
De achttiende keer Lowlands. Achter elkaar. Dus eindelijk volwassen zou je kunnen zeggen en zo voelt Lowlands ondertussen ook wel aan. Vertrouwd. Alsof je weer thuis bent op je favoriete vakantiebestemming. Ondanks de groeiende concurrentie op de festivalmarkt blijft Lowlands een speciale bestemming waar je je nooit verveeld. Dit jaar gingen we al op donderdag kopje onder, en dat beviel goed.
We zijn er voor de verandering op donderdagavond al dus. De meute staat tegenwoordig al rond 9:00 uur voor het hek om een kampeerplekje dicht bij de ingang te bemachtigen. Dat betekent ook dikke rijen ’s morgens. Tegen zessen in de avond is het in elk geval rustig en kunnen we zo doorlopen. Zelfs op de camping bij de ingang is nog wel plek, de meeste bezoekers willen wat dichter bij de ingang staan blijkbaar, al valt het met ca. 13 minuten lopen vanaf camping 5 nog altijd reuze mee vind ik, maar wij gaan dan ook niet tijdens het festival terug naar de tent om bier te halen, worsten te bakken, of je om te kleden voor het nachtleven. Nee, de ‘ouwe-lullen’-camping, zoals we het altijd noemen, is prima en relatief rustig daar achter op camping 5 en ongetwijfeld ook ergens achter op camping 7. Je vermijdt dan ook wel een hoop jong party-people-volk dat hutjemutje op camping 1-4 staat en tot diep in de nacht doorfeest neem ik aan. We zijn ook geen achttien meer hè. Het scheelt ook spullen sjouwen als je wat dichter bij de camping-ingang staat en de auto staat ook ineens bizar dichtbij geparkeerd, je kunt het ook eens treffen. Camping 5 loopt wat voller in de avond, maar pas op vrijdagochtend raakt het echt vol. Waarom hebben we dit niet eerder gedaan eigenlijk? Het scheelt enorm vroeg opstaan op de vrijdag, want het programma begint nog best op tijd op die dag tegenwoordig. Je moet de spullen in de auto gooien, een eind reizen, je moet nog van de auto naar de camping lopen, en je moet de tent opzetten. De laatste jaren viel me zo’n vrijdag wat zwaar en de dag erna dus ook. Dit jaar kunnen we uitgeslapen aan het festivalweekend beginnen. Fijn. En je hebt een extra avond. Dat bevalt goed. Zo’n 20.000 man in de silence disco in en rondom de India en de Bravo is een leuk gezicht. Je luistert naar het blauwe of rode kanaal, herkenbaar aan de LED-lampjes op de koptelefoon (kost je vijf muntjes borg) en er wordt soms hard meegezongen met de oude hits. Een mega-disco dus. Of je gaat even tafeltennissen of tafelvoetbal spelen. Of de eerste food-tentjes uitchecken. De eerste vega-burger naar binnen werken. Dat werk. Gek genoeg werkt het erg ontspannend dat er op zo’n avond niet van alles tegelijk speelt en dan kun je ook niks missen. We kijken verwonderd naar een frikandel speciaal van 1.4 kilo die je voor 25 muntjes kunt bestellen (een dag later 20 muntjes). We ontdekken de Heilige Maria. Het bier smaakt goed; de speciaalbierbar bij de India verkoopt de wat standaard Brand speciaalbiertjes, maar dat is altijd nog beter dan een flets bekertje Heineken. Overigens duurde het een tijd voordat we de Brand Bijzondere Bieren Bar vonden op vrijdag, dit keer zat hij richting de (achter)entree van de Heineken-tent, aan de andere kant van de Bacardi-bar aldaar. Maar goed, dat stuk was (zoals gebruikelijk) nog niet open op donderdag. De sfeer is goed op zo’n eerste avond moet ik zeggen, een extra reden om de komende jaren weer op donderdag te gaan. Je vraagt je af hoe lang het duurt voordat er een officiële vierde dag aan Lowlands wordt vastgeplakt. Misschien is dat eerder een kwestie van (geluids)vergunningen ook.
Het weer is uitstekend en droog. Er valt wel iets van 11 mm regen in de nacht van donderdag maar vrijdag, maar dan slaap je toch in je tentje. De vrijdag is zonnig maar erg fris ’s avonds, dus weer voor een lange broek ’s avonds met een truitje. De zaterdag en zondag zijn meer bewolkt en met af en toe een fris windje. De zondag is nog warm zat voor een korte broek. Ergens in de vroege maandag-uurtjes valt dan nog een klein beetje regen, maar met gemiddeld 21-24 graden overdag en zeg 15-18 graden rond middernacht hebben we geluk met het weer. Van mij hoeft een overdaad aan zon ook niet, ook al draagt het bij aan het vakantiegevoel. Op vrijdagochtend worden we op tijd door de zon de tent uitgefikt, maar de twee dagen daarna krijgen we iets meer uitslaaptijd.
Vrijdag
Het blijft toch relaxed hoe je met een blik halve liter bier het terrein op kunt stappen, dat ken ik niet van andere festivals (ook Down the Rabbit Hole, zelfde organisatie, heeft dat niet), al laat ik dat op vrijdag maar even achterwege. Zo’n extra drink-avond hakt er ook even in. Even rustig beginnen dus bij de Belgische band Bazart, die op het Valkhof Festival in 2016 al wel aantoonde geschikt te zijn voor een kleine doorbraak. De nog aardig volle Bravo geeft toch aan dat dit al aardig is gelukt. Je kunt het festival misschien ook maar beter een beetje loom beginnen, Belgen(indie)pop wordt wel vaker loom geserveerd. Denk ook Balthazar. Of Warhola, de band waar toetsenist Oliver Symons van Bazart in zingt. Of Warhaus, band van Balthazar-zanger Maarten Devoldere, ook op Lowlands dit jaar. Of J. Bernardt, de band van frontman (zanger/gitarist) Jinte B. Deprez van Balthazar, vorig jaar nog op Lowlands te zien. Het teert langzaam in op het publiek dat zachtjes begint te heupwiegen op de licht swingende nummers. Sommige gladde melodietjes zijn op zich wel lekker, soms een beetje te lijzig naar mijn smaak, maar de Nederlands-Vlaamse teksten zijn smaakvol Gorki-aans. Dat Bazart heeft er weer wat zieltjes bijgewonnen.
Het is makkelijk schakelen naar de lichte post-punk met een likje psych van het Australische Rolling Blackouts Coastal Fever. Opvallend dat de de drie gitaristen allemaal hun beurt zingen. Het klinkt gemoedelijk. En wat dofjes door mijn oordoppen, maar dat heb ik vaker daar iets verder naar voren in de India blijkbaar. Het ontbreekt dan wat aan midden/midden-hoog en iets te veel bas-wol. De muziek doet me ook wel denken aan een zonnige versie van Parquet Courts of Ought. “Talking Straight” vind ik heel leuk en komt nu wat gematigder op me over, sowieso dreint het soms wat voort en neigt het wat gezapig te worden. Wat dichtgesmeerd ook, je mist wat meer variatie. En toch. Het is verder best aangenaam.

Als je iets meer vuurwerk wilt kun je ook naar het Canadese Death from Above waarbij het geluid in de Bravo zelfs buiten op oordoppen-niveau komt. Het klinkt wat te hard en te schel met te weinig finesse. Het beviel me wel op Down the Rabbit Hole 2015, maar hier komt het geweld niet echt binnen. Het klinkt bovendien een tikkie slordig en ineens vind ik het ook maar wat kaal dat ze maar met z’n tweeën zijn. Het duo maakt best aardige herrie normaal, maar het komt maar moeilijk bij me binnen vandaag.
Uiteindelijk zien we nog een stukje van Amyl and the Sniffers uit Melbourne in die warme claustrofobische blikken ton van een X-ray. Amyl is van de categorie klein van stuk maar met grote mond en laat er hier geen gras over groeien. Misschien is het wat standaard garagerock met praatpunk-achtige zang, maar de energie knalt de X-Ray out. Dit podium blijft toch voelen alsof je als een sardientje in een blik geperst zit, maar de intimiteit is er, het goede geluid ook, en de meest enthousiaste kleine bands vind je wel mooi hier.
Bij het Amerikaanse Protomartyr vraag je je toch weer af hoe de zanger nu weer het podium zal opstappen. Het is nog relatief vroeg, maar ook hier zet hij twee blikjes bier aan de rand van de verhoging bij de drums en tovert nog een blikje uit zijn zak. Natuurlijk. Joe Casey blijft toch een aparte verschijning als een dronkenlap in een net pak, altijd met bier in de hand en in de andere hand de microfoon waar hij zijn teksten in snauwt. Echt energiek ziet dat er niet echt uit want Casey staat er erg onverschillig bij, maar hij scoort wel punten als je je ogen dicht houdt en luistert naar zijn geestdriftige praatzang. Gelukkig verzaakt zijn ook band niet. De post-punk is van het duistere soort, wat minder van het raggende ook en dat mis ik vandaag een beetje, mede ook omdat het door mijn oordoppen weer wat dof klinkt en ik de stevige gitaren daardoor mis. Wat later achterin de tent zonder oordoppen klinkt het een stuk beter. Toch kom ik er weer niet helemaal in, daarvoor komen er ook maar te weinig songs langs die echt bij mij blijven hangen. Bovendien hoort dit natuurlijk in een donker achterafzaaltje met veel rook en zwarte kleren.

Ik dacht Nils Frahm niet te zien dit jaar (ik was ziek bij het optreden in Doornroosje begin dit jaar) en zo zie je ‘m toch drie keer. En ik zou ‘m zo nog drie keer willen zien. De set lijkt sterk op die van Down the Rabbit Hole dit jaar. Daar stond ik wat te ver vooraan. Prima geluid maar de bas knalde mijn hoofd daar af en toe uit elkaar. Onvermijdelijk dus dat je wat verder naar achteren (nu midden in de Bravo) meer last heb van het gelul van mensen om je heen die vooral komen socializen en selfies maken en verder de muziek van Frahm als een achtergrondbehangetje accepteren. Gelukkig blijft het aandachtige publiek staan en gooit Frahm er wel weer een hele lekkere bezwerende electronische set uit waardoor het nog indrukwekkend blijft doorpompen. Niet eens zo gek in deze Bravo-tent die ’s nachts toch als tot een dikke dance-tent transformeert. Uiteindelijk kom ik er helemaal in en krijg weer enorm kippenvel bij de overgang naar “Hammers” als we er ondertussen en heel lang en vet elektronisch stuk op hebben zitten. Als een bevrijding voelt dat. Frahm laat nog even horen op zijn vleugel dat hij een geoefend pianist is, al laat hij de laatste tijd weinig zuiver neoklassiek pianowerk meer live horen. Hoeft ook niet, dit werkt beter op een festival. Frahm is de grote held van de dag die electronische muziek en piano niet uit een laptop haalt maar hard werkend een hele batterij aan instrumenten bespeelt en in ontelbare loops gooit. Een verademing ten opzichte van alle USB-stick helden of de voorgebakken electronica die je steeds vaker voorgeschoteld krijgt, al dan niet met flauwe rap of zang. Deze man maakt nog echt ambachtelijk muziek. Goudeerlijk, warm, en echt. Een absoluut een hoogtepunt van het festival (ook onbegrijpelijk niet in de top 30 van 3voor12).

We lopen nog even naar de vrolijke, licht rebelse, Engelse (Manchester) post-punk-achtige rammelrock van Cabbage. Niet super origineel maar op de plaat nog best leuk. In een volle Lima (staat het hele weekend regelmatig te vol helaas) klinkt het minder gestroomlijnd allemaal. Ja, zo rommelig hoeft het ook weer niet en de valse zang doet de tenen wat krommen. Nee, we zitten even bij te komen buiten op een bankje en dat is wel even best zo.
We lopen daarna maar eens richting de Heineken tent, wat dat betreft loop je soms ook richting bands die makkelijk op je pad liggen, niet alles is een must-see natuurlijk. Zo leek me het Franse producersduo en neefjes Guillaume en Jonathan Alric van The Blaze niet eens heel onaardig, ondanks dat ik niet zo’n electronica liefhebber pur sang ben dus. Het staat in het programmaboekje als house, bekend van hun clips, neem “Virile“. Op het podium vertaalt zich dat naar een groot wit vierkant dat pas na een minuutje of tien open breekt waarna we de twee achter synths/electronica zien staan en er hier en daar beelden worden geprojecteerd. Een beetje slick techno/house bedenk ik ter plekke, maar niet onderhoudend genoeg om er nu heel lang bij stil te blijven staan.
Het is een druk programma met ook The War On Drugs inmiddels in de grote Alpha en dat is in daglicht toch net even anders dan in het donker als afsluiter van Down the Rabbit Hole 2015. We kunnen het wel een tikkie beter zien en onder de bogen van die (sinds vorig jaar) nieuwe Alpha is het geluid en het zicht uitstekend. Opvallend ook hoe het terrein onder en rond de Alpha en Bravo echt bestraat is dit jaar. Dat staat ook wat steviger dan houten flonders, maar dat terzijde. The War On Drugs klinkt onderhoudend en de band speelt gecontroleerd. Ze kunnen zo’n groot podium makkelijk aan. Toch kan ik ook de conclusie van toen herhalen. Soms is het nog net iets te veel Bruce Springsteen-achtig naar mijn smaak, maar de fijn gloeiende sfeer en die lichte uitwaaierende gitaren maken veel goed, ook al is de show verder wat statisch.
Ik had verwacht dat Eefje de Visser (solo) een uitpuilende X-Ray zou veroorzaken, zeker ook gezien het aantal mensen dat haar als favoriet had aangekruist op de Lowlands site, maar als we nog even de laatste twee nummers willen bekijken komen we nog wel binnen achterin. Ik was er een beetje bang voor dat dit niet zo overkomen zonder band, maar knap hoe ze dit in haar eentje doet met haar electronica (en gitaren). Ze schakelt mooi van ingetogen zang (veel rumoerig geklets helaas toch) naar het zwaar electronisch geschut in het laatst nummer “Scheef” (begreep ik). De X-Ray ontploft alsof er een dikke electronische act de dansvloer aanveegt. De Visser toont hier in elk geval haar creatieve veelzijdigheid.
Als vroege fan van Lebbis en Jansen ga ik nog wel eens naar Hans Sibbel a.k.a. Lebbis in het theater en ik vind een intermezzo in de Juliet theater-tent ook wel even een welkome afwisseling. Kun je ook effe lekker zitten. Sibbel heeft zoals altijd mooie verhalen of anekdotes en ik hou wel van zijn oprechte verontwaardiging met een knipoog of keiharde satire. Hij heeft wat moeite met de kortere tijd die hij heeft en hij voelt zich misschien niet helemaal op zijn gemak in deze setting, waar uiteraard ook mensen weglopen gedurende het optreden en op de achtergrond het geluid van de andere podia doorboenkt. Sibbel vertelt wel goede verhalen met de nodige grappige kwinkslagen, maar ik heb hem wel eens beter op dreef gezien.
Even kijken bij Gorrillaz, het muziek- en animatieproject van Blur-zanger Damon Albarn en de Britse kunstenaar Jamie Hewlett. Het is wel een band die ik graag goed wil vinden, maar dat lukt op de plaat eigenlijk ook maar nauwelijks. Ja, “Clint Eastwood”. Dat is een top nummer. Geen fan dus, maar het terrein bij de Alpha staat wel hutjemutje vol. Het is dan ook wel bijzonder, want zo vaak staat de band niet in Nederland (derde keer dacht ik) en het is de eerste keer op een Hollandsch festival zelfs. We kijken het even aan, de show is echt aardig verzorgd zo te zien, maar de muziek komt gewoon niet helemaal binnen bij me en dan kun je wat verveeld wachten tot het einde tot je favoriete nummer nog eens voorbij komt, maar je kunt ook even een wat rustiger stuk van het terrein gaan opzoeken.
Warhaus, de band van Balthazar zanger/toetsenist Maarten Devoldere, had ik vorig jaar nog gemist op Down the Rabbit Hole en kan hier in de herkansing als afsluiter in de, niet al te volle, India. Het is een aardige show, hier en daar proef je een likje Balthazar, met name dezelfde lijzigheid. Devoldere heeft die lome, relaxte en iets diepe stem en dat geeft het extra chachet, net als de toffe backdrop trouwens met ruitpatronen en LED’s. Interessant feitje is dat partner Sylvie Kreusch (zangeres van Soldier’s Heart) ook op het podium staat. Het is wat donker en mistig in de India en dat past wel bij deze iets donker getinte en soms wat (te) lome indiepop. Aardig dus, maar het zorgt niet voor een blijvende indruk.
Zaterdag
De zaterdag leek me de minste dag van Lowlands in muzikaal opzicht. Dan kun je beter maar gelijk goed beginnen om het tegendeel te bewijzen. Het Nederlandse Luwten, begonnen als project van Tessa Douwstra, had zich al wel eerder bewezen in het voorprogramma van Eefje de Visser (die gisteren ook op Lowlands stond dus) in Doornroosje in 2016 toen ze nog maar een handvol optredens achter de rug hadden. De mooie gelaagde composities vielen me direct op, de manier waarop de electronica ook aandacht krijgt in de licht folk-achtige indiepop of -rock. Ingehouden, maar soms ook uitbundig. Het rustige karakter vergt wat meer aandacht en dat kan op een festival lastig zijn (Valkhof Festival vorig jaar b.v.) maar hier lijkt Luwten toch in alles op haar plaats. Een vroeg plekje aan het begin van de middag (‘Goedemorgen! Mag ik dat nog zeggen?’) en je hebt wat meer aandachtig publiek en bovendien staat het geluid dit keer geweldig in de India (oordoppen uit, dat wel). Alle instrumenten zijn helder en goed gemixt te horen. De uitspattingen komen nu extra stevig over (wat harder op de drums, neem ook het ineens dansbare “Indifference” op het einde) en dat kan de band wel gebruiken. Douwstra zelf is bovendien innemend en sympathiek en gezegend met een dijk van een (dromerige) stem. Normaal ben ik niet zo van de softe kant, maar Luwten raakt me goed met een uitstekend optreden. Dit is fijn wakker worden. Luwten is groot geworden.
Dan snel richting de Lima waar Mario Batkovic al begonnen is aan de hoogmis op Accordeon. Ook Batkovic, geboren in Bosnië en woonachtig in Zwitserland, hebben we inmiddels vaker gezien, maar ook hier is het weer indrukwekkend en het publiek in de Lima luistert aandachtig joelt hard na elk nummer. Het is ook wel een potje bijzonder wat deze man toch voor elkaar krijgt met een enkel instrument. Geen Balkan dus maar meer een minimale en/of repetitieve insteek dat doet denken aan bijvoorbeeld Philip Glass of Steve Reich. Dat werkt hypnotiserend, maar trekt je ook mee in de onderliggende emotie. Vind maar eens gevoel in minimalisme. Briljant. Dit soort apartere dingen zie ik ook graag op Lowlands.

Het is dan logisch om wat op dat stuk van het terrein te blijven rondhangen en naar de Nederlandse retrorock van DeWolff te kijken in de Heineken tent. Goh, hebben ze nu een gospel-koortje meegenomen? Nu heb ik de (nog steeds jonge) heren al een tijdje niet gezien, maar het valt me op dat ze meer songgericht te werk gaan op veel nummers, notabene met een koortje dit keer dus, al doen ze niet alle nummers mee. Beetje cheesy. Zanger/gitartist Pablo van de Poel zegt dan ook dat ze graag een hit willen scoren na elf jaar trouwe dienst, maar wat willen ze daarmee bewijzen? Ze staan op Lowlands in een hele grote tent, dus wat moet je met een hit? Geef mij maar de schurende kant van DeWolff met woeste gitaarpartijen en de smaakvolle Hammond orgel van Robin Piso. En als gitaarsolo’s mogen, ja dan mag dat drumsolootje van Luka van de Poel natuurlijk ook. Niks mis mee allemaal. Maar die wat softere meezingnummers hoeven voor mij niet zo. Dan klinkt retro ineens wat bejaard.
Rhye, het project van de Canadees Milosh later in de Heineken tent, klinkt op de plaat soms nog wel waardig. Het is wat zwoele, lome soulpop of zo met hoge zang (nee het is geen dame). Maar het is dus te glad voor mij, ik glij hier zo de tent uit. Vanuit de Heineken dan even langs de India om te zien dat Sofi Tukker wel erg veel publiek trekt tot buiten de tent en om me dan met veel geweld naar binnen te wurmen zie ik ook niet zo zitten. Laten we eens lekker op de Alpha heuvel gaan liggen dan bij Bonobo, oftewel de Britse dj/producer Simon Green, maar hier met volledige band (een ‘ensemble van samplers, vocalisten, synths, drums en strijkers’), net zoals op Down the Rabbit Hole 2017 overigens. Ook hier is dat wel aangenaam, die aangename relaxte mix van jazz, exotica/tropicalia, house, afrobeat en pop, al zou ik denk ik niet zo snel een clubshow bezoeken.
Nee, het volgende echte hoogtepunt komt toch weer uit dat blikken X-Ray-geval met een heerlijk optreden van het Britse Portico Quartet. Singer/songwriter Nick Mulvey is ex-lid en medeoprichter van de band, maar vergeet dat gelijk weer, want hier zit veel meer vernuft achter. Het is ook geen tokkel-gitaarpop. Het viertal combineert smaakvol jazz met electronica met een zweem van ambient. Het begint nog behoorlijk rustig en er wordt omzichtig opgebouwd met lichte dansbare/jazzy minimal ritmes, en lange uithalen op de sax en het getokkel op twee hangs. Dan komt er steeds meer groove in het geheel, gaat de drummer veel meer los (vet proggy/jazzy) en tegen het einde wordt er gewoon dik gedanst. Sort of. Wat een klasbakken. Weer een hoogtepunt te pakken.

Terug naar de funk/disco uit vroegere tijden met Nile Rodgers met Chic in een stampvolle Bravo, maar gelukkig staan we op tijd precies in het midden onder het kruis van de tent. Rodgers zien we op een gegeven moment al lopen terwijl ook de andere bandleden nog wat soundchecken. Wat een held is die man toch, ik zag een tijd terug nog een documentaire over hem. Wat een hitmachine is hij toch geweest voor vele bands, al is het wat cheesy om zelf aan te kondigen dat hij wel even al zijn nummer één hits zal laten horen. Maar het klinkt dan ook echt geweldig met zijn goede band, klasbakken eerste klas. Wat een enorm strakke drummer en bassist ook, je hoort geen foute noot. Rodgers (jaartje of 65) heeft er zin in en meldt nog dat hij ernstig ziek is geweest en daardoor zo veel mogelijk nieuwe nummers wilde maken (vandaag horen we alleen maar oudjes overigens) en zoveel mogelijk wil optreden. Het enthousiasme lijkt me oprecht, zeker als hij na afloop nog een paar minuten afscheid van het publiek blijft nemen terwijl het podium al half is opgeruimd. Het is met name zo bijzonder om eens dat kenmerkende funky gitaarriedeltje van de beste man eens live te horen in optima forma met goed geluid en met dit soort rasmuzikanten. Het is gewoon een grote feestelijke disco, met gejuich worden alle nummers onthaald, van Chic maar ook hits van Sister Sledge (“He’s the Greatest Dancer”, “We Are Family”), David Bowie (“Let’s Dance” – de drummer zingt dit knap Bowie-achtig), Diana Ross (“I’m coming Out”, “Upside Down”) en Madonna (“Like a Virgin” – valt een beetje uit de toon) en Daft Punk (“Get Lucky”). En een heerlijke “Good Times / Rapper’s Delight” van Sugarhill Gang met Chic uit 1979, volgens mij zo’n beetje de eerste grote hiphop hit wereldwijd. Niet alleen feestelijk om een mee te maken, maar ook bijzondere nostalgie en een unieke kans om dit soort oude klassiekers nog eens live te horen spelen in plaats van uit een disco-doos.

Alsof het niet op kan vandaag, is Sons of Kemet ook behoorlijk raak in de X-Ray, de band van de Britse saxofonist Shabaka Hutchings. Het is een soort math-brass met twee drummers, een sax en een tuba. “Bijna wiskundig gespeelde punk-, dub- en afroritmes” aldus het programmaboekje. Vooraf leek me het wel een risico door de wat lastige ritmes en misschien het gemis aan wat afwisseling, maar uiteindelijk vermaak ik me prima met deze feestelijke wiskundige brass. En het publiek ook (dat nog ergens een afzetlint een paar keer door het publiek slingert).
Wat we verder op die zaterdagavond hebben gedaan blijft een beetje vaag, maar we hebben in elk geval dat Sexyland van binnen gezien, al was dat soms lekkere flauwekul eerste klas.
Zondag
We zijn er maar weer eens op tijd bij op de zondag en krijgen zowaar nog wat mee van The Tallis Scholars in de (nog vrij lege) Bravo. Vooraf leek me het niet iets om me voor wakker te maken. Ja, het is een kamerkoor van nachtegaaltjes. Een wat gedistingeerd kerstkoor zou je kunnen zeggen, maar daar doe ik ze uiteraard mee te kort; dit wereldberoemde tienkoppige Britse kamerkoor wordt aangekondigd als een perfect polyfone ensemble en je merkt ook echt wel dat ze alles tot in elke micrometer van de stembanden hebben geperfectioneerd. Niet helemaal aan mij besteedt toch, al ontroert het me ook wel als er een meisje vol in beeld komt op de schermen die vooraan met zeer vochtige ogen alles tot zich neemt. Het doet denken aan de traan bij Snow Patrol op Pinkpop. Of de traan van Maxima. Muziek ontroert, maar kan bij iedereen weer anders binnen komen. Voor mij werkt het niet helemaal in elk geval.
Toch sta je na drie dagen wel wat meer open voor emoties, zeker op de brakke vroege zondagmiddag. Alsof er wat receptoren zijn opengezet. De singer-song/country/soul-indie van Marlon Williams uit Nieuw-Zeeland trof me niet zo het afgelopen Valkhof Festival, maar hier komt het dan wel wat meer binnen als we even achter de Lima staan te kijken en luisteren. Het geluid is daar ook goed trouwens en de gitaren spreken wat vuiger. Fijn. En Williams zingt toch best mooi in Roy Orbison stijl. Williams stelt zijn band even voor en vervolgens gaat het een tandje lager. Jammer genoeg haalt dat de magie ook wel wat weg, in mijn oren is zo’n countryrock-smartlap-nummer lastig mooi te vinden. Nou goed. Spinvis begint ook bijna.
Zo hoor je een tijd lang weinig tot niks van Spinvis en zo komen ze regelmatig langs, met een nieuwe plaat. Niet dat het uitmaakt, Spinvis kan ik blijkbaar vaak achter elkaar zien zonder dat het gaat vervelen. Integendeel. De receptoren staan open op deze vroege zondagmiddag en Spinvis komt hard binnen op het gevoel. Het zal vast ook aan die fantastische band liggen, met extra veel violen en cello worden de nummers nog eens extra mooi aangezet. Het geluid staat fantastisch, ook al is het begin wat dofjes met wat veel bas. Maar dat komt al snel goed. De sfeer is uitstekend in een uiteindelijk uitpuilende Heineken en Spinvis krijgt het zeldzame genoegen om in stilte te kunnen beginnen. Of we worden er vanzelf stil van. “Oostende” hakt er gelijk in. Ik luister nooit naar teksten, maar hier moet ik wel, ook al is het soms lastig te begrijpen. Het is geen BLØF gelukkig, maar ik vind het echte oprechte poëzie en grote kunstenaars-taal. ‘Begin de dag met tequila. Dan is het randje er een beetje af. En doet het niet meteen zo’n zeer‘. Het ontroert me. Hoe mooi is het om “Dat is het voordeel van video” te horen, vele jaren geleden op Lowlands een veel gemaakte inside joke. Het antwoord op veel dingen. Saartje begint met “Nachtwinkel”, dit keer niet in de mix met “Een kindje van God”, maar Saartje is weer leuk, spontaan en bevlogen, ook weer op de zingende zaag in “Ik wil alleen maar zwemmen”. Ik wil alleen maar drinken. Nee, dat is flauw. Ik geniet. ‘Ik ben een vrouw van 40 met een sigaret‘. “Smallfilm” met daarvoor “Dag 1” in een medley. ‘Het gaat over een held‘, hoor ik Erik de Jong nog even zeggen. Het is een experiment, akoestisch gespeeld met electronische blaasinstrumentjes, waarbij de bandleden op een rij staan. ‘Als je het eens moet doen, dan doe je het waar niemand het ziet‘, aldus De Jong. En dan onverwachts een grote favoriet van me, “Astronaut”, in een andere versie maar ook bloedmooi. Met strijkers en alles. Mijn ogen worden vochtig. “Trein vuur dageraad” vind ik dan zelf iets minder, maar “Kom terug” komt dan wel weer hard binnen. Die samenzang. Prachtig. Ik krijg hier dus nooit genoeg van. Spinvis, komt terug.

Enfin, een hoogtepunt van de dag dus. Dat kan ook gezegd worden van het Belgische Amenra in de India-tent, dat bij aanvang nog slecht gevuld is, maar de liefhebbers van hardere muziek weten deze band wel te vinden. Ik zag ze nog begin dit jaar in de Stevenskerk in Nijmegen een akoestische set spelen, maar moest de versterkte versie een dag later in Doornroosje missen. Dat Lowlands deze Roadburn festival-waardige band nog eens op het affiche zou zetten was een aangename verrassing. Harde muziek kan best en dan liefst in deze vorm in plaats van puberale metalcore om maar eens wat te noemen. Zoals ik op twitter al schreef maakt Amenra indruk. Van ingetogen tot schreeuwdoomblackmetal, met duistere en donkere emotie. Alles kan kapot. Met gevoel. Beste harde band van Lowlands. Met afstand. Jammer dat Tom Odell er doorheen stond te blaten op de rustige momenten, beter kunnen ze die podia afwisselen. Hopelijk blies Amenra ook goed terug tijdens hun hardere passages. Opvallend voor mij trouwens dat Colin H van Eeckhout dit keer ook een paar momenten richting het publiek schreeuwde. Misschien zoekt hij verbinding. De band vindt in elk geval aansluiting bij het publiek hier. Kan dit op Lowlands? Natuurlijk. Meer van dit volgend jaar.

Het is nogal een overgang van de duistere helle-mis naar de foute eighties disco van het Australische Confidence Man, maar ik wilde ze graag nog eens zien. Ik moest een deel vorig jaar missen op Down The Rabbit Hole, maar ik vond het heerlijk fout en bovendien hadden ze met “Boyfriend (repeat)” zo’n beetje het beste dansnummer van vorig jaar gemaakt. Waar is het feestje? Hier dus. Het beeld is ongeveer hetzelfde, al staat de X-Ray bij aanvang al aardig vol en gaat het er al snel los. Dat het nog relatief vroeg is op de dag maakt geen bal uit. De drummer en electronica/synths-man komen weer op met zwarte imkerhoed/sluier op en hopsa, de dikke disco is begonnen. Even later komen de danser/danseres hun heerlijke lullige maar coole dans-moves voordoen en zingen er ook wat bij. Ze verkleden zich ook nog een paar keer, maar in die tijd houden de andere twee de boel wel aan de gang. En hoe. Nu vraag ik me tegen het einde nog of “Boyfriend (repeat)” nog wel gespeeld gaat worden, maar het wordt hier de dikke uitsmijter, inclusief foute maar wel feestelijke sit-in waarna er nog maar eens heel hard wordt gesprongen in de X-Ray door een behoorlijk uitzinnig publiek. Goed, sommige electronica staat hier te zacht in de mix vind ik, de drums en bassen overheersen wat te veel, maar het feest is compleet. Heb ik nu echt staan dansen op foute disco? Ja man. Lekker.

En zo hebben we drie hoogtepunten achter elkaar te pakken. We pakken een stukje van de Amerikaan Ezra Furman in de Lima, maar het pakt me wat minder vandaag dan toen op het Valkhof Festival in 2015, of ik ben niet zo in stemming op dit moment voor dit soort muziek. Lowlands biedt wat dat betreft genoeg keuze met al die podia voor de juiste stemming van het moment. Even later kijken we even in de India bij Sevdaliza, van oorsprong komt ze uit Iran en vluchtte op jonge leeftijd naar Nederland. De Rotterdamse speelde ook nog basketbal, zo lang is ze ook wel. Het is een kunstig theaterstukje op het podium, ze verschuilt nog even achter wat bloemen in het begin, terwijl ze behoorlijk goed maar wellicht wat technisch overdreven zingt. De danser op het podium is indrukwekkend goed en beweegt strak op de tonen van de muziek. Een prachtige choreografie, al voel ik nooit helemaal de bedoeling van zoiets, maar ik ben dan ook geen kenner of liefhebber van ballet. Muzikaal pakt het me bij momenten, maar het wil niet helemaal openbloeien, daarvoor mis ik misschien wat verder uitgewerkte composities of gewoon een uitgebreidere band en geluid. Het is vooral electronica en drums, aangevuld met zang en dans en wat violen en cello. Ik kom er helaas niet helemaal in, hoewel ik dat wel graag wil, want het beeld voor me is prachtig. Beetje The XX in R&B mode met lichte drum/bass of triphop bedacht ik me ergens. Bombastisch maar wat te loom ook. Na drie knallers drie mindere acts, want ook de Australiër Nick Murphy (in een vorig leven Chet Faker) komt hier met band niet helemaal binnen. Het begint nog mooi bombastisch met veel electronica, maar dan komen de wat zoetere songs er in met melodieuze zang en dat neigt naar wat te veel melodrama. De soulvolle electronische R&B is net te gladjes voor me denk ik, terwijl sommige electronische stukken wel heerlijk vol uitgevoerd worden. Neem “Stop Me (Stop you)” bijvoorbeeld, maar goed, ik heb niet afgewacht of dat nummer ook wordt gespeeld vandaag. Nee, hier ben ik vandaag ook weer niet zo voor in de stemming blijkbaar. Maar goed. Go with the flow.

Of niet? Terwijl heel Lowlands richting de Alpha wandelt voor Dua Lipa en daarna Kendrick Lamar (neem ik aan) hebben we op het andere terrein wel meer ruimte voor de volgende acts die ik graag wil zien. We sluiten het live-programma van Lowlands dit jaar af met nog eens drie prima uitsmijters op rij. De Brit Kamaal Williams vormt met zijn band een hoogtepunt in – jawel wederom – de X-Ray. Het blijft een claustrofobische rot-container met muziek, maar er staan toch veel uitstekende en vooruitstrevende acts daar. Erg chill die funkjazz van Williams en consorten en ze zoeken ook ergens vol enthousiasme de improvisatie op. Het heeft een wat seventies feeling, dit soort funk en jazz, met Williams als meester op de toetsen, al neemt hij ergens (noodgedwongen?) de bas over van de bassist. De drummer is zo’n typische jazzy klasbak met wat lastige ritmes maar altijd rete-funky. Heerlijk dit.

In de Bravo is dan genoeg ruimte voor het fantastische garagepsych-collectief van King Gizzard & The Lizard Wizard uit Australië, voor het eerst gezien in de kleine tent op Down The Rabbit Hole 2015. In 2016 waren ze nog te zien in een kolkende uitverkochte (grote) zaal van Doornroosje en eerder dat jaar op Lowlands in de veel kleinere Charlie, toen met gratis hoosbui rond het begin van het optreden, zo staat me bij. Nu is het droog maar het geluid in de tent valt in het begin tegen. Te schel en veel bas, veel wol, weinig gitaren, weinig mid-laag. Gelukkig draait dat uiteindelijk wel bij en mijn oordoppen gaan maar weer eens even uit om dat toch maar vol te ondergaan. Wat een stoomtrein vol funky garagefuzzpsych is dat toch. De twee drummers denderen voort en het wat langere optreden blijft boeien tot op het einde. Het gaat maar door en dat is prima. The King is alive.

En gelijk door naar de India waarin de Zwitsers-Amerikaans Manuel Gagneux met zijn Zeal and Ardor hel en verdoemenis een nieuwe dimensie geeft. Na Amenra nog een band uit een line-up van Roadburn dus. Dit jaar moest ik deze band daar missen en dan is dit wel een wat onverwachtse herkansing op Lowlands, als afsluiter van het live-programma notabene. Ook op de plaat is dit even wennen, maar uiteindelijk raak ik hier wel even mooi in een euforische stemming door deze onmogelijke combi van genres. Gagneux ging de uitdaging aan na een writers block, zo gaat het verhaal, om twee uiteenlopende muziekstijlen te combineren. Uiteindelijk werden dat slavenblues (of ‘-spirituals’) met… black metal. Dat kan helemaal niet en toch werkt het. Het maakt het optreden direct ook heel dynamisch, terwijl de twee stijlen apart misschien wat eenzijdig zouden kunnen zijn. Als het al een gimmick zou zijn is het wel een heel goede uitgewerkte. Het slavenkoor dus pal naast het typische duivelse schreeuwwerk, de gospel/blues naast de dikke metalen riffs. Tegen het einde zit ik ook euforisch mee te headbangen en er is een toegift van drie nummers. De beste nummers komen dan ook langs in de tweede helft van het optreden. Het is bij vlagen uitzinnig. Wat een lekker einde van Lowlands 2018, al blijven we nog wel wat hangen tot er een klein buitje ons zweet wegspoelt en we nog een laatste keer richting de tent lopen.

Prima editie dus, met hoogtepunten als Nils Frahm, Luwten, Mario Batkovic, Portico Quartet, Nile Rodgers & Chic, Sons of Kemet, Spinvis, Amenra, Confidence Man, Kamaal Williams, King Gizzard & The Lizard Wizard en Zeal and Ardor. Ook aangenaam: Bazart, Rolling Blackouts Coastal Fever, Amyl and the Sniffers, Protomartyr, The War On Drugs en Eefje de Visser. En dan hebben we nog een aantal dingen gemist of ik was er niet helemaal voor in de mood. Of we hadden gewoon wat zere voeten, zo af en toe moet je ook zitten. Muzikaal gezien dus toch weer een prima editie, ondanks dat de hoofd-acts mij minder aanspraken, maar dat is al jaren zo. De hiphop en electronische acts boeien mij dan niet zo, maar zijn er genoeg andere dingen te doen. En dan heb ik ook nog een aantal films, theater, cabaret en wat interessante lezingen moeten overslaan. Lowlands is nog steeds relevant op de kalender en vernieuwend op punten, met name het terrein is nog weer goed ingedeeld met uitgebreider voedselaanbod dan ooit. En ik heb volgens mij nog nooit zoveel (fijne) zitplekken op Lowlands gezien. Weinig straattheater dit jaar, dat wel. Alhoewel, dat rijdende tentje met een brassband en met lopend publiek was wel weer hilarisch leuk. Het was in elk geval weer een fijne stad om een paar dagen in te bivakkeren en volgend jaar keren we graag we terug in de platte polder in de lage landen. Het was weer een genoegen. Adios.
Pingback: De 50 beste concerten van 2018 | t-beest's blog
Pingback: Gezien: Down The Rabbit Hole 2019 | t-beest's blog
Pingback: Gezien: Nils Frahm, TivoliVredenburg, Utrecht | t-beest's blog
Pingback: Gezien: X Valkhof Festival 2021: Luwten e.a., Openluchttheater de Goffert, Nijmegen – t-beest
Pingback: Gezien: Down the Rabbit Hole 2022 – t-beest
Pingback: Gezien: Down the Rabbit Hole 2023 – t-beest
Pingback: Weekplaat 23-34: King Gizzard & The Lizard Wizard – PetroDragonic Apocalypse – t-beest