Het nieuwe album van bdrmm heb ik nog niet heel goed beluisterd moet ik bekennen, op enkele singles na dan. Ik stap dus vrij onvoorbereid op het fietsje naar Doornroosje. Ik zou gezellig met iemand meegaan, maar die haakte helaas af. Toch maar alleen gaan dan, want er zitten wel een paar uitstekende nummers van deze band in mijn achterhoofd en ik kan me ook nog dat hele aardige optreden als support van Mogwai in Utrecht herinneren als referentiekader. Eens kijken hoe de Engelse band het doet met een eigen show.
We beginnen eerst maar even met iets uit eigen land. HALF CAB (met hoofdletters, geloof ik) komt uit Den Haag en deze jonkies maken in mijn beleving zoiets als melodieuze punkpop/-rock. De zanger/gitarist heeft een trui aan van Bad Religion, dus zoiets. Ik moest zelf ook even denken aan een band als Antillectual, maar ik heb er niet zo heel veel verstand van. Met het debuutalbum I’d Rather Be Dead Than 40 hopen ze misschien de eeuwige jeugd te behouden, maar hou dat maar eens tegen. De muziek klinkt dan ook wat te jeugdig eigenlijk (ik ben de 40 ook allang gepasseerd), dus ik loop er niet zo warm voor, maar het wordt wel aardig gebracht door dit soort jonge gasten. Hier en daar durft de band ook wel wat gas terug te nemen met rustigere melodieuze stukken. Met name de zanger/gitarist is van het fijne zelfverzekerde ‘Haagse bluf”-soort, daar hou ik wel van. Beter dan de arrogantie van veel Amerikaanse frontmannen, bedenk ik ter plekke. Hier en daar kan het een tandje strakker misschien en de snaredrum staat in het begin wat te hard en klinkt wat hol en hoog, maar verder… Sympathieke jongens. Maar goed, ik verwacht wel iets meer diepgang van de hoofdact.
Tijdens de supportact is de (uitverkochte) zaal aardig volgelopen, met opvallend genoeg wat ouder publiek, gemiddeld genomen. Misschien toch liefhebbers van de betere nieuwe indierockbands. Ik denk het. Zo lang bestaat bdrmm (spreek uit als ‘bedroom’) nog niet en misschien is het een mooie gelegenheid om de band eens live aan het werk zien. In Doornroosje dus, hoewel op de poster van de band zelf en op diverse sites gewoon Merleyn stond, maar ze krijgen deze grotere zaal dus ook makkelijk vol. Het is het laatste optreden in deze reeks buiten Engeland geloof ik. Nou goed. De bandleden zijn ondertussen zelf bezig de spullen klaar te zetten op het podium, waarna uiteindelijk het prachtige “Angel” van Massive Attack door de speakers klinkt. De laatste plaat I Don’t Know is misschien iets meer in het verlengde daarvan, zo horen we ook in de eerste nummers. Maar dan toch anders. ‘De bandleden hebben aangegeven dat hun nieuwe album ‘rijker’ klinkt en ook stijlen als ambient, electronica en triphop, dance en slowcore zal bevatten.’ – zo lezen we in de beschrijving bij het optreden. Dat zou zomaar eens kunnen, naast een likje postrock en postpunk, maar ook shoegaze dus. ‘Inventive happy-sad ’80s guitar pop‘ noemde MOJO het wel eens ergens treffend. Ja goeie naam eigenlijk, dat bedroom. Het is ook wel dromerig en loom, alleen moet je dan niet in slaap vallen, en dat gebeurt een beetje in het begin van het optreden, waarbij de geluidsmix misschien ook nog niet helemaal optimaal staat. Het probeert zeker een sfeer te pakken, maar de magie ontbreekt toch een beetje, misschien ook omdat de pakkende songs ontbreken. Het kabbelt wat loom door de eerste helft van het optreden, ondanks wat prachtige wolken melodie van synths/gitaar. Op de betere momenten doet het me wat aan de pracht van Klangstof denken, maar het wekt de indruk inderdaad dat I Don’t Know gewoon niet over de hele linie sterk is, zoals ook geconstateerd door OOR. Wat ook niet meehelpt is dat Ryan Smith gewoon niet heel erg zuiver op de toon zingt, bij vlagen zit hij er echt naast. Bij de start is hij bijna niet te horen, maar even later klinkt hij juist te hard in de mix, dat had ik liever wat meer ingebed in het geluid willen hebben. Het leidt wat af en ik kom er sowieso niet helemaal in. “A Reason to Celebrate” (van Bedroom) brengt wat meer stevigheid, al is dat ook wat lijzig gebracht. Een nummer als “We Fall Apart” staat dan toevallig wel op mijn lijstje fijne nummers van dit jaar, waarna ik “Pulling Stitches” ook nog herken. Dat soort nummers blijven beter hangen in mijn beleving. Ergens komt het langzaamaan wat los dus, maar met moeite en met horten en stoten. Misschien ben ik ook minder in de dromerige stemming en hoor ik de band liever wat vaker uptempo en met snijdende gitaarwolken. Het The Cure-achtige en sneller gespeelde “Happy” is een dan even fijne onderbreking, en even later is het mooie, catchy en gedreven “It’s Just A Bit Of Blood” de echte uitsmijter waar je naar verlangt, zo richting het einde van het (toch anderhalf uur durende) optreden. De band redt het nog een beetje in in de tweede helft dus, maar weet vanavond niet alle kansen te benutten. Het wordt geen grote score dus, om in voetbaltermen te blijven. De band heeft een aantal gouden nummers en grossiert wel in mooie sfeervol opgezette akkoordenreeksen, maar ik had er toch wat meer van gehoopt.