Flashback. Tomahawk. Melkweg. 2003. Daar zag ik tijdens het soundchecken plotseling Mike Patton opduiken achter zijn tafeltje vol met elektronische fratsen. Daar stond ie dan. De held. Nog nooit had ik ‘m live gezien en nu stond ie daar ineens vlak voor me, nota bene zonder spannend introotje of onder het uitzinnige gejuich van het publiek. Nee, gewoon zelf soundchecken. Magisch moment om die vent dan ineens voor het eerst vlak voor je te zien staan. Het zou een gedenkwaardige avond worden, zeker voor mij dan, met een intens optreden van Tomahawk (snoeihard ook qua volume) en met Kadaa en (vooral) Melvins in een smaakvolle bijrol als voorprogramma. Hier een review van dat optreden trouwens. Flashforward. Tien jaar later. Patton heeft niet stilgezeten (doet ie dat ooit dan), en zo kon ik ‘m nog bewonderen bij het Mondo Cane-optreden (2008, Paradiso), het (aparte) Laborintus II-optreden en de jazzimpro met ICP muzikanten (2010, Muziekgebouw aan ‘t IJ, lees hier), en gelukkig ook nog twee keer met Faith No More tijdens hun reünietour (Frankfurt, Lowlands, 2009). Patton heb ik dan helaas nooit kunnen zien met Fantômas (misschien lukt dat nog ooit) of Mr. Bungle (bassist Trevor Dunn van Mr. Bungle – ook in Fantômas trouwens – is er wel vanavond, hij speelt sinds de laatste plaat bij de band). En dan heeft ie nog tig projecten en nevenactiviteiten; bezig baasje dus die Patton (check zijn discografie maar eens). Tomahawk in Paradiso was voor mij dus een aardige no-brainer. Hup in de trein naar onze hoofdstad tuffen.
En het begint allemaal best vroeg daar vanavond. Om 19:30 is de zaal nog behoorlijk leeg als het Amsterdamse Seeka aan het voorprogramma begint. Vanaf het balkon heb je een mooi uitzicht op het podium (daar had ik nog nooit gestaan, je moet alles een keer meemaken in je leven hè). De indie/pop/rock band bestaat uit zanger, gitarist en componist Alvin ‘Shad-O-Seeka’ Lewis, bassist Shanku Tuhusula en drummer Eddy Addai (zie ook deze pagina). De band vermengt verschillende stijlen op een coherente manier, waaronder rock, funk, soul, grunge, hiphop. Wat elektrobeats. Beetje Bloc Party, beetje Living Colour. Het moet een beetje op gang komen, maar het wordt vooral interessant als het tempo omhoog gaat, de swing er goed in gaat zitten, er eens wat dikkere riffs voorbij komen en de drummer er eens een flinke funky klap op geeft. De band wisselt dan gemakkelijk van tempo of kleur, heeft echter ook de nodige standaard riedeltjes, maar kan bij vlagen de boel lekker opzwepen. Aardige opener.
Voor Tomahawk klinkt er een drone/ambient-achtig geluid in Paradiso, het lijkt wel een beetje op het sfeertje voor het optreden van Steven Wilson in 013 vorig jaar. Inmiddels is de zaal aardig vol gelopen en zijn wij dus op tijd verkast van het balkon tot vlak voor het podium. Vervolgens gaat het licht uit en klinkt er minutenlang een intro-geluid dat misschien te omschrijven is als Indiaanse marsmuziek (check het begin van de eerste video hieronder). Duurde net wat te lang. ‘Zo krijgen we een avond wel vol ja’, bedenk ik me nog. Alles wordt dan direct goedgemaakt met een uitstekende versie van “God Hates a Coward” (van het eerste Tomahawk album), waarbij ik toch ook gelijk moet denken aan Faith No More met zo’n gelikt synthesizertje. Patton is scherp en in vorm, zoveel is direct duidelijk. Het geluid staat prima vanavond, Patton is uitstekend te horen en het baswerk van Trevor Dunn is vanavond fantastisch te volgen (wat een baas!). Toch vind ik het gitaarwerk van Duane Denison (bekend ook van The Jesus Lizard) wat te zacht in de mix staan en grijpt het je wat minder bij de strot dan gewenst. Het drumwerk van John Stanier (Helmet, Battles) is strak en goed, maar ik hoor naast de basdrums sommige andere onderdelen minder luid dan gewenst (hi-hats, cymbals). Misschien ligt het ook wel aan de plek waar ik sta of dat ik gewoon m’n oordoppen in heb. Ik stoor me er verder weinig aan, maar kan me niet aan de indruk onttrekken dat het destijds in de Melkweg allemaal een stuk scherper en venijniger overkwam. Toch is een net iets subtielere uitvoering ook wel heel prettig.
Er worden bijna om en om nummers gebracht van Tomahawk, Mit Gas en het nieuwe OddFellows en zo komen er een hele rits fijne nummers langs. Zo in het begin is het nog wat zoeken naar een juiste dynamiek, zo lijkt het. Het is goed, maar het schakelen van rustig naar opgefokt lijkt nog niet helemaal lekker te landen zo in het begin van het optreden. Een nummer als “Rotgut” zit dan ook niet in mijn bakje ‘favorieten’ van de band, maar daarna volgt het spannende “Birdsong”. Daarna lijkt de zaal eindelijk ook beetje mee te willen doen als het echt flink gaat rocken bij “Rape This Day”. Dan volgen nog mooie en lekkere momenten, maar een nieuw nummer als “Baby Let’s Play ____” kan ik nog steeds niet helemaal vatten, hoewel het zo live iets beter overkomt dan op de plaat. Dan is het jazzy of Mr. Bungle-achtige “Rise Up Dirty Waters” wel iets waar ik enorm enthousiast van kan worden, waarna het heerlijke (oude) “Flashback” sowieso niet kapot kan. “South Paw” van het laatste album is dan enorm goed getimed zo tegen het einde van de set; het opzwepende nummer klinkt zelfs thrashy in de live-uitvoering en laat mij in elk geval flink stevig dansen, al blijft Paradiso wat matjes vanavond. Voor mij is het nummer het hoogtepunt van de avond, de boel gaat hier eindelijk echt helemaal los. “Voelt net als een disco-show met al dat licht, hebben jullie dat ook”, aldus Patton, die op zijn typische humoristische manier lekker interactief is met het publiek (dat kan ik allemaal beschrijven, maar het meeste heb ik vastgelegd in de video’s hieronder). “Point And Click” is dan een fantastische afsluiter van de (reguliere) set waarin Patton nog maar weer eens bewijst wat voor fantastisch bereik hij heeft met stem en zowel prachtig clean zingt als indrukwekkende schreeuwerige fratsen kan laten voortbrengen. Wat een genot is het toch om die man aan het werk te zien.
Natuurlijk volgt er dan nog een toegift waarbij Trevor Dunn ineens een shirt aan heeft met de tekst ‘Eindhoven de gekste’. Lolbroeken. En dan wordt er toch nog iets van Anonymous gespeeld (“Totem”), het Indianenfolk-album dat ik – net als meer Tomahawk-fans gok ik – toch echt de minste vind van de groep. “How Low Can a Punk Get” is een cover van hardcore punkband Bad Brains – dat kun je ook direct horen aan de stijl van dit nummer overigens, maar de uitvoering is lekker rechttoe rechtaan en opgefokt. Het afsluitende “Just One More” wordt nog voorafgegaan door een onderonsje van Patton met Stanier. Die laatste lijkt zoiets te zeggen van: ‘joh, weet je het wel zeker, nou ja okay dan’. Het nummer is een cover van de in april overleden George Jones en lekker zoet (zo’n flauw country-riedeltje). Patton doet wel vaker van die verrassende covers (b.v. met Faith No More) en het past eigenlijk best wel als geinige afsluiter.
Heerlijk concert van een stelletje beroemdheden bij elkaar. Het echte minpunt is eigenlijk het wat matte publiek, maar bovenal de korte speeltijd: meer dan 60 tot 65 minuten zat er vanavond niet in. En dat is inclusief toegift. Zo mis ik het singeltje “Stone Letter” van het laatste album en heeft Tomahawk nog wel meer goede nummers in het repertoire die ze ook hadden kunnen spelen, maar goed. Kort maar krachtig. En dit had ik toch niet willen missen, ook al zou het nog korter zijn geweest. Apart dus om alweer om 21:50 buiten te staan, maar toch ook wel weer een heerlijke ervaring rijker.
Andere reviews: ROAR, Festivalinfo
Setlist:
- God Hates a Coward (Tomahawk) (youtube)
- Mayday (Mit Gas) (youtube, youtube)
- Oddfellows (Oddfellows)
- Pop 1 (Tomahawk)
- Rotgut (Mit Gas)
- Birdsong (Mit Gas)
- Rape This Day (Mit Gas)
- I.O.U. (Oddfellows)
- Capt Midnight (Mit Gas) (youtube)
- Baby Let’s Play ____ (Oddfellows)
- Rise Up Dirty Waters (Oddfellows)
- Flashback (Tomahawk) (youtube)
- South Paw (Oddfellows) (youtube)
- Point And Click (Tomahawk) (youtube)
- Totem (Anonymous) (youtube, youtube)
- How Low Can a Punk Get (cover Bad Brains) (youtube)
- Just One More (cover George Jones) (youtube, youtube)
M’n eige filmpies:
Eén reactie op “Gezien: Tomahawk, Paradiso, Amsterdam”