Tilburg kleurt weer zwart van de mensen. En dan bedoel ik het vriendelijke volkje dat het Roadburn-festival elk jaar bezoekt; meestal zwart gekleed en met de nodige tattoo’s en ruige baarden. Liefhebbers van bier, wiet en zware muziek. Driekwart komt uit het buitenland en beter kun je ze op een festival ook niet hebben vind ik. Het is dit jaar mijn zesde keer op rij. Als de gezondheid het toelaat ben ik er voorlopig ook niet meer weg te slaan, moet ik zeggen. Vaste prik. Relaxed festival. Top bands. Dus.
Dit jaar slaan we ons kamp op in het vakantiepark van Safaripark Beekse Bergen. Wij mensen zijn immers ook dieren, al mogen wij het park vrij in- en uitlopen. Het safaripark zelf zit aan de andere kant van het meer overigens. Het festivalterrein van Best Kept Secret zal hier ook ergens in de buurt moeten zijn. Mooi plekje voor een festival en een huisje voor zes stinkende mannen. Mooi, we zijn van alle gemakken voorzien, al blijkt de douchekop kapot, maar die wordt een dag later snel gefikst door de technische dienst. Alleen de koelkast is wat klein voor vijf dagen bier, maar we drinken er toch niet minder om. Belangrijker: we hebben verwarming in ons huisje, wat dit jaar essentieel blijkt. Je had je bier ook buiten koel kunnen houden, bedenk ik me nu pas trouwens. In de nacht ging het soms naar 1-3 graden en overdag wilde het kwik maar niet hoger komen dan 10-14 graden. Op de zaterdag valt ergens nog zelfs een winterse bui, maar verder blijft het droog tijdens het festival en dat is fijn, want we komen met de (OV-)fiets naar het festival, zo’n twintig minuutjes peddelen vanaf het vakantiepark.
Zoals elk jaar is het zeer relaxed dit festival, mede dankzij een erg vriendelijk en gemoedelijk publiek en prettige organisatie. Ook dit jaar raakte het festival na een tijdje uitverkocht, wat op zich niet gek is, de kwaliteit van de bands is onverminderd hoog. Elk jaar staan er wel weer een paar aansprekende headliners, maar de smaakmakers zitten niet zelden tussen de enorme reeks onbekende kleinere bands. Dat vereist een gedegen voorbereiding om maar niets te missen, maar gelukkig is er hier en daar ook wat ruimte in het schema voor spontane keuzes. Soms moet je ter plekke kiezen als er weer eens een rij voor het Patronaat staat bijvoorbeeld. Het is het laatste jaar overigens van deze mooie locatie, eerste verdieping van een kerk, met glas en lood en alles, en houten dak. Sporadisch is het dit jaar ook weer druk in de Green Room, al kom je overal wel binnen als je gewoon op tijd bent. Dit jaar zie ik voor het eerst ook een rij bij de Hall of Fame (vorig jaar samen met de Koepelhal toegevoegd, een beetje in plaats van Extase en Cul de Sac dat er dit jaar niet meer bij is). Sinds de uitbreiding van 013 en daarmee ook het aantal bezoekers voelt het festival druk, maar vorig jaar gaf de Koepelhal (eigenlijk geen koepel maar meer een tunnel – het zou de Tunnelhal moeten heten) wat extra nodige lucht. Die Koepelhal ligt (samen met de Hall of Fame dus) op zo’n 7-8 minuutjes lopen van 013 en dat is eigenlijk nog beter te doen dan van de Bravo naar de Alpha lopen op Lowlands. Ook tof zijn de extra toegevoegde kleine verrassingsoptredens in de Ladybird Skatepark (pal naast de Hall of Fame), die meestal op de dag zelf via sociale media werden aangekondigd. Het voelt een beetje als Down The Rabbit Hole, waar je ook van die onaangekondigde acts kunt tegenkomen. Het maakt het maken van keuzes op het festival er niet makkelijker op trouwens, er zijn al genoeg clashes, zeker op de donderdag en de vrijdag, en als er dan nog meer wordt bij gepropt worden sommige keuzes wel heel pijnlijk. De donderdag en vrijdag leken vooraf toch de uitzonderlijke topdagen, maar toch waren achteraf de zaterdag en zondag ook nog prima, al dan niet aangevuld door die verrassingsacts in het skatepark. Het blokkenschema is elk jaar weer een uitdaging en door dat goed uit te pluizen heb je wat meer rust tijdens het festival zelf. Moeilijke keuzes horen daar elk jaar bij.
Op Roadburn mis je altijd meer dan je lief is. Maar dat is dus gewoon een luxeprobleem. Pak ‘m beet van 90% van de bands had ik nog niet gehoord, maar je weet dan ook dat driekwart van die onbekende bands ook de moeite waard is. Keuzes worden vaak bepaald door smaak, zo zal ik niet gauw gaan kijken bij de meer klassieke duivelse blackmetal en schreeuwerige hardcore acts, maar echt slechte bands worden nauwelijks geboekt hier. Als band is het ook een eer om hier mogen te staan. Naast een aantal gevestigde namen (dit jaar mocht Sleep twee keer een lange set spelen op het hoofdpodium) is Roadburn dus ook gewoon een showcase festival van buitenaards formaat voor heavy music/desert/stoner/doom/psych en allerlei aanverwante genres. Roadburn is een bewezen marktleider pur sang en trekt daarom ook een hoop buitenlandse bezoekers. Roadburn is groot in een nichemarkt, zou je kunnen zeggen, al zie je wel vaker festivals opduiken in de categorie desertfests, heavy music of psych (neem b.v. Into the Void, Soulcrusher, Sonic Whip, Fuzz Club). Het is persoonlijke smaak, maar ik hou er toch meer van dan van de recht toe-recht-aan boze-mannen-metal zoals je nog steeds op de klassiekere metalfestivals ziet (Graspop, Wacken, Hellfest, FortaRock). Gek genoeg zien we dan wel een meer klassieke metalband op de woensdagavond.
Woensdag? Ja, we arriveren op de woensdagmiddag voor de verandering, een dag eerder dan normaal en dus ook op tijd voor Roadburn’s Pre Party die avond, al belanden we eerst in Café Bakker bij – nota bene – een pubquiz. Ondanks een reeks goede antwoorden moeten we het afleggen tegen de getrainde lokale pubquizfanaten, die ook beter thuis zijn in de huidige Top 40-muziek en RTL-boulevard-achtige feitjes. Roadburn is dan inmiddels gestart om de hoek, met een aantal gratis toegankelijke optredens in de Green Room, de kleine zaal van 013. Het is daar al aardig druk en we duiken dus nog even in het optreden van het Schotse Hellripper, dat hier old-school speed/black/thrash speelt met de geur van Motörhead. Op zich wel geinig, maar verder niet opzienbarend en met gewoon een beroerde roggelzang.
Ja, dan hou ik normaal gesproken wel iets meer van een apart randje en de donderdag begint fijn rustig en sfeervol met het Italiaanse Sherpa in het Patronaat, dat hier hun Tigris & Euphrates-album uit 2018 integraal uitvoert. En dat is heel fijn. De band neemt nogal een lange aanloop en legt in het begin een rustig uitwaaierend klanktapijt neer. Stemmig met lome slagen en licht ijle en zachte zang, ergens doet het me aan een soort post-rock-doom denken. Het ontwikkelt zich traag, maar met een beetje geduld trekt het dan wel open. Hier en daar dreigt de aandacht te verslappen, maar de gloedvolle stukken zijn domweg mooi. Toch is het fijn als in de tweede helft wat harder wordt toegeslagen met psych/fuzz/space-rock eerste klasse en dan hebben we gewoon ons eerste voorzichtige hoogtepuntje te pakken.
Ook een rustig begin in de grote zaal, waar we nog een klein stukje meepakken van Myrkur, het project van de Deense (tevens actrice) Amalie Bruun, die hier haar Folkesange (folk)set speelt plus een aantal eigen nummers, samen met Christopher Juul (Heilung), celliste Jo Quail (die we met haar kwartet later nog zien met Mono) en een koortje. Voor mijn smaak net een beetje belegen, en volgens mij kan ze ook harder uit de hoek komen (meer black-metal), maar wie weet zien we dat dan nog beter tijdens FortaRock, waar ze ook staat geprogrammeerd.
We pakken nog een stuk mee van Crippled Black Phoenix, dat hier ook al in 2017 stond in de grote zaal, maar nu in de Koepelhal. Of Tunnelhal dus. De band is al even bezig, dat krijg dus je met al direct van die overlappingen en blokkenschemaclashes aan het begin van het festival. Ik vind het in het begin nog bij vlagen en tikkeltje lelijke rauwe psychrock, afgewisseld met melodieuze of meer symfonische rock, maar wat later komen er ook wat fijnere passages met psych en prog en voel ik me wat comfortabeler. Het geluid is dan ook behoorlijk vol met vier gitaristen, en piano, synths en drums. Helemaal fijn is het als de band het prachtige “Echoes” van Pink Floyd covert op het einde. Een nummer van een half uurtje, inclusief een stuk met “Telstar” van The Tornados trouwens. Ik wist wel dat de kans groot was dat ze dit gingen spelen, maar het is dan ook erg tof om dit dan ook helemaal live te kunnen horen (hier de versie via Bandcamp).
Vervolgens moet ik Molasses missen en dat is dan wel jammer. Molasses is het gezelschap van The Devil’s Blood, maar dan uiteraard zonder Selim Lemouchi, die overleed in 2014. Zangeres Farida Lemouchi (zus van Selim), gitarist Oeds Beydals (Death Alley), gitarist Ron van Herpen (Astrosoniq, RRRags) en bassist Job van de Zande (DOOL), worden hier aangevuld door Marcel van de Vondervoort (Astrosoniq), drummer Bob Hogenelst (Birth of Joy) en toetsenist Matthijs Stronks (Donnerwetter). Het is soms keuzes maken dus op dit festival, en we kiezen voor Rakta, een band uit São Paulo, Brazilië met twee vrouwen op de voorgrond: eentje op bas en eentje is vooral druk met electronica/synths/effectenzang. Het leek me wel interessant, gezien ook wat opnames op YouTube. Een beetje repeterende beats met post-punk en psych. Het leek me in eerste instantie wel iets op een elektronische variant op GNOD of A Place to Bury Strangers, maar dan zeg ik misschien iets geks. In de kerk (Patronaat dus) komt het er echter niet lekker uit, de knoertharde bas drukt alles weg. Er zijn ook wat problemen met een versterker en de elektronische effecten zijn nauwelijks te horen, waardoor we vooral repeterende beats horen en er een stuk finesse verloren gaat. Het spacende/psychende effect blijft nu wat uit en ik kom niet lekker in de trance, dat ligt niet eens aan het materiaal denk ik. Het neigt in deze uitvoering wat te veel naar minimale en wat saai herhalende dance. Met een wat betere geluidsmix was het vast veel beter uit de verf gekomen. Op 19 april stond de band in Merleyn in Nijmegen en daar had ik het nog eens een tweede kans kunnen geven, maar ja, toen kon ik niet.
Het geeft dan wel wat lucht om ook eens wat anders te bekijken, ik loop mee naar Fotocrime dat ik eigenlijk niet eens had aangekruist. Het is de band van Patterson of R. Pattern tegenwoordig geloof ik (voorheen van Coliseum), die ook tourt in het voorprogramma van Crippled Black Phoenix als ik dat goed hoorde. Ergens werd de band nog omschreven als een post-punk trio, maar hier is hij toch echt in z’n eentje met elektronica en gitaar. Het is inderdaad donkere postpunk of darkwave en niet helemaal mijn stijl in het genre, daarvoor is het wat standaard naar mijn smaak en het materiaal wat te rechtlijnig, zo solo uitgevoerd. Patterson zelf lijkt me een testosteron-mannetje die een niet al te sympathiek verhaal houdt met veel f*ck-ing dit en dat (vooral Amerikanen doen dat en dat levert bij mij direct minpunten op) en dat we vooral ons mond moeten houden bij het volgende (rustige) nummer. Boodschap goed, manier waarop is waardeloos. Toch bevalt me het zwartgallige eighties sfeertje me bij vlagen, maar je hoeft me er de volgende keer niet voor uit bed te bellen.
Na het verzorgen van de inwendige mens stappen we binnen in de grote zaal bij Hexvessel, band van Mat ‘Kvohst’ McNerney, ex-zanger van blackmetalbands Dodheimsgard en Code, en frontman van Grave Pleasures (stond in 2018 op Roadburn) en ex-Beastmilk (dat hier in 2014 stond). Veel keus hebben we daar ook niet want voor het Patronaat staat een rij (voor Slaegt). Hexvessel was vaker te zien op het festival en speelt hier hun nieuwe album All Tree integraal. Voor mijn smaak wat lichte kost op het programma, maar erg is dat ook niet. Als achtergrondmuziek voldoet het, want ik moet ook even een hoop berichtjes op mijn telefoon wegwerken en mijn gedachten dwalen sowieso vandaag wat af naar andere zaken. ‘Folky pingelrock’, noteer ik maar even. Rustig en melodieus, met een aardige band. Maar op Roadburn willen we het graag ook wat extremer.
Dat kan makkelijk met Territoire (of: TERRITOIRE) dat hier in de Green Room de trommelvliezen doet scheuren en de grond laat trillen zoals een schaal van Richter dat alleen kan. Mijn benen voelen onvast bij sommige passages. Het is vast ook wel de bedoeling van de band, die hier het album Alix vertolkt (in een iets andere volgorde van de nummers overigens). Een stukje horror-ambient en bas-terrorisme eerste klasse. Massieve drones en geschreeuw van zombies. Althans, zang kan ik het toch bijna niet noemen. Het is een wat obscure keuze om deze band te gaan bekijken, we laten daarvoor Emma Ruth Rundle schieten en het verrassingsoptreden van (nota bene een van mijn favoriete bands) Mythic Sunship in het skatepark, maar achteraf heb ik toch geen spijt van deze sonische, fysieke ervaring. Toch uniek.
Het is dan een klein stukje naar de grote zaal waar de grote massa mensen zich overgeeft aan een ander ritueel, die van Heilung. Leden zouden uit Denemarken, Noorwegen en Duitsland komen. Neofolk met groteske uitingen, kleding en decors (uit het ijzeren en Viking tijdperk), zou je kunnen zeggen. Het beeld is dan ook wel indrukwekkend als we boven op het balkon het opzwepende spektakel gadeslaan met veel trommels en krijgers op het podium. Het geheel doet wat denken aan de Australische Haka, maar dan met drums. Muzikaal vind ik het wat veel van hetzelfde, mede door het ontbreken van andere instrumenten. Meer theater dan inhoud, maar wat geeft het. Naar verluidt wordt festivaldirecteur Walter Hoeijmakers (dit jaar geheel terecht een Zilveren Legpenning van de gemeente gekregen) ook nog ritueel opgeofferd en zijn er ontblote vrouwenborsten te zien, maar dan zijn we al weer op onderweg naar ander vertier.
Nu ben ik normaal niet zo van de standaard blackmetal, maar op de een of andere manier leek Bliss Signal uit Londen mij dan wel weer interessant, de band van James Kelly (Altar of Plagues, WIFE) en DJ/producer Jack Adams (Mumdance). Een duo op gitaar en laptop zou je kunnen zeggen. Op de plaat nog behoorlijk sfeervol afwisselend met dikke (blackmetal) blastbeats. Het leek me dat dit live nog wel goed zou kunnen werken. Achteraf lees ik daar ook wel positieve dingen over, maar ik mis gewoon de punch in de beats en de gitaar staat ook niet hele vet afgesteld of verzuipt in de geluidsmix. Het is zelden slecht hier op Roadburn, maar dit valt me wat tegen. Zeker na de indrukwekkende aardbeving die het geluid van Territoire gaf, voelt dit wat iel en slapjes. Misschien toch even de oordoppen uit moeten doen. Vooralsnog en zeldzaam dus op de plaat fijner.
De eerste dag leent zich niet zo heel erg voor vrije keuzes in het programma, maar toch laat ik me verleiden tot een stukje Twin Temple (Los Angeles) in het Patronaat. Het is wel een goede keuze om het hier in de kerk neer te zetten, want het is deels een satanisch ritueel wat we meekrijgen, maar voor de rest is het gewoon een soort Amy Winehouse met doo-wop sixties muziek. De ‘hail satan’-act is dan wel geinig en toepasselijk, muzikaal is het echt buitenboordkiep-materiaal, zeker op zo’n festival. Op zich wel leuk dat ook daar publiek voor te vinden is natuurlijk, we blijven open-minded.
Dan heb ik hogere verwachtingen van het Japanse MONO, dat in de wereld van de post-rock toch als een soort genre-bepaler kan worden gezien, denk Explosions In The Sky, Mogwai, God Is An Astronaut of Godspeed You! Black Emperor. Een buitenkansje, want ik wilde ze best nog wel eens zien. MONO (20 jaar oud) speelt hier het album Hymn To The Immortal Wind (10 jaar oud) als onderdeel van het curatie-programma van Tomas Lindberg (frontman At The Gates). We staan aardig vooraan om dit eens goed te ondergaan, en tijdens het wachten worden we getrakteerd op een uitgebreide soundcheck door alle bandleden. Nu heeft MONO wel de neiging om het soms wat dik aan te zetten tot een wat overdreven emotie en tranentrekkerij, maar dat neemt niet weg dat de band ook de stevige beuk er in kan gooien en vanavond vind ik het gelukkig in balans, ik kan er in elk geval helemaal in meegaan. Het zoete stoort me niet echt, sterker nog, het wordt mooi aangevuld met het Jo Quail Quartet (violen en cello), maar de harde stukjes zijn toch ook wel de lekkerste pinda’s in de pap: de stukken met een post-metal-achtige crescendo, de schurende verwoesting. En dat is vooraan erg fijn. Opvallend eigenlijk dat de Japanse gitaristen voornamelijk op een stoel zitten en daar minutieus hun gitaren ranselen, terwijl de bassiste (tevens pianiste) daar wel ruig staand loopt de bassen. Voor het beeld maakt het niet uit, MONO levert samen met het Jo Quail Quartet een mooi en dynamisch optreden af, waarvan je hooguit kunt zeggen dat het hier en daar wat herhalend aanvoelt.
Tijd voor bitterballen en bier, om daarna onszelf nog een keer onder te dompelen in de grote zaal voor wat frissere muziek en vrolijkheid met Crypt Trip uit Texas. Beetje meer classic seventies rock en psychblues, maar wel met de nodige schwung en groove, zodat er zelf nog een beetje gedanst kan worden. Even een fijn en niet al te gecompliceerd toetje van de eerste dag. Dat smaakt allemaal naar meer.
Pingback: Gezien: Roadburn 2019 – vrijdag | t-beest's blog
Pingback: Gezien: Roadburn 2019 – zaterdag | t-beest's blog
Pingback: Gezien: Roadburn 2019 – zondag | t-beest's blog
Pingback: Gezien: MONO, Doornroosje, Nijmegen | t-beest's blog
Pingback: De 50 beste concerten van 2019 | t-beest's blog