een gezelliger metal-fe(e)st met leuke mensen. Zo mogen ze het van mij wel houden. Op vrijdag levert dat zo’n 6.000 bezoekers op en op zondag 15.000. Het zorgt er ook voor dat je overal nog aardig goed kan staan waar je wil. Alleen het openluchttheater is soms wat te vol. Die locatie, alleen open op de zaterdag, is echter wel een hele goede en leuke keuze. Een logische ook, zo’n mooi theatertje blijkt zich best goed te lenen voor de talentvolle bands. Een toffe aanvulling op de twee andere locaties. De (Pinkpop-kleur)-tent staat dit keer ongeveer op de plek van het oude hoofdpodium en het hoofdpodium zelf lijkt iets kleiner dan anders en staat nu linksom bij de ingang. Daar heb ik het hoofdpodium nog nooit zien staan in het park trouwens (nou goed, misschien Radiohead met tent in 2000 dan). Ik ben wel benieuwd waarom. Misschien schijnt de zon dan wat minder pal op het podium aan het eind van de middag, maar misschien zorgt dit er ook wel voor dat het openluchtpodium minder last heeft van het geluid uit de tent, want op die twee locaties treden op de zaterdag tegelijk bands op.
Op de vrijdag is er geen overlap in het programma en dan kun je alles zien als je wilt, maar ik loop wat relaxed rond. Nee, ik heb geen journalistieke accreditatie (zoals altijd), dat kaartje koop ik gewoon zelf wel, dus ik hoef ook niet per se alles te zien en te verslaan. Genieten staat voorop en het weer werkt aardig mee, behalve het plensbuitje op die vrijdag tijdens Arch Enemy dan, al werd mijn festivalmakker natter van het bier in zijn nek. Het viel reuze mee met het weer op vrijdag dus en op zaterdag bleef de zon ook nog eens grotendeels verscholen achter de wolken. Mooi, want ik heb al een teringhekel aan een hete zon en jezelf te moeten insmeren.
Genieten dus, op vrijdag vooral van Kreator eigenlijk, die als laatste band in de tent de boel aardig aan gort slaat. De Duitsers hebben dan ook wel weer een aardig groot podium bij zich, met verhogingen en vele schermen, waarop tijdens “Fallen Brother” een hele rits beroemde overleden artiesten voorbij komen. Daarnaast veel vuurwerk en zelfs dikke confetti-kanonnen. Maar het vuurwerk komt ook van de bandleden zelf, die nog steeds geen spoortje verval laten zien in al die jaren dat ze actief zijn. Gods of Violence van vorig jaar haalde bij uitzondering (klassieke thrash is meestal niet zo bijzonder vind ik dan) zelfs mijn lijstje van beste albums van het jaar. Net zoals in 2013 dus een uitstekend optreden van deze mannen op het festival, die wat mij betreft ook het hoofdpodium hadden kunnen afsluiten met deze show. Die eer was echter weggelegd voor de Australische metalcore van Parkway Drive, niet direct iets om me voor wakker te maken ’s nachts, maar in dat genre best een aardig grote naam. Na de show van Kreator gaan we ons eerst maar een tijd opwarmen bij het kampvuur in de biergarten. Eenmaal terug bij het hoofdpodium – we willen toch ook wel iets meekrijgen van de act – zien we daar toch ook veel gebruik van vuur (en hoog vuurwerk rond afloop boven het podium). Naast de vuurkanonnen ook ergens vlammen op het podium zelf en aan de stellage van de drummer. En dan is het helemaal verrassend (voor mij dan) als de drummer ergens met drumstel en al over de kop draait terwijl de drummer doorspeelt. Knap staaltje. Parkway Drive zet hier in elk geval een strakke show neer en zelfs al ben je niet zo’n fan van het genre, er was toch wel genoeg te zien en te beleven. Eerder op de dag was het ook prima vertoeven bij het Amerikaanse Death Angel dat ook een aardig portie thrash aan de dag brengt, al pakt het me net wat minder dan Kreator en haalt het vele gepraat van de zanger (met in echt elke zin wel ‘fokking dit of dat‘) er de vaart wat uit. Als openingsact op de main niet verkeerd, ook al werd het geen legendarische show. Ook veel ge’motherfuck‘ door Ice-T later op hetzelfde hoofdpodium (dat is toch een Amerikaanse tik), die samen met zijn zoon en rest van de Body Count-crew hier toch ook nog steeds een aardig stukkie gangstarap weet te brengen. Het geluid en met name de gitaren klinken vandaag wel wat minder vet en ‘in your face’ zoals het denk ik hoort (op Pinkpop klonk dat wat beter), maar de klassiekers (“There Goes the Neighborhood”, “Body Count”, “KKK Bitch” en uiteraard “Cop Killer” – ‘Fuck the Police!‘) zijn weer reuze vermakelijk. Bij het Zweedse Arch Enemy op datzelfde podium krijgen we dan toch eens een plensbuitje over ons heen en blijken we weer eens vlak voor de pit te zijn beland, maar dat op zich is al wel vermakelijk, net als het strakke pak, de blauw-witte haren en de strot van Alissa White-Gluz. Ze verving in 2014 Angela Gossow, die ik in 2010 dan op Paaspop moet hebben gezien, ook al zo’n kleine brulboei aan het hoofd van deze (op zich prima en strak maar verder niet uitzonderlijk vernieuwende) melodieuze deathmetal band. Twee keer moet het optreden worden onderbroken omdat het geluid op het veld uitvalt (de band heeft het niet door en speelt gewoon door), maar ze herpakken zich knap en ronden de set uiteindelijk professioneel af. En zo is de vrijdag over het geheel een degelijk dagje metal geworden. Misschien zelfs goed dat Kreator werd verschoven van de zaterdag naar de vrijdag, waardoor een van de hoogtepunten al op de vrijdag voorbij kwam en muzikaal gezien het beest goed kon worden gevoed. Dat smaakt naar meer en gelukkig bestaat FortaRock ook dit jaar uit twee dagen.
Op zaterdag warmen we ons eerst maar eens op met Vuur, de heavy band van Anneke van Giersbergen (The Gathering, The Gentle Storm) en vorig jaar al te zien op het Dynamo Metal Fest, waar Anneke ook nog een moppie mee mocht zingen met Devin Townsend. Altijd fijn om de goedlachse Van Giersbergen zo schoon te horen zingen en te zien huppelen en springen op een woeste storm van riffs. De combi pakt me ook vandaag net wat te weinig, het lijkt of dat dekseltje van zanglijntjes niet helemaal lekker past op de het potje van droge ondergrond met de licht-proggy riffs. Het is zeker strak gespeeld, maar bij een wat melodieuzer The Gathering-nummer als “On Most Surfaces (Inuït)” lijkt alles ineens wat beter in elkaar te passen. Songtechnisch kan dit nog wel wat beter dus, al blijft Van Giersbergen nog steeds wel grappig (hey daar staan mijn oude buren, hoi!) en met het als laatste gespeelde “Strange Machines”, ook een cover van The Gathering eigenlijk maar dan met de originele zangeres, vermaak ik me dan toch wel weer. Veel meer eigenlijk dan met Týr even later in de tent. Op zich wel bijzonder een band uit de Faeröer eilanden, maar technisch vind ik de solo’s wat zwakjes en de nummers zijn net wat te flauw, het gaat meer richting lallende folk- en kroegmetal eigenlijk, in een licht aangeschoten bui. Maar misschien word ik wel te oud voor dit soort ongein, ook een reden om Alestorm later op het hoofdpodium maar even over te slaan. Je moet wel iets met dat soort genres hebben. Nee als je het van geniale gekte moet hebben dan prijkt het Franse Igorrr al vele jaren op mijn lijstje. Zo zie je ze nooit en zo zie je ze drie keer binnen een jaar in Nederland. En ja, het is wederom geniaal gestoord. In Arnhem en op Roadburn werd het bal nog prachtig geopend met (alleen) de fantastische zang van Laure Le Prunenec, maar hier wordt er gelijk vol ingebeukt met de hele band. De setting is hetzelfde, maar er komen voor mijn gevoel wel wat nieuwe nummers langs, ik herken zeker niet alles. Maar het podium ziet er hetzelfde uit met meesterbrein van dit alles Gautier Serre achter de samplers/laptop, drummer Sylvain Bouvie, die eigenlijk de enige is die een echt instrument hier bespeelt, en naast de zangeres ook moerasmonster Laurent Lunoir, die weer de longen uit zijn blote beschilderde bast schreeuwt. Knotsgekke breakcore-ritmes en dubbele-achtbaan-breaks worden hier gemengd met (black)metal, opera, barok, polka of Weense walsjes. Dat u het maar weet. Dat kán eigenlijk helemaal niet hoor ik me vooraf zeggen, maar horen is geloven. En zien ook, want de twee – vooral Le Prunenec eigenlijk – maken er ook een leuke show van. Op de wiskundig complexe breakcoreritmes is het wel lastig headbangen, maar toch kan ik het niet laten. Het is een duidelijk hoogtepunt van de dag, al zal niet iedereen dit trekken, maar ik hou er wel van om wat buiten het boekje te gaan dus. En zo heb ik ook wel een zwak voor Avatar eigenlijk, met hun lekkere aanstekelijke en soms fijn doorstoempende metal. Minder origineel misschien en sommige nummers zijn wel wat te gelikt, maar ze maken er wel een vermakelijke show van op dit podium in het volle daglicht. Zo’n show komt vast nog beter tot z’n recht in een zaal (in Doornroosje eind 2016 was het helemaal briljant met nog veel beter geluid), maar ik vind het wel knap hoe de band hier groots uitpakt met een flink aangekleed hoofdpodium. Avatar kan het grote werk aan, en dat voelt voor mij als een guilty pleasure eerste klasse. Een stukje van het Amerikaanse Baroness er achteraan in de tent, de band die we in 2012 ook al eens op het Valkhof zagen spelen (de-Affaire), waarna ze later in de zomer een flink busongeluk te verwerken kregen met de nodige botbreuken en fracturen als gevolg. Inmiddels is alleen frontman John Baizley nog over want vorig jaar stapte ook gitarist Peter Adams uit de band. Ik vond het al zo gek om een vrouw op gitaar te zien, maar ik moet zeggen dat Gina Gleason dat overtuigend doet. Muzikaal kan Baroness me wat minder boeien met hun sludge/stoner met wat psych of seventies hardrock, al zouden ze nog steeds wel vernieuwend in het vak zijn. De tent blijft zeker niet vol staan, maar toch weet de band een deel van het publiek te overtuigen. Nou goed, even een bezoekje dan maar aan het openluchttheater waar toch nog best veel publiek is te vinden, zo ook voor For I Am King uit Amsterdam met de brullende zang van Alma Alizadeh als aandachtstrekker. We horen nog het laatste anderhalf nummer of zo. Dat pakken we mooi mee. Klinkt goed hier ook. We blijven er een tijd rondhangen en keren pas veel later weer echt terug op oorlogspad voor Opeth, speciaal uit Zweden gekomen (het is 1.5 uur vliegen zegt frontman Mikael Åkerfeldt). Het is sowieso speciaal voor mij, normaal zie ik mijn favoriete band elk jaar, maar vorig jaar waren ze helemaal niet in Nederland te zien. Dit optreden op FortaRock is zelfs het eerste optreden voor de band dit jaar, terwijl het tourschema nog maar bestaat uit vier optredens in juni op wat festivals. Nou, misschien zijn ze met nieuw materiaal bezig. Ik hoop het. Vandaag is het toch vooral weer oud werk dat voorbij komt, terwijl de heren zich voornamelijk hebben gericht op het veel rustigere seventies-achtige progrock-werk op de laatste drie albums. Na het uitstekende (en toch redelijk stevig gespeelde) “Sorceress” komt de eerste progressieve deathmetal-kneiter “Ghost of Perdition” voorbij, dat ik grappig genoeg al de hele dag in mijn hoofd had zitten. Het moest zo zijn denk ik. Jammer is dan wel dat ze een nummer uit de setlist moeten halen op dat moment vanwege de tijd, waardoor Åkerfeldt misschien ook minder praat tussen de nummers. Normaal heeft hij een overschot aan droge opmerkingen. In die zin lijkt het optreden wat statisch. Ik heb de band ook nog nooit zo op een kaal buitenpodium gezien, waar er uiteraard weinig van een lichtshow is te zien, maar de heren zijn sowieso nooit uitbundig op het podium. De muziek spreekt en dat is van belang. Dat is goed en strak verzorgd, in die zin blijven het progmetal-masters eerste klas waar ook weinig andere bands aan kunnen tippen in mijn beleving. “The Drapery Falls” na het wat recentere “Cusp of Eternity” doet me zeer deugd. Het is een van die geweldige oudjes met dat geweldig mooie gitaarthemaatje in het begin dat pak ‘m beet acht minuten later pas weer magnifiek opduikt. Gezien de reacties achteraf (statisch, saai) boeit Opeth niet iedereen, maar muzikaal blijft het zeer vernuftig wat ze doen. Misschien is de aandachtsspanne van de mensen inderdaad wat kort heden ten dage, zo zegt Åkerfeldt voor de (inmiddels wel voorspelbare) afsluiter “Deliverance”. ‘Het laatste nummer, maar het duurt drie dagen lang‘, aldus Åkerfeldt. Het setje proggende staccato riffs op het einde zijn wederom fantastisch. Ik ga maar weer eens uit m’n dak op deze outtro en moet dat traditiegetrouw een dag later weer eens bekopen met spierpijn in mijn nek. Fijn om Opeth weer eens te mogen zien. Nu maar weer hopen op nieuw materiaal en een optreden in ons land in het najaar of zo. Meshuggah had ik ook best wel weer eens willen zien, maar onze groep loopt richting het openluchttheater voor het Nederlandse Dool en dat is zeker geen straf. We staan in de ruime plasgoot vooraan het podium en staan zodoende bijna midden tussen de muzikanten, of zo voelt dat. Zodra de band aanzet worden we in elk geval voor het gevoel het podium opgetrokken, mede door het opvallend goede geluid daar. De band werkt zich zichtbaar in het zweet en maakt het publiek vooraan in elk geval op een gave manier onderdeel van hun universum, al blijven er in het theater achterin ook mensen zitten, wat een bijtende opmerking van Ryanne van Dorst oplevert. ‘Ga toch staan, we zijn toch geen bejaarden of zo‘. Juist, het past ook niet zo bij deze muziek die je intens moet beleven. Ik heb het wel eens donkere melodische hardrock genoemd, grotesk en scherp geslepen psych/stoner-metal met een fijn doom-randje. Maar het is vooral de energie die goed overkomt, veel beter dan toen op Lowlands (waar het geluid wollig stond en de afstand groter) en vergelijkbaar met hun eerste optreden op Roadburn, al vind ik Van Dorst gegroeid in haar rol; ze gaat er dan ook vol voor en smijt halverwege een fles water over haar hoofd. Over goede frontvrouwen gesproken, Floor Jansen ken ik sinds de begintijd van After Forever, de Nederlandse metalband met invloeden uit de deathmetal, progressieve metal en klassieke muziek. Die band heb ik destijds nog best vaak gezien en was toen best fan van hun stijl en de zang van Jansen. Later ging die band uit elkaar en sinds 2012 zingt ze in het Finse Nightwish. Niet geheel onterecht krijgt ze deze dag de Buma ROCKS! Export Award, want hoewel Nightwish groot is in veel landen zou Nederland haar niet zo goed kennen, aldus de Volkskrant. De symfonische heavy metal (gotisch mag je het niet echt noemen geloof ik), is wat minder aan mij besteed (ondertussen), maar de band laat wel zien een degelijk portie muziek te kunnen maken met kundige muzikanten en met een hele aardige show als afsluiter van FortaRock. Het beloofde vuurwerk is er vooral in de vorm van grote vuurvlammen, maar het voelt wat minder spectaculair dan ik had verwacht en wat minder verrassend dan bij Parkway Drive een dag eerder. Wel hebben ze prachtige beelden over de volle breedte en hoogte achterop de schermen en onder de verhogingen. Dit soort LED-schermen zijn toch een uitkomst als je snel een grote show wil neerzetten, je ziet het de laatste jaren veelvuldig gebruikt worden om even snel iets groots neer te zetten. Muzikaal voelt het iets minder groots en misschien wat minder speciaal dan waar ik naar op zoek ben, maar toch moet er voor iedereen vandaag voldoende in het vat hebben gezeten. We keren daarom voldaan terug naar huis en ik mag dan ook hopen dat dit metal-feest in de eigen stad op de Goffertweide er volgend jaar gewoon weer is. In deze vorm was het in elk geval zeer geslaagd, FortaRock heeft geen mega-grote afsluiters nodig. Integendeel.
Alle crappy compact camera foto’s: vrijdag / zaterdag
Andere getuigenverklaringen: NMTH (dag 1,2) / NRC / OOR / 3voor12 / Volkskrant / Roar (dag 1,2) / Metalfan / Zware Metalen (dag 1,2) / Lust for Life / GigView (dag 1,2) / Smash Press / Rockportaal / Festileaks / Ugenda / Artiestennieuws
Een vogelvlucht over het terrein met drone: Omroep Gelderland
Pingback: De 50 beste concerten van 2018 | t-beest's blog
Pingback: Gezien: Igorrr, TivoliVredenburg, Utrecht – t-beest