Desertfest. Weer eens wat anders. Verandering van spijs doet eten. Het gras van de zuiderburen is groener. En dat lonkt. Als een gek. Desertfest werd voor het eerst bedacht door Reece Tee en Jake Farey van het muziekpromotiebedrijf Desertscene, aldus Riffpedia. Eigenlijk was het idee om zoiets als Roadburn in Engeland te organiseren. De eerste edities van Desertfest London en Berlin vonden plaats in april 2012. Desertfest Antwerp werd voor het eerst gehouden in oktober 2014, het jaar dat ik voor het eerst naar Roadburn ging trouwens. Deze grote drie woestijnfeesten zouden jaarlijks terugkeren, maar zo af en toe werd of wordt het ook in andere plaatsen gehouden, zoals in Athene, New York en in België was er wel eens een zusterfestival in Gent. In Nederland hebben we het vergelijkbare (wat betreft soort bands) Sonic Whip in Nijmegen, dat wat minder groot is als Desertfest en wel eens plaatsvond in hetzelfde weekend als Desertfest London en/of Berlin. Into the Void zou je in Nederland ook kunnen noemen (of Fuzz Club festival), al ben ik daar nog nooit geweest. Desertfest heeft de mooiste namen op het affiche staan op het gebied van (met name) stoner en psych (en andere genres die in het verlengde liggen), waardoor we al weer een aantal jaren likkebaardend naar dit soort festivals staarden. Het moest er maar eens van komen en daarom gaat 2023 de boeken in als onze eerste keer Desertfest Antwerp, gehouden in het complex van Trix. En? Fijn festival? Zeker!
Net zoals Roadburn, Sonic Whip en Soulcrusher is dit een festival om te koesteren. Fijne sfeer, leuke mensen, gezellig. En vol goede optredens met een hoop acts van je wensenlijstje, maar ook met genoeg verrassingen. Het tempo is hoog in die drie dagen met drie podia in Trix, dat er deels uitziet als een wat aftands winkelcentrum uit de jaren zeventig, waar vergane glorie is opgeleukt met voldoende voorzieningen (mooie grote plek voor de merchandise bijvoorbeeld) en hier en daar wat toffe extra lampen (Canyon Stage) en er hangen grote witte schedels op het podium. Zo’n eerste festival voelt wat onwennig, we gaan maar gelijk in de rij staan voor de eerste de beste muntenautomaat en dat voelt wat ouderwets. Dat heb je op de meeste plekken niet meer, althans in Nederland. Waarom toch niet cashless betalen, dat werkt op veel plaatsen uitstekend. Muntjes zijn drie euro en dat is nog best schappelijk zou je kunnen zeggen, vergeleken met andere (Nederlandse) festivals. Ook geen klagen over de bierkeuze, met als lekkerste keuzes de Bollekes (Koninck) of Hapkin (33cl, 4,50 EUR) van de tap, of gewoon een Duvel uit fles (ook 4,50 EUR). Ze schenken het allemaal in degelijke hardplastic bekers. We zullen niet verdorsten. In de gezellige achtertuin staan een hoop foodtrucks om ook een goede bodem te leggen en dat is echt fijn, zoveel leuke eettentjes zitten hier niet in de (wat industriële of kantoor-achtige) omgeving, daarmee kun je snel even wat eten en/of zitten onder de tentdoeken. Ja, het weer is druilerig, grijs en nattig, al is het ook wat warmer dan de voorspelde 8 graden op zaterdag. ’s Middags rond de 12-14 graden geloof ik, en ’s avonds koelt het niet heel veel verder af. We zitten in een super leuk en goed hotel en komen met een huurfietsje, tien minuutjes rijden, al kun je ook wel die witte Velo-fietsen pakken voor minder geld. Het loopt vlot door bij de ingang en na de muntjes, pakken we het eerste Bolleke en zien we dat de Vulture Stage in het café wel bijzonder klein is, met een heel laag podium en wat lastige zichtlijnen. De rest van het weekend moeten we er maar een beetje op tijd gaan staan, of je moet jezelf achterin de deur door wurmen. Of meer in de bar zelf gaan staan, dan zie je nog minder, al hangen daar wel extra boxen, geloof ik. Nou ja, het geluid is daar nog best okay, al wordt er wat gek gespeeld met het volume bij een paar bands, wellicht om even snel aan de geluidslimieten te voldoen (ik zie toch vaak 105+ dB op het schermpje). We voelen ons echt onwennig als we dan naar de Canyon Stage willen gaan en we die gewoon niet kunnen vinden. Aha, trap op direct bij de ingang. Was daar een trap dan? Ja dus. Bovenin is een aardig zaaltje, met doorgaans ook prima geluid. Er staan wat verhogingen aan de zijkant zodat je het wat beter kunt zien, want ook hier is het podium relatief laag. Hier kunnen wel een hoop meer mensen in dan in het café. De grote, wat grijzige zaal van Trix, met een capaciteit iets van 1100 en hier gedoopt als Desert Stage, heeft geen balkon(s) maar loopt wel omhoog door de tredes vanaf de helft naar de achterkant, waardoor je het podium overal goed kunt zien in deze zaal (tenzij je wat kleiner bent misschien). Grappig genoeg hebben die trappen hetzelfde blauwe led-licht als in de grote zaal van Doornroosje, zodat je kunt zien waar je loopt. Prima zaal, die een paar keer echt (te) propvol staat, maar meestal is het prima te doen. Geluidstechnisch is het wat wollig soms, waardoor de geluidsmix wat warrig klinkt, waarbij instrumenten wat lastiger te onderscheiden zijn. Maakt vast ook uit waar je staat, zo in het midden van de zaal lijkt het doorgaans wel goed te doen. Nou goed, een beetje vreemd complex dus dit Trix, maar er staan veel goede bands en er is genoeg goed bier en eten. En uitermate tof publiek. Wat wil een mens nog meer?
Misschien een verslagje achteraf dus, maar die kun je veel beter lezen bij Dansende Beren (zaterdag, zondag) of NMTH (vrijdag, zaterdag, zondag) of Musiczine. Nou goed, een reconstructie wat betreft de bands die we hebben gespot….
Vrijdag
Mooie traditie om de eerste band over te slaan, hoor ik me nog zeggen. Er is ook niet veel te zien van Margarita Witch Cult, want het staat daar aardig vol, en het klinkt niet heel uitzonderlijk. Even kalm beginnen sowieso. En even de weg naar de Canyon Stage zien te vinden. Siena Root past wel in het ritme van rustig opstarten, met toegankelijke rock/blues en (traditionele) folk. Het viertal zou ook invloeden van Deep Purple, Uriah Heep en The Doors verwerken en de jaren 60 en 70. Opgericht eind jaren negentig, dus ze gaan al even mee. Prima zangeres (Zubaida Solid), maar verder is deze Zweedse band wat licht voer voor het beest.
In de grote zaal gelijk een band van naam; This Will Destroy You. De Amerikanen heb ik in 2009 in Den Bosch gezien als voorprogramma van God Is an Astronaut, leuk als refentie, maar toen vond ik het niet bijzonder geloof ik. De band maakt in essentie wat lome en langdradige post-rock, met hier een daar wat fijne vulkaanuitbarstingen, denk MONO, maar dan slomer dus en drijvend op dromerige melancholie. Midden in de zaal klinkt het geluid opvallend wollig, maar bovenal met heel erg harde bassen. Mooi wel hoe er soms van die gevoelige stukjes in worden gevlochten (door de bassist op toetsen). Ze rekken en treiteren wel wat veel. Maar goed, lekker bij momenten, maar ze mogen het allemaal wel wat sneller afwisselen dus en de melancholie of zoetigheid druipt er wel wat veel vanaf.
Maar eens op tijd naar Moonstone in het café. Uit Polen komt deze (psych)doomband met vier spelers. Aardig bandje, dat zowel langdradige (soms net wat lang uitgesponnen) doom afwisselt met wat interessantere instrumentale stukken, soms met zang. Die zang kan wat beter, maar wie maalt er om. Misschien niet zo’n kneiter van een band (nog) als – pak ‘m beet – Conan of Monolord, maar het sfeertje is heel aardig en ze hebben de meest fantastische outro met een lekker thrash-achtig nummer ineens, waardoor voor het podium gelijk een moshpit ontstaat. Verrassend!
Nog een stukje boven kijken in de Canyon. Blackwater Holylight uit Portland, Oregon, is een band van vier vrouwen, met de schone/dromerige zang van Laura Hopkins. Een band die die elementen van psychedelische rock, doom en shoegaze combineert voor een uniek geluid, aldus de beschrijving bij Doornroosje, waar ze de dinsdag na het festival ook stonden. Fijne band met extra sfeer door die zang, maar ook door prettige synths, die hier en daar wat sacraal klinken. Luchtige doom zou je kunnen zeggen, dat wat meer standaard rock afwisselt met dikkere sludgy riffs. Mooi melodieus ook bij momenten.
Het Duitse The Ocean (Collective) bekijken we wat vanuit achter in de grote zaal en we zien niet het hele optreden. Eerder hadden we de band nog gezien op de-Affaire in 2011 (Valkhof Festival) en Soulcrusher in 2021. Het pakt me nu een stuk beter dan op Soulcrusher, maar dat ligt vooral aan mezelf, denk ik. Het is ook wel muziek waarvoor ik in de stemming moet zijn, beetje rauw en schreeuwerig soms, maar zanger Loïc Rossetti zingt ook wel clean. Mij bevalt het geluid vandaag prima, de band speelt gedreven en het beukt aardig mooi door. De afwisseling, ook binnen nummers is ook fijn, met progmetal misschien als basis, maar ook worden postmetal en sludge genoemd. Mooi vind ik het rustige gitaarstuk in het begin ergens, waarbij de gitaristen aan de zijkanten zitten, waarna het even later over gaat naar een machtig riffend bonkend metal-stuk. Ja, dit beukt soms lekker door, maar de sfeervolle tonen zijn ook mooi aangebracht. Prima revanche voor dat eerdere optreden, al ligt dat ook aan mezelf.
Op naar Carlton Melton in het café, inmiddels weten we ook dat we daar een beetje op tijd moeten staan om überhaupt wat te zien, en ik vind het wel fijn om iets van de band zelf mee te krijgen. De band vond ik op Roadburn 2014 nog niet heel sterk, met een slap en vermoeid begin en meer flauwekul dan goede muziek. Op de plaat blijft het nog steeds wel een fijne band, met hier en daar uitstekende jams en sowieso een aardig potje space/psych/stoner. Andy Duvall speelt dus niet alleen drums, maar kruipt ook nog wel eens achter zijn gitaar. We horen in elk geval een lang pschedelisch kraut en orgelstuk of iets dergelijks, al is het lastig te zien achterin. Duvall kruipt daarna achter zijn drumkit en met drums is het nog een tandje lekkerder, al nemen ze de tijd om loom op te bouwen, maar later wordt het gelukkig een stukje sneller, met een fijn stukje stonerspacepsych met kraut-achtige feeling. De langgerekte synths geven het geheel een fijn drone-achtig geheel. Mooi toch hoe de hele set later loskomt en het publiek ook. Ook dit is een mooie revanche voor dat eerdere optreden. Aan het eind van de avond komen we ze buiten nog tegen en ze nemen onze dank voor het optreden hartelijk in ontvangst.
We pakken daarna nog een stuk Quicksand mee; post-hardcore uit New York en al actief (met pauzes weliswaar) sinds de vroege jaren negentig, een bekende underground-band uit die tijd, wel vergeleken met bands als Fugazi en Helmet. Een band als Deftones zou zich bij albums als Around the Fur en White Pony hebben laten inspireren door deze band. Het is wel eens aardig als afwisseling, een tikkeltje simpel en rauw wellicht. Inderdaad klinken oudere genres door in deze band, soms is het toegankelijke rock. Maar goed, het zal de heren hun welbekende achterkant roesten, ze zijn energiek en hebben er wel zin in.
We nemen ook nog een stukje mee van Truckfighters, dat ik tien jaar terug nog op het Valkhof Festival heb gezien. Beetje standaard doorstoemprock misschien van dit trio uit Zweden, maar het gaat er toch wel soms lekker op in de grote zaal, met echt wel een beetje de vibe van Queens of the Stone Age, of neem bands als Fu Manchu of Kyuss. Toch wel een aardig tussendoortje.
Het afsluitende Nebula boven in de Canyon Stage stond niet direct heel hoog op mijn wensenlijstje, maar we staan er nu toch. Eventjes dan. Het trio uit Palm Springs, Californië maakt deel uit van de Palm Desert scene, met Eddie Glass nog als origineel bandlid sinds 1997, gitarist ook van Fu Manchu op platen rond 1994-1996, als ik dat goed heb. Samen met drummer Ruben Romano vormde Glass de band in 1997 samen met ex-Fu Manchu-bassist Mark Abshire, die Fu Manchu verliet door muzikale verschillen. Romano verliet Nebula in 2007 en tegenwoordig is het Michael Amster op drums (sinds 2017) en Ranch Sironi op bas (als touring member) als ik dat allemaal goed heb. Muzikaal klinkt het als blues-achtige stoner met een psychedelische bite, met wat snedig gitaarwerk. Beetje simpel en de zang is ook niet geweldig, maar och.
Zaterdag
Ook op zaterdag weten we de eerste band over te slaan, maar we willen ook even rustig aan beginnen. We staan wel op tijd in de startblokken voor Astodan, dat nog wel ergens op mijn wensenlijst stond. Gewoon uit België dus, een heel aardig potje progressieve post-rock en ze staan hier met een flinke band, iets van zes mannen met vier gitaristen aan boord. De gitarist op links (voor de kijker) drumt ergens nog leuk mee en heeft ook wat elektronica voor zich of een laptop. De sfeer is toch heel aardig en mooi meeslepend. De cleane zang is wat zoetjes, maar toch iets beter dan verwacht, maar de band kan naar mijn mening ook prima zonder, wat ze zelf bewijzen door ook twee geweldige nummers instrumentaal te spelen tussendoor. Echt heel goed, met ook hier en daar wat fijnere doorbeukriffs om even je ingewanden te masseren. Prima baswerk ook en een uitstekende drummer, die lekker strak doorramt. Als de zanger weer terug is, klinkt het me hier en daar ook een beetje als een band als Klone. De zanger zit er net tegenaan, maar haalt de hogere noten met moeite. De zang stoort me verder niet heel erg toch, het gooit er een wat zoete melodieuze saus over, maar in essentie is dit gewoon een hele fijne band verder.
De bands wisselen elkaar snel af, maar ik wil toch nog wel een stuk zien van Year of No Light, dat ik niet goed kon zien op Roadburn 2022, met name vanwege een lange rij bij de ingang en achterin de Terminal daar was het geluid wat te wollig, zonder detail. In de grote Desert Stage klint de Franse band van het Pelagic label gewoon een heel stuk beter, met veel meer detail in mijn oren. Postmetal dus, met wat grotere gebaren. Ik verbaas me ook even over de twee drummers, want dat kon ik me gewoon niet meer herinneren. Instrumentale post-metal en doom, met flarden sludge, drone-metal en shoegaze, had ik wel eens eerder ergens genoteerd. Donker, doomy en wat sinister, merk ik vandaag op. Met wat langgerekte sfeervolle landschappen. Nou, die extra drummer stapt ook naar voren naar de synths midden op het podium, dus die wisselt leuk af. Puntje van aandacht is misschien toch dat het soms wat lang blijft hangen in de herhaling, maar wat geeft het. Een mooie donkere sfeer, met mooie lome doom-achtige noten. Het heerlijke “Réalgar” komt dan langs, wat ik toch een heerlijk en gaaf nummer vind. De première van die video was overigens op het online Roadburn Redux festival in 2021. Maar ook het afsluitende “Stella Rectrix” (van het album Tocsin uit 2013) wordt prachtig ingezet, met een mooie intro van synths en ambient met een dosis melancholie, om daarna nog even vol de postdoom-beuk erin te gooien. Prima band toch, en die je gewoon moet ondergaan met meer detail en finesse in de geluidsmix, zodat je nog dieper in de heerlijke modder wordt getrokken.
Maar goed, ik loop wel iets voor het einde naar het café – eh – Vulture Stage, voordat dat weer helemaal vol staat. Weinig tegenvallers hier op het festival, maar Red Sun Atacama had ik misschien wat hoger, of te hoog ingeschat. De Franse band, sinds 2015 bezig, maakt een soort van seventies versie van stoner/psych of wat belegen woestijnrock wellicht. Zo na Year of No Light is het me te simpel of toegankelijk ineens, maar goed.
Klein stukje LLNN op afstandje bovenin de Canyon dan nog, maar de Deense band had ik vorige week nog gezien op Soulcrusher als afsluiter in de kleine zaal daar. Post-/sludge-metal, met hier en daar wat meer sfeer en opbouw dus en schreeuwerige zang. Even wat pauze nemen.
Op tijd naar het café maar weer voor Butch Kassidy en dat blijkt een hele goede zet om hier eens goed voor te gaan zitten – eh – staan. De band uit Londen zou zijn geïnspireerd door bands als Swans, Slint en Godspeed You! Black Emperor. Post-rock met name, maar dan van het intense soort en opvallend snel gespeeld. Ja, er zijn ook wat rustigere stukken, maar met name de opgefoktere stukken maken dik indruk, hier en daar met wat (praat)zang ook, wat het een grappige post-punk vibe geeft ook. Met vijf man (waarvan een op de laptop dacht ik), gooien ze er hier een vol geluid in, met ook een beest van een drummer. Okay, dan is dit dus een hele mooie en goede verrassing, van een band die ik ook zo op een veel groter podium zie staan. Klasse.
Ik pak het begin van King Buffalo nog even mee, een band die ik vaker heb gezien en nooit echt slecht, maar hier kom ik vast te staan in het gedrang aan de zijkant waar het mij veel te druk is. Nou goed, nummers als “Eta Carinae” en “Grifter” pak ik dan nog even mee. Het geluid staat hier ook niet helemaal top of helder, in Doornroosje tijdens Sonic Whip dit jaar kwam het veel meer ‘in your face’ over, maar dan had ik hier ook meer in het midden en meer naar voren moeten staan wellicht. Ik stoor me ook te veel aan de drukte en verlos me dan maar eens om ruim op tijd te gaan staan bij de volgende band in het café.
Black Moon Circle uit Noorwegen stond eerder op Roadburn 2016 en eerder dit jaar zag ik ze nog eens een keer in Eindhoven. Opvallend genoeg is Scott ‘Dr. Space’ Heller (van Øresund Space Collective) er vandaag niet bij, wat ik wel heel erg jammer vind. Het scheelt nogal veel space en bliep-geluidjes en daarmee is het vandaag veel meer een degelijke set heavy stoner/psych zonder die heerlijk lange spacy jams die de band zo goed maakt. Maar slecht is het zeker niet, de gitaarsolo’s van Vemund Engan zijn weer uitermate smakelijk en en het vettige baswerk van Øyvin Engan ook, die overigens ook zingt (niet geweldig goed, maar dat maakt hier minder uit). Maar boven alles steekt drummer Tomas Järmyr er hier weer bovenuit natuurlijk (niet letterlijk, want de drums op dit podium zijn nauwelijks te zien, achterop het podium lijken ze altijd extra laag te staan ook). Dit jaar gestopt als drummer van Motorpsycho en ook in Yodok III (er hangt nog ergens een poster voor een optreden van die band) en een tijdje in Zu. Klasbak eerste klasse deze drummer, zo blijkt ook vandaag weer. Hij krijgt helaas niet de ruimte voor de mega-fantastische solo zoals toen in Eindhoven en sowieso ontbreekt een beetje dat langdradige jamwerk en vooral de space van Dr. Space dus, waardoor het net wat minder is vandaag allemaal, maar deze oudere knarren (op gitaar vooral dan) weten nog wel even een oerdegelijk potje rock neer te zetten.
Even een broodnodige pauze dan, (we missen o.a. Mantar en Iron Jinn, maar die had ik ook al eens eerder gezien) om later weer aan te haken bij een band die me vooraf ook wel interessant leek: Khan. We gaan de trappen weer op (ja, ja, we weten ze inmiddels te vinden) naar de Canyon Stage voor dit Australische trio. Heavy stonerpsych met hier en daar wat cleane zang. In de basis goed, maar het mist ook wel wat diepgang ergens, ik had er iets meer Pink Floyd-achtige sfeer of dromerigere psych en melodieën er omheen verwacht (denk Monkey3, My Sleeping Karma, Elder), check ook het laatste Creatures-album, wat toch best een fijn plaatje is. Het lijkt vandaag in de basis wat veel van de stenen beukmans, met ook wat eenvoudige drums ergens. Wel wat fijne akkoordenreeksen en enkele afwisselende of verrassende tussenstukjes en overgangen, hier en daar wel degelijk fijn afgetopt met lekkere riffs en dat maakt dit toch een aardige band om in de toekomst in de gaten te houden.
Ook bij Cult of Luna op het hoofdpodium – eh – Desert Stage lijkt het weer propje druk als ik even naar binnen gluur, een van de hoofdacts van Desertfest, net zoals Enslaved, beide bands waren vorige week ook headliner op Soulcrusher. We gaan nog even naar Atomic Vulture op het – eh – toepasselijk zie ik nu pas – Vulture-podium. Kan me er niet heel veel meer van herinneren moet ik zeggen. Een trio uit België (Brugge) dat hier lekker hout zaagt van dikke planken, stoner fuzz, met wat meer effecten hier en daar voor een beetje psych en spacy randje wellicht en zo af en toe een wat rustiger tussenstukje. Beetje standaard misschien, je hebt veel van dit soort bands, zeker op dit festival, maar och, niet verkeerd voor eventjes.
We gaan wel weer ruim op tijd naar boven. We hebben de hele dag al mensen zien rondlopen met rode puntmutsen, ten teken dat Gnome in aantocht is; de guitige stonerrock-kabouters uit Antwerpen zelf, die mochten invallen (samen met Atomic Vulture) voor de afgehaakte bands Great Machine en Ruff Majik. Het trio wilden we al een hele tijd zien (check die heerlijk grappige video’s maar eens) en de band stelt niet teleur. Vooraan is het feest en daar stort ik me op een gegeven moment ook maar (een beetje) in, zodat ik ook een mooi plekje bij de gitarist vooraan krijg. Wat hebben deze heren toch een catchy en dansbare riffs, alle puntmutsen nog aan toe! “Ambrosius” is de perfecte afsluiter vandaag, de ultieme meezing-stoner-hit (nee, geen zomer-hit) om nog even alle energie uit ons lijf te persen. Geweldig!
Zondag
De zondag begint met drie bands strak achter elkaar die ik wel wilde zien. In het café staat Apex Ten, niet te verwarren met Aphex Twin, dat ik bij het inluisteren voor dit festival al lekker vond klinken en gelijk maar wat schreef over het nieuwe album Aashray. Een goed potje heavy psych met stoner en space, ook gewoon uit België, wat dat betreft hebben onze zuiderburen ook geen gebrek aan fijne bands. Net zoals Atomic Vulture een dag eerder is dit ook een trio, maar nog iets meer richting mijn smaak nog. Knap hoe je dit toch als trio voor elkaar krijgt. De gitarist gooit zijn geluid af en toe door een loop. Dat doet de bassist ook ergens zodat hij een extra gitaar erbij kan pakken. De jankende gitaarsolo’s met de nodige effecten zijn smakelijk en de set is heerlijk dansbaar. Het extra spacy effect komt vandaag van een theremin die ze met de gitaar(hals) bedienen. Op de plaat worden ook wel instrumenten als lapsteel-gitaar, Moog, klokkenspel en een Tibetaanse kom gebruikt, maar dan zouden ze echt handen te kort komen. Af en toe er bij zingen (of meer praatzang) lukt dan nog wel. Hele fijne opener dit vandaag.
Gelijk door naar boven voor een andere band van mijn wensenlijstje, het Duitse Acid Rooster uit Leipzig, ook al een trio. Ingevlogen om Toundra te vervangen. Categorie psych/space/kraut van het wat rustigere soort met meer lome space (vogelgeluidjes bijvoorbeeld), inderdaad trippy en fijn om nog even de slaap uit je ogen te wrijven. Ik word niet direct weggeblazen, maar dat hoeft misschien ook niet altijd. Een wat meer ingetogen set dan ik had verwacht, maar wel heel fijn.
Op tijd weer naar beneden naar de grote Desert Stage voor Monkey3, twee keer eerder gezien in Doornroosje in Nijmegen (in 2016 en 2019), maar dat is vast alleen voor mijzelf interessant. Die laatste keer stond het geluid wat breierig of broeierig. Ook vandaag – we staan wel goed in het midden en een redelijk eindje naar voren – is het wollig, waarbij de synths veel te zacht in de mix staan, zeker in het eerste stuk. Je wilt eigenlijk weggeblazen worden met een helder geluid, maar nu verzuipen de instrumenten in de watten. Of in de wolken van de toetsenist, die echt wel heel vaak aan zijn elektronische sigaretten-ding loopt te lurken. Grappig wel wanneer hij zijn rookwolk een keer grijnzend naar de gitarist blaast, maar die reageert helemaal niet. Monkey3 kan wel heel sfeervol zijn en wat harder waar het kan met dikkere stoner-achtige riffs. En dat is best fijn. In het tweede deel horen we de Pink Floyd-achtige gitaarsolo’s van de gitarist, die hierbij de mooiste lelijke gezichten trekt. Hij leeft zich helemaal in en gaat vol op het gevoel. Ik kan er vandaag, mede door het geluid, lastig in laten meezuigen. Fijne band, maar gek genoeg mis ik vandaag wat diepgang of meer afwisseling, maar we verwachten misschien wat veel van zo’n grotere naam, in onze oren dan. De Zwitsers staan trouwens in mijn eigen stamkroeg Doornroosje a.s. dinsdag met Yawning Man en headliner Villagers of Ioannina City. Uitverkocht, dat dan weer wel.
Ruim op tijd kiezen we voor Heavy Temple in het café, een Amerikaanse (Philadelphia, Pennsylvania) band met de nodige enthousiasme, de gitarist jut het publiek zelfs al op al tijdens de soundcheck. Nu we er toch zijn…, moeten ze gedacht hebben, want ze beginnen ook wat te vroeg. Even een group hug en gaan met die banaan. Het is (sinds 2012) de band van zangeres/bassiste Elyse Mitchell, beter bekend als High Priestess NightHawk geloof ik. Hier heeft ze, als het goed is, Lord Paisley op gitaar en Baron Lycan op drums meegenomen. Degelijke psych-stoner en doom, vooral niet lullen, maar poetsen. Beetje standaard wellicht in dit genre, maar wat geeft het. Lekker opgefokt en steeds dikker en sneller in een optreden met een lekkere flow. Weinig doom toch, al zijn de riffs hier en daar zwaarder aangezet. Het laatste nummer klinkt hier – net zoals Moonstone op vrijdag – ineens als thrashmetal (het leek een beetje op Slayer’s Angel of Death). Vet!
Er zit een dipje in het schema voor ons, waardoor we bands als Heavy Temple goed kunnen meepakken in het café, net zoals het – eveneens Amerikaanse – Howling Giant (uit Nashville), dat samen op tour is met Heavy Temple begrijp ik. Een trio ook. Genre: doorstoemp-stoner met een likje gitaareffecten en melodieuze – wat zoete – zang(lijntjes). Een beetje gelikt en toegankelijk, maar er zitten genoeg headbang-riffs in om je nekspieren te oefenen. Ook hier is de uitsmijter wel leuk, met het meezingbare “Godzilla”, een cover van Blue Oyster Cult. Als snack tussendoor voldoet dit wel.
Om de een of andere reden slaan we dan Enslaved over, een week eerder al (heel goed) gezien op Soulcrusher, dus pakken we de draad weer op en staan op tijd bij Yawning Man (met Monkey3 dus maandag in Doornroosje), waar het ook al een ruime tijd van tevoren vol staat. De – eveneens – Amerikaanse band is nog steeds wel een beetje een bekende naam uit de desertrock-scene, maar ze staan hier geprogrammeerd op het kleinste podium, al is hier wel veel meer publiek bij elkaar dan toen ik ze in Merleyn zag in 2018. Nou goed, de band bestaat sinds 1986, maar alleen Gary Arce (gitaar) is daar nog van over. Blijkbaar hebben we ook weer twee nieuwe spelers om het trio compleet te maken, met Billy Cordell op bas (sinds 2022) en Greg Saenz op drums (sinds 2023). Zelfs zeggen ze over hun muziek dat ze beïnvloed zijn door alles, van psychedelisch tot folkloristisch, jazz, hardrock, rootspunk en wereldmuziek. En dat het geluid en de sfeer van Yawning Man visueel en filmisch, zwaar en melancholisch, stuwend en dagdromerig is… Weinig stoner of woestijnriffs, maar een rustige, lome post-rock achtige set met wat psych, space of kraut-achtige invloeden, maar ik vind het wel mooi. Fijne band, dat ergens een mooie tegenhanger vormt voor al het riff-geweld dit weekend.
Na een korte pauze staan we weer mooi op tijd klaar in de grote zaal voor Shellac, waarbij opvalt dat het voor deze uitsmijter niet al te druk is, maar goed, misschien hadden veel bezoekers al genoeg aan een band als Enslaved en het loopt na elven op de zondagavond. Ook deze band zag ik eerder (en voor het eerst), in 2019 in Doornroosje. Het lijkt wel een invasie van Amerikanen vandaag (dit trio komt uit Chicago). Net als vorige keer komen ze over als relaxte gasten, zelfverzekerd zonder kapsones. Ik vind het wel bijzonder om de band weer te zien, zo heel vaak treden ze nu ook weer niet op dacht ik, en zeker niet in de buurt. Zanger/gitarist Steve Albini is naast wereldberoemd producer ook een bekend pokeraar, al weet ik niet of hij dat nog actief doet. Maar goed, hij produceert veel albums van anderen en speelt hier echt voor de lol, lijkt het. Het is best wel een atypische band voor hier, met lekkere eigenwijze rauwe rock, uit een ver(der) verleden. De CD 1000 Hurts moet ik nog ergens hebben, die is ook alweer 23 jaar oud. Het blijft wat onnavolgbaar wat de heren doen, maar dat maakt het juist ook zo goed. Never a dull moment, een beetje rauw en uitgekleed in essentie de juiste toon voor een goed potje rock, met puntige bas en drums en wat hoekig, maar precies afgevuurd gitaarwerk. De twee heren vooraan vertellen weer van alles en ook vanavond mogen we vragen stellen aan de bassist. Het lijkt ze allemaal geen fuck te schelen en dat komt juist grappig over. Ik moet dus lachen en geniet toch ook wel weer erg van dit wat gekke trio, dat hier een hele leuke en goede punt zet in de grote zaal.
Ik geloof dat we Dopelord na een kort bezoekje toch maar verder overslaan, want ook wel eerder gezien en onze energie is nu aardig op en het is gewoon mooi geweest. Maar echt! Lekker terug naar het hotel.
Fijn festival? Jazeker. En ach ja, als je het vergelijkt met de accommodatie en voorzieningen in een pand als Doornroosje (denk Sonic Whip), dat wat moderner is en gezelliger en knusser voelt van binnen, is Desertfest misschien wat basic in atmosfeer en voorzieningen maar zeker voldoende, en scheelt het ook wel veel dat de bands en het publiek zo enorm tof zijn. Op drie podia in drie dagen zie ik veel van mijn wensenlijstje en blijven we maar kletsen met vreemden (veel buitenlanders ook) die zo tof en relaxed zijn en dezelfde muzieksmaak hebben. Lekker gegeten ook (broodje paddokroket of die lekker gebakken Vlaamse frieten, vers geperst in de badkuip). Samen met dat heerlijke hotel is dit echt wel een geniet- en relaxfestival in optima forma. Hooguit hadden de weergoden ons iets gunstiger gezind kunnen zijn, maar gelukkig is het een binnenfestival.
Als muzikale hoogtepunten kunnen in het boekje: Blackwater Holylight, Carlton Melton, Astodan, Year of No Light, Butch Kassidy, Gnome, Apex Ten, Acid Rooster, Yawning Man, Shellac. Ook niet gek toch: This Will Destroy You, Moonstone, The Ocean, Truckfighters, Black Moon Circle, Khan, Monkey3, Heavy Temple. De luxe ook om een paar grote bands over te kunnen slaan, en dat kan hier ook gewoon, er staat genoeg om van te smullen. Ja, ja, dat smaakt naar meer. Volgend jaar weer. Schrijf op: 18-20 oktober, hopelijk ben ik er weer bij en wie weet zie ik je daar!
Pingback: Weekplaat 23-47: Acid Rooster – Flowers & Dead Souls – t-beest
Pingback: De 50 beste concerten van 2023 – t-beest
Pingback: Weekplaat 24-11: Monkey3 – Welcome To The Machine – t-beest
Pingback: Gezien: Baardvader & Apex Ten, De Onderbroek, Nijmegen – t-beest