Het was er warm en druk, ik zat naast een lege… Oh wacht. Dit gaat over Down The Rabbit Hole, het hipp(i)e feestje waar je hipjes kunt hoppen en je vermaken in allerlei konijnenholletjes. Ja, het was dus een warme vijfde editie van het festival, met drie dagen van temperaturen rond de 28 graden in de middag, met zo heel af en toe een licht briesje. Het was soms schuilen in de bossen als je het nog en beetje wilde volhouden. Of je neemt natuurlijk een frisse duik in het meertje, ook handig om zo dat zand weg te spoelen uit al je eigen holletjes.
Het was in elk geval geen slijtageslag zoals Lowlands 2012 met 35-40 graden, het kan altijd erger. Sowieso koelde het ’s avond nog best af. Had ik toch een vestje mee moeten nemen? Het was er warm dus. En druk. Ik kom er nu voor de vierde keer op rij, en vorig jaar vond ik het al behoorlijk druk aanvoelen. De gemoedelijkheid en gevoel van prettige ruimte van die eerste edities is toch wel weg sinds de vorige keer en dit jaar waren er weer 7.500 bezoekers bij gekomen, aldus hier. Schaalvergroting. Misschien maakt het festival economisch gezien stappen voorwaarts, maar in mijn beleving gaat de charme van het festival er steeds meer vanaf. Het terrein voelt nu toch regelmatig te klein, de veldjes lijken voller dan ooit, de rijen voor de eettentjes en de bar groeien en het aantal podia lijkt me toch ook net wat weinig voor een optimale relaxte beleving. Natuurlijk is het nog allemaal beter dan – pak ‘m beet – Pinkpop, maar we zitten nu op een drukte zoals je dat bij Lowlands ook wel kan hebben. Voordeel is natuurlijk wel het mooie meertje en de mooie ligging van het terrein zo half in de bossen. En de geinige veldjes dus, al was het avant garde veld (vroeger nog het vuige veldje) nu omgetoverd tot een dance-zone met wat lelijke opgeblazen plastic tenten. Dit gebied zag er in de eerste jaren toch echt wat gezelliger uit. De Brand Bijzonder Bieren Bar is er gelukkig wel weer, altijd een mooie ontmoetingsplek voor de wat oudere festivalganger, al was het daar in de middag in de volle zon, afgeschermd voor de wind, best warm. Onder de containers dit jaar weer DJ’s maar ook een aantal verrassingsoptredens. Geen idee wat daar altijd speelde, er hing geen programma elke dag op de deur zoals vorig jaar op dat kerkje (waar nu van die – wat saaie vind ik altijd – 3FM-sessie plaatsvonden). Op vrijdagmiddag ergens speelde er een rockbandje, maar we liepen al snel weer wat verder. Op vrijdagavond rond middernacht begon daar het verrassingsoptreden van Claw Boys Claw, niet helemaal een best kept secret, want Peter te Bos had dat zelf al eerder op de middag verkondigt toen ze in de Teddy Widder speelden als vervaging voor Curtis Harding, die problemen kende met stakingen en daardoor vertraagd was vanuit Spanje. We komen daar wat te laat achter en kunnen daardoor alleen de laatste nummers meepakken van Claw Boys Claw, maar de revanche ’s avonds was goed en intens onder die containers, waar dames uit het publiek en bandleden op de stalen balken klommen en er enkelen aan het plafond slingerden. Ook hier kwam Te Bos met net pak aan rustig door het publiek lopen. Fijne set, met als afsluiter “I Wanna Be Your Dog” van The Stooges / Iggy Pop. Leuker dan Queens of the Stone Age op het hoofdpodium gok ik, maar ik ben toch al niet zo’n fan van het persoontje Josh Homme. Op zaterdag in de avond, ergens na Rizan Said zo ongeveer op het Fuzzy Lop-veldje, kwamen we op diezelfde plek op het vuige veld nog een opwindend optreden tegen van ET Explore Me, al wist ik pas na afloop met welke band we hier te maken hadden. Een garagerocktrio uit Haarlem dus, een hele lekkere met een fijn orgel, dat in het laatste stuk met speler en al het publiek in verdween. ‘De band laveert ergens tussen Butthole Surfers-achtige gekte en retecatchy jarenvijftigsurf‘, aldus hun eigen Facebook-pagine. Volgens 3voor12 een ‘vuige organ thrashband‘. Dat verklaart ook gelijk de aanwezigheid hier op het vuige veldje. Leuk bandje, in de gaten houden. Zo was Equal Idiots op de zondag ergens ook niet verkeerd. Een Belgische garagerockband uit Hoogstraten. Blijkbaar staan er dus vuige bandjes hier, maar wat er nog meer heeft gestaan ben ik helaas niet achter gekomen. Hopelijk vinden we dat programma volgend jaar eerder aangeplakt in een of ander holletje.
Nou goed, het waren dit soort verrassingen die je ook wel verwacht op Down The Rabbit Hole, al moet je er soms dus naar op zoek. Vorig jaar had je dat dus in dat kerkgebouwtje rechts van de hoofdtent, maar dat stuk was dit jaar backstage voor het nieuwe grote onoverdekte hoofdpodium. Er waren wel meer wijzigingen. De prachtige kenmerkende toegangspoort is weg, onderdelen kon je her en der op het terrein nog wel wat terugvinden, maar het heeft plaatsgemaakt voor Het Grid. Een hoop grote houten palen in de grond eigenlijk (130 geloof ik). Een vast onderdeel blijkbaar, je zou er dan van alles in kunnen gaan hangen, maar ik mis toch een beetje die oude ingang. Nou goed. Wat dan wel echt geinig bedacht is, en snel ontdekt via de sociale media (waar anders), is het verscholen ondergrondse barretje. Zo’n beetje op dat nieuwe weggetje naar de Fuzzy Lop staat er ergens een heel klein huisje als ingang met daarachter een trap naar beneden. Dat daar een bar zit is logisch met een Heineken logo aan de deur, maar je verwacht niet dat er nog een grotere bar onder de grond zit, het magische van Alice in wonderland. Nou goed, het zijn die kleine dingen die het ‘m doen. Vorig jaar was het soms absurd druk bij de toiletten en het valt ons direct op dat die nu gelukkig op meer plekken zijn te vinden. Vorig jaar was dit echt een struikelblok, nu was het goed te doen. Ook het gratis tapwater was doorgaans goed te verkrijgen, al moest je soms even wat wachten. Met warm weer is dit bijna van levensbelang.
Andere grote verandering was dus het verdwijnen van de grote Hotot-tent als hoofdpodium, vervangen door de nieuwe Lowlands-Alpha tent, maar dan zonder overkapping voor het publiek. Dat heeft zo zijn voor- en nadelen. Nadeel is de zon op je hoofd bijvoorbeeld. Bijkomend voordeel is dan wel dat mensen graag heel dicht bij het podium gaan staan, waar er nog een beetje schaduw is. Het geluk is wel dat het het hele weekend niet regent, dus die tent is verder niet zo nodig. Voordeel is zeker ook dat je meer mensen kunt bedienen. Vanaf het grote veld kun je het podium aardig goed zien en bovendien hangen er videoschermen. Vorig jaar was het toch een paar keer echt vol in de tent, en dan is het buiten niet echt fatsoenlijk meer te zien. Voordeel is dus nu dat je lekker op de groene heuvels kunt zitten en alles goed kan overzien, ook al is het een eindje weg. Nadeel is het geluid daar achterin: te schel. De lage tonen bereiken de heuvels niet echt en het klinkt daarom wat lelijk en scherp daar (Nick Cave bijvoorbeeld). Proefondervindelijk is het op de vlonders, met name tussen de PA en het podium, wel helemaal goed (bij David Byrne bijvoorbeeld). We komen die eerste dag voor het eerst even kijken bij dat podium bij De Jeugd van Tegenwoordig, dat alvast een flink deel van dat grote veld heeft vol getrokken en ongetwijfeld voor veel bezoekers een eerste hoogtepuntje van de dag zal vormen. Ik verwachtte op datzelfde podium later meer van Black Rebel Motorcycle Club, maar dan bedoel ik dat ik meer verwachtte van die band zelf. Het zal misschien aan de warmte liggen dat het allemaal wat loom en weinig spectaculair op mij overkomt vandaag. In mijn herinnering in Doornroosje in 2010 was het allemaal wat scherper en vuiger, maar achteraf zie ik dat ik het toen ook niet meer dan oké vond. Het zal te maken hebben met mijn liefde voor een iets gruiziger geluid en meer uptempo songs, maar het wil er volgens mij ook niet helemaal uit komen vandaag. Oud hitje “Whatever Happened To My Rock ‘N’ Roll” zou de boel op z’n kop moeten zetten, maar dat doet het nauwelijks. De motorbende is vandaag alles behalve gevaarlijk. Kun je ook zeggen van MGMT even later daar. De band heeft een aantal aardige liedjes, maar kan ook verder geen hele dikke potten breken. De band probeert het nog wel met vrolijke plastic palmbomen en een opgeblazen gele mascotte (verwijst naar het Little Dark Age-album), maar het is moeilijk sfeer te krijgen met zo’n openluchtpodium in het volle daglicht. De bands stralen het echter ook niet altijd uit. Datzelfde kan misschien gezegd worden van Calexico een dag later en The Breeders op zondag. Nu had ik niet verwacht dat Calexico wel eens even een dik portie rock zou gaan spelen, maar het blijft toch wat te veel hangen hun aardige Zuid-Amerikaanse deuntjes, terwijl de band normaal toch ook wel eens wil schakelen naar de wat betere rocknummers. Het is wat behoudend allemaal vandaag, alsof ze een extra veilige set willen afwerken. Nou ja, het past ergens ook wel dit soort exotische muziek in de volle zon. The Breeders lijken het ook wel op hun gemak te willen doen. De drie dames vooraan giebelen wel lekker, dus het plezier spat er wel vanaf. Toch denk ik dat ze iets beter in een donkere zaal tot hun recht komen. Het voelt een tikketje routineus aan, maar zo te zien doen ze het nog wel graag. Kim Deal, uiteraard ook bekend van de Pixies in het verleden, heeft er in elk geval schik in. “Gigantic”, cover van de Pixies valt nog goed, maar instant meespring-hit “Cannonball” werkt niet heel best vandaag, daarvoor mist het de nodige punch op gitaar, jammer. Het optreden mist gewoon ook vaart. Dat zo’n openluchtpodium toch goed kan werken in het volle daglicht bewijzen David Byrne en Nick Cave, maar dat ligt dus ook aan de artiesten zelf. Ze hebben daarbij ook wel de mazzel dat een ondergaand zonnetje ervoor zorgt dat er meer lichtshow te zien is. David Byrne was een tip op voorhand, ook al vind ik zijn solo-werk op niet zo heel bijzonder op plaat. Maar er komt ook veel voorbij van de Talking Heads, als derde wordt gelijk al “I Zimbra”, gevolgd door het overbekende “Slippery People”. Eigenlijk is het publiek al snel om, als het podium leeg begint met Byrne aan een tafeltje en hij een brein omhoog houdt, waarna het concert begint en de bandleden een voor een het podium komen oplopen. Geen vaste instrumenten dus, alle instrumenten worden al lopend bespeeld door een stuk of tien of elf bandleden. Knap. Vooraf wist ik dit wel, maar wat een sublieme uitvoering en briljante choreografie, strak getimed op de seconde. En hoe kan het toch zijn dat dit niet te horen is. Je zou toch zeggen dat dit niet heel makkelijk is om zo te doen, maar het geluid is super helder en je hoort geen enkele misslag. Byrne vertelt tussendoor nog maar even dat het allemaal live wordt gedaan en er niks van een bandje komt. Het nadert de perfectie, dus het is moeilijk te geloven. Wat ongelooflijk knap en wat zorgt deze muziek en deze show voor een enorme fijne uitgelaten sfeer op het veld. Byrne zorgt hier voor een volstrekt uniek optreden zoals je dat zelden ziet. De (afsluitende) show van Nick Cave & The Bad Seeds op zondagavond is in die zin iets voorspelbaarder, we hebben Cave wel vaker zo’n soort show zien geven, maar het maakt het er uiteraard niet minder slecht om. Cave is uitermate vaak vooraan te vinden, op armlengte van het publiek vooraan. De master of darkness zingt weer passievol alsof hij al zijn demonen ter plekke aan het uitdrijven is. Hij ment het publiek. Zo af en toe zorgen The Bad Seed erachter ook voor een fijne stevige noot; ze gaan een paar keer flink los. Dat is voor de afwisseling wel goed ook. Prima afsluiter dus op dat vernieuwde podium. Queens of the Stone Age en Franz Ferdinand heb ik er uiteindelijk gemist dus, al gokte ik dat ik ook nog wel een kaartje zou kunnen krijgen voor de show van Franz Ferdinand in Doornroosje (begin september).
Soms moet je keuzes maken dus, maar die vrijdag was mager zonder echte “must-see” bands. De enige echte clash was wel op die dag met Jon Hopkins (live) en Parcels op hetzelfde moment. We kiezen toch maar weer voor het Australische Parcels in de Fuzzy Lop-tent, want ze gaven zo’n leuk optreden op Lowlands vorig jaar. De wat gladde disco-soul is gewoon lekker aanstekelijk. De ene na de andere guilty pleasure komt hier voorbij. Je ziet ‘m niet natuurlijk, maar je hoort de invloed van een Nile Rodgers (samen met Chic dit jaar staat deze legendarische gitarist op Lowlands trouwens) op gitarist Jules Crommelin, die met zijn funky gitaarlijntjes de Fuzzy Lop steeds harder laat dansen. De hele band is gewoon goed op elkaar ingespeeld en daarmee maken ze er live een goedlopend geheel van. Eerder op die vrijdag hadden we in dezelfde tent nog het IJslandse Fafanu gemist, maar dat begon dan ook wat vroeg naar onze smaak (vooral rustig aan doen dus), maar volgens onze festivalgenoten hadden we wel wat gemist. Sowieso een leuk tentje dat Fuzzy Lop, waar veel fuzzy bandjes spelen (dat is ook nog wel logisch) en waar je sowieso een fijn opkomend bandje kan meepakken. Warmduscher leek mij ook wel wat, dus dat pakken we daar op de vrijdag mee. De Engelse (Londen) band werd in 2014 opgericht en bestaat uit leden van Fat White Family, Childhood en Paranoid London. Zanger Clams Baker met z’n cowboy-hoed refereert nog richting country, maar de band maakt meer zoiets als post-punk en garage met een lik kraut. Baker is een wat schreeuwerige frontman, die verder niet zo heel sympathiek oogt. Nu hoeft dat ook niet, maar ik wordt er niet zo warm van, terwijl de band en de muziek bij vlagen wel kan boeien, alhoewel het ook soms naar een eenzijdige garage-herrie-boel neigt te gaan. Vooral in de tweede helft komt de band wat fijner door in mijn herinnering. Met die energie zit het wel goed. En dat is wel vaker zo in die tent. Ik heb er toch een paar keer een flink stomende tent gezien met veel springende jongeren vooraan en vooral in het eerste gedeelte puilt de tent dan uit. Zo ging het dak er ook aardig af met het Britse IDLES, maar dat viel ook wel te verwachten, gezien ook de toegenomen belangstelling en het optreden van de band op het Valkhof Festival vorig jaar. Zanger Joe Talbot lijkt iets helderder vandaag en zweept de boel uiteraard weer aardig op met zijn politieke en andersoortige teksten. ‘Mokerharde punk, hardcore, rock en postpunk’, aldus het boekje, al begreep ik ooit ergens dat ze het zelf liever geen post-punk noemen. De band is energiek en dat is prima, maar ergens voelt het soms wat rechtlijnig en meer van hetzelfde. Maar het publiek kan hard meeschreeuwen (“Mother”fucker) en wild meedansen. Dan doe je toch iets goed. Toch is het Amerikaanse Oh Sees (of Thee Oh Sees, of hoe heten ze vandaag) iets meer naar mijn hart met de wat meer langdradige garage/psych a la – pak ‘m beet – King Gizzard & The Lizard Wizard. Het is ook wat je meer aanspreekt in het genre natuurlijk. In 2016 sloopten ze Lowlands al eens met hun twee loeistrakke drummers, een prima bassist en de fijn scheurende en fuzzende gitaren van gangmaker en opperhoofd John Dwyer. Ook hier wordt de tent afgebroken. Ook Shame is zo’n band dat het moet hebben van de rauwe energie en lijkt daarmee iets meer op IDLES en Warmduscher in mijn herinnering. Misschien heeft deze Zuid-Londense postpunkband iets meer melodie in zich en daarmee lijken ze iets meer songgericht, maar ook hier gaat het vooraan aardig snel los.
Ik moet zeggen dat ik van het future fuzzy veldje (vorig jaar waren daar ook af en toe wat kleine dingen te zien) niet echt iets had aangekruist, maar zo af en toe loop je er toch langs of hang je in die omgeving een beetje in de schaduw om af te koelen (de temperatuur daar is duidelijk wat fijner). De Togo All Stars (Africaanse muziek met een rol voor voodoo) in de Fuzzy Lop boeien me niet zo, maar we gaan eens kijken bij Rizan Said. Vooraf leek het me niks overigens, zo’n Syriër die loopt te pielen op een synthesizer. Eerlijk is eerlijk, het werkt best goed op zo’n festival. Als Said komt oplopen denk ik nog even dat het de geluidsman is, maar hij houdt blijkbaar niet van poespas. Geen gekke kleren. Gewoon spelen. Hij oogt nerveus, maar als het publiek enthousiast reageert komen ook bij hem de eerste lachjes door. ‘Rizan Said is de Syrische King of Keyboard en een van de meest bekende en invloedrijkste muzikanten uit Syrië‘, en hier blijkt wel waarom. Hij tovert de ene Oosterse vrolijke notenbrij na de andere uit zijn synthezers, aangevuld door wat fijne beats waarop het goed dansen is. Vooruit, het is een beetje neurotisch en ik hou het ook geen heel uur vol, maar het wel degelijk even leuk. Hij trekt toch een flink veldje publiek zo. Verder zijn we nauwelijks blijven daar vlakbij de Fuzzy Lop moet ik zeggen, al hebben we nog wel even een stukje van Dollkraut Band op de zondag meegekregen, dat ook eens op het Valkhof Festival stond (in 2016) en ik het omschreef als ‘seventies dance met een lichte psych-byte, dat refereert naar obscure soundtracks en lollipop-deuntjes‘ of door dit festival omschreven als ‘lo-fi minimal wave, electrodisco en filmloze soundtrackscapes voor heilloos verloren spacecowboys en -girls‘. Aardig bandje, dat tegen het einde steeds beter los gaat en er ook maar even wat rookbommen tegenaan gooit. Zo steel je wel een show ja.
Dat fuzzy veldje had wel een heel klein podium dus, net zoals dat kleine podium in de zandbak onder die containers op het vuige veldje. Dat het daar niet altijd afgeladen vol was zal wel komen door de onbekendheid van de band en/of omdat het juist een verrassingsact is. Het was we altijd druk bij dat podium in het bos, de Bossa Nova. De opzet van dat podium kwamen we eerdere jaren ook wel tegen op het vuige veldje of ergens aan het water in mijn herinnering. Een podium met veel hout en ronde houten tribunes. Leuk, maar minder geschikt voor optredens dat volk trekt blijkbaar, want ik ben er geen enkele keer met goed fatsoen in gekomen voor iets dat ik wel wilde zien (Luwten en Foé bijvoorbeeld). Jammer. De drukte maakt het dit jaar minder makkelijk om echt op ontdekkingstocht te gaan in het konijnenwonderland en dat lijkt me ook niet de bedoeling. Wat dat betreft is Down the Rabbit Hole net zoals andere drukke festivals geworden: wil je het zien dan moet je dat van tevoren hebben uitgezocht en moet je op tijd voor het podium gaan staan.
Gelukkig deden we dat wel bij een aantal optredens in de Teddy Widder, de grootste tent dit jaar en het tweede podium. Hier staan de midden-grote bands zou je kunnen zeggen en het staat geregeld behoorlijk vol. Goed dat ze hier ook van die videoschermen hebben geplaatst buiten de tent (met boxen) zodat het daar ook nog wel te volgen is. Zo volgen we daar het aardige Rival Sons (op vrijdag) een beetje vanuit de schaduw. De band (even voor mijn dagboek: die zag ik eerder op Rock Werchter in 2011) uit Los Angeles maakt prima psychedelische bluesrock, al vind ik de band ergens ook wel een tikkeltje belegen geworden. Toch doen ze het hier niet onaardig van wat ik er van meekrijg. We zien of horen vooral een deel van First Aid Kit. De Zweedse zusjes Söderberg had ik ook al wel eens gehoord op Lowlands 2014 en klinken de twee op gitaar me met hun countryfolkpop ook veel te netjes allemaal om dat optreden echt van binnen te gaan bekijken, maar ik begreep dat ze in goede doen waren. Op zaterdag missen we daar nog Tamino (te vroeg) en La Femme (ook al wel eens gezien) en op zondag Wende (te vroeg, maar we gaan haar dan liever ook een keer goed zien in Doornroosje later dit jaar). Op zaterdag gaan we dan voor het eerst eens echt klaar staan daar voor James Holden & The Animal Spirits, dat me op een of andere manier wel aansprak op plaat, althans sommige nummers dan. Holden zelf is in de weer met zijn modulaire synthesizer op de tafel op het podium. Mij draait de trance om richting een soort trance-folk in deze hippie-achtige setting, waarbij de synthesizers worden aangevuld door akoestische instrumenten. Neem de twee saxofoons (of blokfluit!) en die kerel die met blote voeten op de grond aan de tingel/tangels zit. In die zin glijdt het soms een beetje naar langdradig of spiritueel geneuzel, het publiek veert dan ook op als de drums weer eens wat prominenter naar voren komen. Maar dat gezegd hebbende blijft het toch grotendeels boeien, het geluid is uitstekend en de composities zijn prettig om naar te luisteren. Een bijzonder geheel, en fijn om ook eens buiten m’n comfortzone van gitaren iets leuks te vinden. Fever Ray later op die dag in dezelfde tent bevindt zich wel iets te veel buiten mijn comfortzone. De Zweedse Karin Dreijer runde ook The Knife (Lowlands 2013) met haar broer en dat was ook een eigenzinnig geheel en ook nu is er genoeg aandacht voor de aankleding met bizzare pakjes en make-up (alhoewel er hier wel gewoon een band op het podium staat), alleen het verhult niet helemaal dat de elektronische popmuziek ook wat schuurt en treitert. Het komt moeilijk binnen bij me in elk geval en dat was op de plaat niet anders. Gelukkig is er meer te doen op het festival op deze dag (IDLES in dit geval). Op zondag zien we de Teddy Widder wat langer en vaker van binnen. Het begint nog met een wat magere Portugal. The man uit Alaska dat in 2009 al in Nederland op de-Affaire (tegenwoordig Valkhof Festival) stond, maar daarna heb ik er lang niets van gehoord. Tot die hit van “Feel It Still” dan. Waar is de Beavis & Butthead intro van deze tour zou je bijna zeggen, ik zie er geen beeld bij, maar hoor wel ‘…bow down to the greatest band in the world, Portugal. The Man.‘ gevolgd door een stevig stukje rock/metal (dat zou “For Whom the Bell Tolls”van Metallica kunnen zijn geweest gezien eerdere sets) en een stukje van Pink Floyd’s “Another Brick in the Wall Part 2”. Prima opening, maar daarna moet het eigen materiaal het toch gaan dragen en dat is me toch wat te matig. Je weet dat die hit op het einde zal volgen, maar mijn voeten hebben geen zin om nog langer te blijven staan. We doen wat energie op om zodoende even later St. Vincent te zien in dezelfde tent, grappig genoeg stond ze in 2009 ook al op de-Affaire in Nijmegen, maar toen in een redelijk standaard setting (met band), maar tegenwoordig heeft ze haar band ook veel meer gestyled. Anders dan bij Fever Ray is het minder uitbundig, maar wel een stuk smaakvoller. St. Vincent lijkt een afstandelijke kunstenares en popdiva zoals ze zich hier presenteert, maar schijn bedriegt als je haar gelaatsuitdrukkingen kan zien. Zo af en toe ontstaat er een glimlach of stoute blik, maar ze blijft in haar rol. Het lijkt me toch een sympathieke dame, maar dat wisten we ook al wel. De show is strak door het ontwerp, met Annie Clark in een vleeskleurig pak en met felgekleurde laarzen en armstukken. En felgekleurde gitaren (die worden aangegeven door een kerel in zwart leren pak). Twee bandleden spelen stug door met een nylon masker en pruik. De alt.rock/elektronische pop is doorgaans fijn, maar soms ook wat te netjes of noem het statisch, net zoals de podiumuitstraling. Gelukkig is er ook ruimte voor wat uitspattingen op gitaar en een headbangende Clark. Uiteindelijk neemt Clarke ons mee in een nieuwe beleving en blijft het optreden grotendeels boeien. Nils Frahm boeit echt van de eerste tot de laatste seconde op het podium een uurtje later, maar we zijn dan ook groot fan van deze neoklassiek pianist uit Duitsland. Uiteraard is er aandacht voor het laatste All Melody-album, waarop Frahm steeds meer elektronica toevoegde, nu ook echt op de plaat. De lange nummers bouwen weer prachtig op. Frahm speelt – als ik me niet vergis – nummers als “Sunson”, “All Melody” en “Momentum” van dat album. Mooi is dan de overgang naar “Hammers” (van Spaces) als Frahm ineens alleen de piano (vleugel) pakt zonder de elektronische fratsen. We hebben hem het al vaker op deze manier zien doen en het levert een prachtig breekpunt op in het optreden, tot enthousiasme ook van het publiek. Wat klinkt dit jachtige nummer gaaf en zelfs ontroerend vandaag. Wat volgt is “Says” van datzelfde album uit 2013. Waanzinnig. Jammer eigenlijk dat vooraan de bas heel hard op onze oren beukt, niet eens tegen te houden door de oordoppen. Maar het is het wel waard en je hebt vooraan minder last van pratend publiek. De (flink zwetende) Frahm geeft hier in elk geval met gemak een van de beste optredens van het weekend.
Het zijn dit soort hoogtepunten die Down The Rabbit Hole toch ook muzikaal interessant maken. Naast Frahm stond David Byrne voor mij persoonlijk op eenzame hoogte, maar ook St. Vincent, Nick Cave, Oh Sees, James Holden & The Animal Spirits en Parcels waren erg aangenaam. In de middenmoot werden we dan nog vermaakt door Shame, Warmduscher, IDLES en Dollkraut band. En dan nog een handvol aardige bands. Wende en Franz Ferdinand gaan dan maar in de herkansing in Doornroosje later dit jaar.
Het was er warm en druk dus. Alleen aan de drukte kun je echt wat doen. Van mij mag het weer een maatje kleiner dus, maar Mojo is een bedrijf dat ook gewoon goed geld wil verdienen, dus die charme van een paar jaar terug zal niet meer zo snel terugkomen, of je moet echt het terrein flink uitbreiden en ook minder mensen toelaten. Zie ik niet zo snel gebeuren. Dat is jammer, maar aan de andere kant hebben we ons toch wel weer vermaakt. De sfeer blijft toch wel aardig goed, iets dat goed geregeld is door de organisatie (aankleding, activiteiten, voorzieningen, het terrein zelf), maar zeker ook de bezoekers zelf. En we hebben uitstekend gegeten trouwens. Onze maag is weer goed gevuld. Wie weet tot volgend jaar.
Alle foto’s: hier.
Andere getuigenverklaringen:
- 3voor12: Slotinterview
- Volkskrant
- Trouw
- OOR 1,2,3
- DaMusic 1,2,3
- The Daily Indie
- Lust for Life
- Ugenda
- FestiLeaks
- Nijmegen Cultuurstad 1,2,3
- Rockportaal 1,2,3
- Gelderlander 1,2,3,4,5,6,7
- Eindhovens Dagblad
- Indie Style 1,2,3,4,5,6
- Dansende Beren 1,2,3
- ROAR E-Zine 1,2,3
- Heaven
- Festivalfans
Pingback: De 50 beste concerten van 2018 | t-beest's blog
Pingback: Gezien: Lowlands 2019 | t-beest's blog
Pingback: Gezien: Nils Frahm, TivoliVredenburg, Utrecht | t-beest's blog
Pingback: Gezien: Down the Rabbit Hole 2022 – t-beest