Appelpop in Tiel is zo’n beetje het laatste (grote) buitenfestival van het jaar, al zullen er misschien nog wel wat braderieën en buurtfeesten plaatsvinden in het najaar. Je weet maar nooit. Het fruitcorso is al sinds een aantal jaren een weekje later geloof ik, maar Flipje uit Tiel lust nog wel een appel en ik ook wel, al is Appelpop ook wel een beetje als een knakworst. Een muzikaal snackje tussendoor waar je niet altijd zin in hebt, maar op zich wel lekker kan zijn. Muzikaal is het geen must, anders kwam ik elk jaar wel, maar gezellig is het altijd wel. Het is altijd een verzameling van bands die je op veel mainstream festivals ook wel kunt zien, uitzonderingen daargelaten natuurlijk. Als een appeltje voor de dorst werkt het wel.
Te veel dorst moet je er niet hebben overigens want muntjes doen drie euro en dan is een flets bekertje pils best wat weinig waar voor je geld. Maar goed, de grote bands moeten natuurlijk ergens van betaald worden. Wat dan opvalt is dat de – al dan niet lokale – ondernemers een prominente plek op het festival kunnen kopen, de videoschermen laten dit jaar alleen maar reclame zien en dat is eigenlijk niet heel handig als je wat verder weg staat vanwege de drukte en iets wil begrijpen van wat er op het podium gebeurt. Waarom wissel je reclame niet af met live beelden? Het valt nog mee met die drukte op als we op zaterdagmiddag (dag twee van het festival) binnen komen vallen. In totaal komen er in twee dagen 125.000 bezoekers op het festival af (hoe bepalen ze dat toch altijd) en pas op zaterdagavond wordt het plotseling wel heel vol rondom optredens van Kraantje Pappie en Golden Earring. Zo na het avondeten, dat zal het ook wel verklaren. Zo’n 36.000 man doet een zaterdagavondje Appelpop blijkbaar en dat is voor mijn gevoel wat te veel op het terrein rondom het hoofdpodium, zeker als iedereen nog een plekje zoekt voor aanvang van een concert. Iets verder buiten de tent krijg je er net wat te weinig van mee. ‘Spelen ze wel?’, roep ik nog, maar Golden Earring is toch echt al begonnen. Nou ontstijgt het volume wel wat achtergrondruis, maar echt de behoefte om me meer in de drukte te werpen bij de tent om het wat beter te horen heb ik ook weer niet. Toch wel knap dat deze mannen – Barry Hay is inmiddels zeventig – nog steeds zo op het podium staan te rocken. Voor de lol of voor hun pensioen, maar dat maakt ook niet uit. Het trekt vast ouder publiek, zoals een Kraantje Pappie veel jonger publiek zal aanspreken, net zoals uiteraard Ronnie Flex. Ik heb niet veel met hiphop/rap dus wij zoeken dan wel weer ander vertier. Zijn maat Lil’ Kleine was er een avondje eerder en ik neem aan dat ze allebei wel die megahit “Drank en Drugs” hebben gespeeld, sowieso een favoriete bezigheid voor jongeren bij Appelpop, die daar blijkbaar aardig los willen en kunnen gaan. Op het terrein was er opvallend veel security die er op moest letten dat er geen sterkere drank werd gedronken door (of gegeven aan) jongeren onder de achttien. Dat losten de jongeren blijkbaar op door buiten de poort te drinken en daar zelfs drank te verstoppen. In de trein naar huis merk je het ook wel, met vooral jongeren van pak ‘m beet 16-18 en ja, die lijken me niet echt nuchter. Een meisje zwaait al lallend met een joint. Wat geeft het, we zijn allemaal jong geweest, ze hebben lol en ze zijn zeker niet vervelend. Integendeel, het wordt een rumoerige, maar toch ook lollige reis terug. Niet dat ik zelf zo nuchter ben aan het einde, gelukkig was er een (kleine) bar met speciaalbier, al was het aanbod nog beperkt. Je kon er een IPA, Grolsch Weizen of een Grimbergen dubbel van de tap krijgen. Lekker.
Muzikaal was er wat minder te beleven naar mijn smaak, maar de zaterdag had toch nog wel een aantal krenten in de appeltaart. Als we binnen komen wandelen staat Canshaker Pi te spelen op de Rabo-stage als invaller voor Death Alley, die moest afzeggen vanwege persoonlijke redenen. Ik denk even met een andere band te maken te hebben, want ik herken de gitarist niet. Dat was toch zo’n gast met wat woeste en rossige krullen of zoiets? Een wisseling van de wacht blijkbaar. Gitarist Boris de Klerk en drummer Nick Bolland zijn inmiddels vervangen door Cees Paris en Leon Harms (o.a. Korfbal en Yuko Yuko). Op dit tijdstip gaat het nog niet echt los, de mensen voor het podium staan nog wat afwachtend te kijken en de meeste bezoekers zitten of liggen op de heuvels rondom het podium. De band uit Amsterdam speelt dan toch nog wel energiek, pakt ook wel een rustmoment, maar speelt verder gewoon aangename indierock (met wat garage/psysch), dat ook altijd wel wat zou doen denken aan Pavement. Maar goed, Stephen Malkmus had dan ook het debuutalbum geproduceerd. Hoewel de band misschien wat beter tot zijn recht komt later in de avond of in een knus en kolkend zaaltje, blijft het een prima band, zeker voor Hollandsche begrippen.
Waylon ondertussen op het hoofdpodium knauwt meer dan dat hij zingt, een stukje toegankelijke country-rock, maar echt spannend wordt het niet. Meer een achtergrondbehangetje op afstand. Dan maar even een stukje van The Overslept dan, muzikaal door het festival omschreven als ‘old school pop punk’. Het enthousiasme op het podium is er wel en het publiek lijkt het op Appelpop sowieso allemaal wel prima te vinden, maar in mijn beleving is het een soort Kensington; net iets te gelikt voor de massa dus, het leek ons meer een concept-bandje van bij elkaar gezochte mooie hoofdjes, maar wie weet hoe groot dit weer gaat worden. JOHAN heeft dat allemaal niet meer nodig, de band speelt haar aanlokkelijke en speelse indiepop/rock op routine, misschien net iets te veel zelfs. Het optreden lijkt verder op dat van het optreden in juli op het Festival op ’t Eiland. Een soort greatest hits show van vroeger, aangevuld met de nummer van het laatste album. ‘Niet echt de laatste, maar -ehm- de laatste‘ zegt zanger/gitarist Jacob de Greeuw hier, dus er zit nog best kans in dat JOHAN niet weer snel een sabbatical van acht jaar gaat nemen. En dat is mooi, want JOHAN klinkt altijd fijn en herkenbaar in de oren, zonder dat ze daar al te veel poespas bij nodig hebben. Een aangename ontmoeting met oude bekenden. Haevn vervolgens in de grote tent glijdt toch wat langs mee heen. Niet echt een feestband, maar meer soort rustige zwijmelsynthpop. In die zin grappig als Marijn van der Meer ergens voor een volgend nummer zegt het rustiger aan te gaan doen. Heavn onstond dus toen Van der Meer samen met filmcomponist Jorrit Kleijnen stukjes muziek voor autocommercials maakten en dat naar meer smaakte bij een publiek. Nou goed, bij vlagen zijn de melodieën heel aardig, op de betere momenten doet het me wat aan SOHN denken, maar ik val toch wat in slaap, al leunend tegen een paal. Opvallend ook hoe vaak het druk is bij aanvang van optredens hier op Appelpop, maar er later weer genoeg plek ontstaat door mensen die ergens anders wat vertier zoeken, of bier. Tijd om wat te eten ook. DeWolff hadden we een week of twee eerder gezien op Lowlands en hier is het optreden zo ongeveer hetzelfde, inclusief een drumsolo tijdens dat nummer over Trump en ergens een opmerking dat ze al elf jaar bestaan. De band zag ik jaren terug ook op dit Go-Tan podium. Nog steeds zijn de heren jong en de muziek oud, richting psychedelische bluesrock uit de seventies, denk Deep Purple, The Doors, The Allman Brothers Band en The Black Keys. Nu met extra bejaarde songs en een achtergrondkoortje. Gebleven zijn de jachtige tonen van de orgel, de scherpe gitaren en die opzwepende drums, als trio vind ik ze nog het lekkerste eigenlijk, zolang ze maar aan de zwier gaan met lange solo’s als een opwindend rock-beest. Goed, Kraantje Pappie laten we daarna wat links liggen op het hoofdpodium, hoewel het terrein dus snel vol loopt zo aan het begin van de avond. Even later staan we bij het begin van het Belgische Evil Empire Orchestra, dat hier nog een smakelijk cross-over presenteert van psychedelica, souljazz en garagefunk. Pluspunt zijn de trompetten en bongo’s in combi met een fijn gitaartje, maar bovenal steelt Kimberly Dhondt de show als sterke frontvrouw en licht ruwe en stevige noten op haar zang, op meerdere plekken al vergeleken met Beth Gibbons en Janis Joplin. Als een luipaard zoekt ze haar prooi op het podium. Het orkest is exotisch met prettige funk en inderdaad een licht duivels randje. Plezant bandje. Het is inmiddels druk dus we hangen rond de speciaalbierbar en zien Jacqueline Govaert op het tweede podium nog aardig wat publiek trekken. Er wordt nog beweerd langs de kant dat ze geen Krezip nummers meer speelt, waarna ze pardoes achter haar piano een medley doet van die band waarmee ze uiteraard bekend is geworden. Govaert solo is toch wat veilig en mainstream zou je kunnen zeggen, ik zou haar nog eens graag wat meer risico durven nemen. Of gewoon hardere gitaren, maar dan ben ik te voorspelbaar. Onvoorspelbaar voor mij misschien is mijn guilty pleasure voor Rondé en dan met name het hitje “Naturally”. Zangeres Rikki Borgelt zingt het live heel goed, van mij mag het zelfs een tikkeltje gemener of ruwer. Ook het geluid staat helder en rond (haha), al blijft het soms wat hangen in dansbare meezingpop. We nemen in elk geval nog een aardig half uurtje mee van het optreden, waarna we de heren van Golden Earring dus op een gepaste afstand volgen. We pakken daarna nog een stukje van het Engelse Yungblud mee. We zijn er toch. Een catchy mix van pop, soul, ska, beats en punk, aldus het programmaboekje. Als Dominic Harrison bij aanvang als een bezetene het podium op stormt met een dubbele dosis ADHD, schreeuwen de meisjes vooraan hun longen uit hun jonge lijfjes. Ik zie verder maar een gitarist, maar er zit nog een drummer om de hoek, maar die kan ik nauwelijks zien. Harrison zelf pakt ook heel af en toe een gitaar beet, maar verder komt er toch van alles van een bandje, lijkt het. Sorry, laptop. Of zoiets. Het lijkt me vooral een prima uitgewerkt concept dat de jeugd best weet te raken hier. Nou goed, “I Love You, Will You Marry Me” is dan ook wel een aanstekelijk megahitje dat ik ook herken (ah ja, dat was van hém dus) en het publiek springt heel hard op en neer. Er zit ook al genoeg drank in zou je zeggen, maar dat is wat flauw. Flauw is in elk geval dat Birth of Joy als laatste op dat podium staat, dat had ik graag nog willen zien, maar dat kwam praktisch niet echt uit helaas. Volgende keer beter misschien.
Volgend jaar is Appelpop op 13 en 14 september en ook dan is het festival gratis, althans de entree dan. Wie weet neem ik dan weer een fruithapje.