
Toevallig keek ik afgelopen week naar een aflevering van Family Guy waarin Meg verslaafd was aan zakjes mosterd. De avonturen die ze beleefde (en met name haar criminele vriendje) bleken uiteindelijk een hallucinatie, misschien vanwege die overdaad aan mosterd. Alleen mosterd eten, ik weet het niet, ik heb er liever een kroket bij. Of een kroket met alleen maar mosterd? Just Mustard is ook een band uit Dundalk, Ierland en die moest ik helaas missen op mijn geliefde Valkhof Festival dit jaar. Gelukkig is er een revanche, het vijftal keerde afgelopen donderdag terug in Nijmegen en mochten een eigen show spelen in Merleyn.
Merleyn is lekker gevuld en de sfeer is weer goed zoals altijd. Echt gezellig kijken de bandleden verder niet, maar misschien is dat ook wel onderdeel van de beleving. De band oogt zo best cool en onverstoorbaar en heeft naast een paar keer ’thank you’ niet veel interactie met het publiek gedurende een uur optreden. Nou goed, de muziek spreekt voor zichzelf misschien. Heel toegankelijk is het ook niet, de weemoedige of depressieve sfeer druipt er van af, met dreigende ondertoon en een flinke klodder shoegaze en gitaarnoise. En post-punk volgens de beschrijving. In het straatje van Slowdive, My Bloody Valentine en Ride, aldus hier. De bassen rammen stevig door, opvallend eenvoudig eigenlijk, door slechts te schakelen tussen enkele tonen. Ook het gitaarwerk leunt veel op effecten en minder op technisch vernuft heb ik de indruk. Ook valt me vanavond op hoe het ritme soms tegen trip-hop aanschurkt en ik verklaar mezelf daarvoor een beetje voor gek, maar ik lees dat later ook in andere berichten. Sterker nog, ik lees het nu ook in de aankondiging van dit optreden. Nou ja, dat geeft ook aan hoe onvoorbereid ik hier naartoe ging. Natuurlijk had ik het wel eens op de plaat (nou ja stream) gehoord, maar op volle sterkte klinkt het nog een tikkeltje imposanter, met name als de gitaren met hun dikke effecten en een snoeiharde bas de boel wegblazen. Oordoppen alert. Gek genoeg stond daarbij de bass-drum wat zacht had ik het idee. Daar tussendoor heeft de band wel wat moeite met het vasthouden van de aandacht, zeker in de rustigere stukken dus. De nummers zelf beklijven ook nog niet helemaal, soms is het wat meer van hetzelfde, maar vooruit, ik vind het wel wat hebben. Bijzonder ‘unique selling point’ en herkenbaar voor de band is de zang van Katie Ball die heel netjes en wat clean zingt en een mooie lichte etherische tegenhanger vormt voor de donkere en soms zware sound van de band. Jammer misschien dat ze af en toe wat onnavolgbare zanglijnen kiest, daarmee schuurt het soms wat met de rest van de band. Maar toch mooi, met die zang zoekt de band de schoonheid op met een scherpe rand. Bijzonder bandje dus. Alleen mosterd is een beetje vreemd maar kan best soms best lekker zijn.

