Misschien moest ik toch maar weer eens een keer naar Riverside. Ik was vroeger toch wel heel erg fan van hun spierballenprogrock/-metal in combinatie met sfeervolle passages. Die langere songs waren echt een avontuur door de nodige afwisseling. Vooral Second Life Syndrome (2005) en Rapid Eye Movement (2007) moet ik toen veel hebben gedraaid en de EP Anno Domini High Definition (2009) beschouw ik ook nog steeds als een meesterwerk. Maar daarna ging de band letterlijk richting de afgemeten ‘songs’ op Shrine of New Generation Slaves (= S.O.N.G.S. uit 2013). Minder prog, minder hard en helaas wat minder interessant. Met Love, Fear and the Time Machine (2015) had ik volgens mij helemaal niks. Riverside volgde een eigen pad en daar is niks mis mee, maar mij kregen ze me niet echt meer mee. Na 2011 heb ik wel vaker op het punt gestaan om ze nog eens live te gaan bekijken, maar dat lukte maar niet of ik nam de moeite niet een eindje te moeten reizen. Achteraf jammer. Begin 2016 kreeg de band een enorme dreun toen gitarist Piotr Grudziński plotseling overleed ten gevolge van een hartstilstand. Hij was toch een held, die ik gelukkig een aantal keer van heel dichtbij heb zien optreden en waar ik echt bewondering voor had. Ik zie hem nog staan en hoe hij dan soms met dichte ogen de meer sfeervolle of gevoelige gitaarpartijen speelde. Riverside toonde na zijn overlijden enorme veerkracht door terug te komen met een nieuw album, dat bij vlagen ook mij weer wat meer kon aanspreken. Riverside ging weer uitgebreid optreden, officieel als trio, maar live wel aangevuld met een extra gitarist. Het kriebelde toch weer bij mij. Het oude werk vind ik nog steeds heel erg goed en dat wilde ik gewoon weer eens live horen. Het was nu wel lang genoeg geleden. Een uurtje met de auto op de dinsdagavond richting Hedon, Zwolle. Eens kijken hoe het is met die oude liefde.
Hedon is echt een leuke zaal, het lijkt wel wat op de grote zaal van mijn eigen Doornroosje, maar dan iets knusser misschien. Aardig personeel daar ook. Als voorprogramma krijgen we vandaag Lesoir voorgeschoteld en het is extra leuk om die band eens live te zien, ik had ooit eens een demo van het debuut in mijn handen gekregen voor een recensie, dus ik was ook wel benieuwd, al was ik ze ook wel een beetje uit het oog verloren. Zijn erg blij met deze tour, zo begrijpen we van zangeres Maartje Meessen. Ze is ook duidelijk blij om even thuis te zijn en Nederlands te kunnen spreken. De keuze voor Lesoir is begrijpelijk, maar het is ook gewoon tof dat juist een Nederlandse progrock-band door de Polen wordt gevraagd om mee te gaan op tournee. De band speelt meer symfonische prog dan ik me kon herinneren van die eerste plaat, maar ze zijn dan ook wel weer een aantal albums verder en ik heb het idee dat ze zijn gegroeid. Het klinkt gewoon heel volwassen wat ze brengen hier. Er klinkt een gebalanceerd bandgeluid en de composities zitten hier en daar mooi in elkaar. De zang van Meessen herken ik direct en zo te horen is ze daar ook in gegroeid. Misschien zijn er wat scherpe kantjes vanaf, maar mooi is het zeker. Het is toch ook wel een kracht van de band vind ik, haar kenmerkende stem. En dwarsfluit. Grappig trouwens hoe die als vanzelfsprekend past bij deze muziek. De dwarsfluit klinkt niet zo vrolijk fladderend zoals je wel eens in oude seventies progrock hoort, maar het wordt hier mooi en sfeervol ingepast in het totaalgeluid. De fijne sfeervolle gitaarpartijen worden afgewisseld met wat steviger werk, al mag het van mij dan nog wat harder in de mix, maar ik hou dan ook wel van een stevig potje gitaar. Kleine kanttekening is misschien dat de neiging naar wat meer bombast op een aantal momentjes (met ook wat synths/violen uit een doosje leek mij) meer richting een band als – pak ‘m beet – Within Temptation glijdt en dat voelt dan een tikkeltje over de top, maar dat is spijkers op laag water zoeken. Het is echt geen verkeerde band en eigenlijk is het gek dat ik ze niet vaker ben tegengekomen. Lesoir lijkt gegroeid en is volwassen genoeg om dit soort zalen te dragen. Als opener van Riverside zeker geslaagd te noemen.
Riverside opent dan gelijk maar even met een paar nieuwe nummers van het laatste album, maar dat is niet zo gek als ze nog bezig zijn met hun Wasteland-tour. Toch overheersen de nummers niet in een fijne afwisselende set, met ook genoeg voer voor de fans van het oudere werk. Live-gitarist is Maciej Meller (Quidam) die hier vooral degelijk speelt, maar toch net iets minder fijnbesnaard handelt dan Piotr Grudziński. In die zin is dat jammer, maar als geheel is de band wel zo enorm op dreef vanavond dat dit niet als een hele grote aderlating voelt. Mariusz Duda nam dacht ik zelf de gitaar in de hand voor het nieuwe album en vanavond zien we dat hij inderdaad ook wel eens zelf de gitaar pakt, hier en daar gebruikt hij zelfs zijn basgitaar als (gewoon) gitaar. Die nieuwe nummers blijken live grotendeels prima te werken. Het album bevat wat meer onversneden riffwerk en de echte progrock feeling is ook weer een flink stuk terug voor mijn gevoel. Vanaf het begin (“Acid rain”) gaat het er flink op en dat bevalt me goed. Ergens later in de set zegt Duda, die regelmatig het woord neemt, dat ze het afgelopen decennium de focus op ‘songs’ hadden, gelijk ook de reden dat ik wat afgehaakt ben dus. Hij wil ook niet altijd maar hetzelfde progriedeltje doen, zoals andere progbands. Hij doet het even voor op gitaar. Nou ja, ik zou dat niet zo heel erg vinden dus. Die hang naar normale rocksongs zal er wel in blijven zitten, maar het dikke progwerk is toch ook meer terug op het nieuwe materiaal en dat klinkt live nog een stukje dikker dan op de plaat. Bij sommige nummers moet je dan even geduld hebben (“Wasteland” zelf bijvoorbeeld), maar dat was op oud werk ook wel eens zo. Dit soort bands zijn het sterkste in de afwisseling tussen pracht en kracht, neem ook een Steven Wilson bijvoorbeeld. De verse nummers moet je misschien ook wat vaker horen voordat ze echt lekker zijn ingesleten. Ik heb het album toch wat te weinig beluisterd, denk ik achteraf. Live doen ze het een stuk beter dan ik had gedacht in elk geval. Slechts enkele stukjes vind ik echt wat minder boeiend. De oudere nummers stellen geen van allen teleur. Wat heet. “Reality Dream I” (Out of Myself) is werkelijk fenomenaal, net zoals “Second Life Syndrome” van de gelijknamige plaat. “Left Out” van mijn geliefde EP is ook geweldig, met name het tweede gedeelte natuurlijk, en ook “Egoist Hedonist” van die ADHD EP (wat later in de set gespeeld) zorgt voor dik kippenvel over mijn hele lichaam, net zoals “O2 Panic Room” (Rapid Eye Movement) als eerste in de toegift. Fabeltastisch dit, zeker ook hoe Duda dat nummer ‘aanzet’ op zijn basgitaar. Tja, dan valt een nieuwe ‘song’ als “Guardian Angel”, waarop Duda ook opvallend laag zingt, onvermijdelijk wat uit de toon. Die lage zang hoor je ook op “Wasteland” trouwens, dat als laatste wordt gespeeld in de reguliere speeltijd. Ook zo’n nummer trouwens dat niet veel meer dan aardig begint, maar met een klapper eindigt. Riverside kan het gelukkig nog steeds, die mooie ontwikkeling en afwisseling in de nummers zelf. Wat een klasbakken.
Goed, dan hoeft dat meezingen voor mij niet helemaal, maar dat heb ik altijd, en dat heb ik ook altijd zo gevoeld bij Riverside. Duda legt vanavond ook uit dat het met die nieuwe nummers vooral ook de bedoeling is om de zaal te laten genieten, zodat je niet alleen maar nors hoeft te kijken. Meezingen is dus fijn, en het is ook fijn als je lekker veel klapt na een nummer, want er worden video-opnames voor YouTube gemaakt (ik ben benieuwd). Ja, de band geniet duidelijk. Michał Łapaj op toetsen heeft de hele avond pretoogjes en lacht veel. Zelfs die beer van een drummer Piotr Kozieradzki, met die enorme ontblote bockwurst-achtige klapkuiten, maakt hier en daar een geintje en jut in de kleine pauze in “O2 Panic Room” met veel plezier het publiek op.
Die twee uur vliegen voorbij. Als het laatste nummer op punt van beginnen staat komt Piotr Grudziński toch nog even ter sprake. ‘We zijn nu officieel een trio‘, zegt Duda, ‘maar we zijn vandaag met vier en Maciej Meller hoort bij de family‘. Ik vraag me af of dat nu definitief is, ergens denk ik van niet, maar dat boeit ook even niet. ‘En soms zijn we met vijf‘, verwijzend naar de extra bassist op de achtergrond voor het laatste nummer. En over Piotr: ‘He is still with us‘. Dat ze zijn doorgegaan met Riverside is ook te danken aan ons, het publiek, aldus de frontman. Maar dat is toch ook te danken aan de veerkracht van de band, lijkt me. We worden vanavond vanzelf jonger, grapt Duda ergens. Als het laatste “River Down Below” begint dan voel ik iets meer lading en emotie, maar het nummer komt pas later echt op gang. Met die extra bassist is het net iets rommeliger gespeeld voor mijn gevoel, maar wat geeft het. Riverside geeft hier verder een uiterst strakke show weg.
Ook zonder Grudziński blijft Riverside een bazen-band en dat is knap. Hij zal nog zeker in het hart blijven van de overgebleven bandleden en ook ik heb mooie herinneringen aan hem, maar Riverside kijkt vooruit. ‘We don’t cry anymore‘, aldus Duda. Je kunt maar beter van het leven genieten en het is dan ook overduidelijk dat de band er zelf veel plezier aan beleeft vanavond. Het besef dat je maar beter kunt genieten zolang het nog kan. Een cliché, maar daarom niet minder waar. Er zit nog veel levenslust in Riverside en dat is prachtig om te zien. Riverside overtuigt me vanavond weer als progrock/-metalband van eredivisie-niveau en dan is het zien van die band na zoveel jaar toch ook voor mij een manier om optimaal te genieten van het leven. Genieten van een veerkrachtige band vol levenslust. Er is dus leven na de dood.
Pingback: De 50 beste concerten van 2019 | t-beest's blog
Pingback: Beestvideos (9) | t-beest's blog