Gezien: Roadburn 2024

Roadburn in Tilburg is misschien wel gevarieerder dan ooit, nog steeds ‘redefining heaviness’, met wat oude bekenden, maar vooral veel underground acts die we nog moeten ontdekken natuurlijk. We zien steeds meer elektronica/synthesizers en hiphop/rap in de afgelopen jaren en dat lijkt een bewuste keuze om de jongeren wat beter te bedienen en daarmee een wat stevigere basis voor de toekomst op te bouwen, uiteindelijk moet je het festival toekomstbestendig maken en daarmee, neem ik aan, genoeg bezoekers weten te trekken, zie ook dit uitgebreide artikel van OOR met creatief directeur Walter Hoeijmakers. Dat er relatief weinig post-rock/metal, psych, stoner, doom is te vinden heeft wellicht met die richting te maken, maar ik kan me ook voorstellen dat de (ondertussen) meerdere desertfest-achtige festivals dat soort acts al ruim genoeg afdekken en Roadburn daar ook minder uitdaging in ziet. Meer programmeren richting jeugd dus, zo lijkt het, en meer zoeken naar vernieuwende bands in diverse andere genres, die wel passen bij Roadburn. Zo loopt Roadburn loopt nog wel eigenwijs voorop in het boeken van aparte dingen. Er zijn weer genoeg bijzondere samenwerkingsverbanden, speciale sets die je niet overal ziet, bands die meerdere en verschillende sets doen, bands die voor het eerst in Europa zijn, de obscure synths die gevonden werden voor een uniek optreden van Blood Incantation, Die Wilde Jagd met het Metropool orkest. Noem maar op. En dit jaar zijn er ook weer echt veel verrassingsacts, naast (ook nog) het offroad-programma, met name in het (Ladybird) Skatepark dat toegankelijk is achter The Hall of Fame. Of neem The Keening, de band die na een optreden op het hoofdpodium een dag later opduikt in de kleine Little Devil-bar. Bijna jammer dat er echt veel tegelijk plaatsvindt en dat je dan toch keuzes moet maken. Luxeprobleem! Dit jaar is er voor mij persoonlijk vooral op zaterdag en zondag meer dan genoeg te vinden dat ik graag lust en op die dagen moeten we dan ook van alles laten schieten, met name alle verrassingsacts. Uiteraard laten we weer de schreeuwerige hardcore en blackmetal-achtige noise-bands wat achterwege en ook de rap-acts zijn niet helemaal mijn/ons ding, want smaken verschillen gewoon. Maar er is genoeg te vinden en te ontdekken, sowieso is de sfeer weer fantastisch en alle Roadburn medewerkers en bezoekers zijn weer uiterst vriendelijk en gemoedelijk. En dat het dat wel erg fris is met een paar regenbuien is minder leuk, maar dat maakt verder niet heel veel uit, de optredens zelf zijn toch binnen. Met z’n zessen gaan we weer het avontuur in en dat is beregezellig, al jaren een belangrijk onderdeel van deze geweldige ervaring.

Woensdag

Ook dit jaar zijn er drie bands die op de woensdagavond Roadburn aftrappen in de kleine (Next-stage) zaal in 013. Dit gratis toegankelijke programma onder de noemer ‘The Spark’ is wellicht het eerste vonkje om de rest van het officiële programma te ontbranden. Meestal zijn het toegankelijke acts als een soort amuse voor het echte werk, maar sowieso is het leuk om even sfeer te proeven rondom de Korte Heuvel a.k.a. Canyon, het straatje restaurants en terrassen om de hoek bij 013 (Veemarktkwartier). Het is regenachtig en fris, niet echt het weer waar we op hadden gehoopt. Even een hapje eten en drinken en de natte broek laten opdrogen in Café Bakker. Goede traditie om gelijk maar weer de eerste band te missen, de thrashy metal van Riot City.

We stappen iets later binnen bij Sonja uit Philadelphia, de band van gitariste Melissa Moore. Ze was – zo gaan de verhalen – uit Absu gegooid omdat ze transgender is, gelukkig is het Roadburn-publiek inclusiever. Het trio maakt hier klassieke eighties metal, ook wel de New wave of British heavy metal (afgekort tot NWOBHM) genoemd of new wave of traditional heavy metal (N.W.O.T.H.M.). Retro-metal dus, met wat lichte gothic-elementen (zo lees ik nog ergens). Vrij standaard toch wel, met nog best aardig baswerk en drums, maar voor mijn gevoel een beetje ‘sloppy’ samenspel en de zang klinkt eigenlijk nergens naar vanavond (zou ze het oortje wel in hebben?). De zaal blijft ook niet echt vol staan achterin. Geinig is nog wel de Iron Maiden cover “Deja-Vu”, door sommigen van onze groep herkend, maar eerder speelden ze ook nog “Devil’s Plaything”, een cover van Danzig.

De laatste band vanavond is Final Gasp uit Boston, dat beïnvloed zou zijn door Samhain, maar ook Killing Joke, Danzig, Die Kreuzen, SSD, TSOL en Mayhem worden genoemd. Het vijftal heeft er gelijk wat meer vaart in, met de vocalen van de energieke frontman Jake Murphy. Muzikaal is het zoiets als hardcore punk/death-rock met venijnige riffs en puntige drums. Beetje simpel wellicht, maar wel aardig. Ook hier een cover trouwens, “The Girl Who Lives on Heaven Hill” van Hüsker Dü.

Donderdag

Op donderdag starten we met The Infinity Ring in dezelfde zaal en net zoals Final Gasp uit Boston, Massachusetts. De band is voor het eerst in Europa. Een soort donkere folk met viool en rustige opbouw, wat loom maar meeslepend. ‘A gloomy meditation on folk and drone’, aldus de beschrijving. Ergens zou de band het geluid in zich hebben van bands als Swans, Nick Cave and the Bad Seeds, Godspeed You! Black Emperor en Dead Can Dance. De zanger heeft een opvallend donkere, lage stem (Nick Cave of Mark Lanegan wellicht) en dat past mooi, al zijn er ook mooie lange instrumentale stukken. Deels hypnotisch als Swans inderdaad, een beetje folky post-rock ook, met naast de viool ook elektronica, mooie bombastische stukken en altijd fijn harmonieus. Goede opener van de dag.

In de grote zaal staat het Belgische Wiegedood, waar we nog een stukje van meepakken, al kan ik me dat achteraf niet meer echt herinneren. Hier spelen ze een soundtrack bij de – volgens de beschrijving – heerlijk bizarre en huiveringwekkende Japanse film uit 1926 genaamd “A Page Of Madness”, een muziekstuk dat afwijkt van hun gebruikelijke black metal-geluid.

In de grote zaal staat Scaler uit Bristol (UK), dat eerder als Scalping stond op het Upon the My-O-My festival-dagje van Doornroosje in 2019. Geen viertal maar een vijftal zo te zien vandaag, met een enorm stoempende set techno, EBM (electronic body music) en post-punk/noise, inderdaad een combinatie van industrial, synth-punk en dance. De gitaren hadden hier wel iets harder in de mix gemogen (de rechter – voor de kijkers – gitaar is lastig te horen), maar de bassen staan knoepertje hard (beetje veel zelfs) en daar kun je prima op dansen. Nog een likje acid er bij ergens. Ergens moet ik ook even denken aan het zuigende van The Soft Moon. Kapotmakend beukwerk dus in de grote zaal en dat is best lekker, zeker met dit soort fantastische visuals op de achtergrond.

Het is een beetje zoeken naar de juiste bands vandaag, maar we besluiten toch maar eens The Terminal op te zoeken in de Koepelhal voor Inter Arma, dat toch wel vaker van die goede sets op Roadburn liet horen. Het is de enige plek in Europa om ze ook te zien deze lente. De band speelt hier het nieuwe album New Heaven, dat toch wel een andere richting op ging dan ik gewend was, zo bleek al op wat vooruitgesnelde singles, in mijn herinnering. Zelf hebben ze het ook over doom, death en black-metal overigens. De start van het optreden klinkt als een dichtgesmeerde bak noise en daarmee mis ik gelijk ook wel wat lijn en lucht in de muziek, een gekke overgang ook net na Scaler. Helpt ook niet dat het in deze hal een beetje wollig klinkt, de synths mogen best harder. Met zes man is het wellicht ook lastig om de balans goed te krijgen. Nou goed, het tweede nummer is al wat beter (thrashy), maar als de black-metal blasts er dan inkomen, kan ik daar gewoon niet zo in meegaan. Niet mijn ding helaas. Ondanks de aardige grunts van de zanger. Als er dan een wat meer melodieus stuk komt, is mijn aandacht al wat te ver weggezakt. Zo goed als in 2014 in de kleine zaal van 013 zal het wel niet meer worden misschien, aan de andere kant deed Inter Arma nog twee extra suprise-sets in het dit weekend, met meer aandacht voor oud werk en ook een set met covers (zoals we ze zagen doen op het online Roadburn Redux fest in 2021, Inter Arma Covered in the Compound: Live at Chesterfield). Nou goed, die classics set had ik nog wel even mee willen pakken, maar dat paste niet in het schema. Vooralsnog is dat laatste werkje van Inter Arma hier op Roadburn er niet echt eentje dat ik graag lust. Helaas.

We pakken nog een stukje mee van Ontaard, dat een secret show in het skatepark staat te geven. De band uit Utrecht stond al eens in de Popronde en Le Guess Who? en maakt post-metal, met ook spoken word van zangeres Shira van der Wouden, die ook een potje kan meeschreeuwen. Het likje melodie en melancholie tussendoor staat ze fijn, maar het gas er wel soms ook flink op. Muzikaal wellicht niet uitzonderlijk, maar er zit wel wat goede afwisseling in.

White Ward uit Oekraïne had ik niet gelijk aangekruist in het programma, maar het past wel en bovendien werd het getipt binnen onze groep. Black-metal, dat wel, maar mooi aangevuld met sax/trompet en piano, een mix van post-black-metal met elementen van dark-jazz. Saxofonist Dima Dudko is er niet bij en dat zou te maken hebben met die verrekte k*-oorlog daar, en ergens is het wel wat jammer om die mooie melancholische/melodieuze stukken niet live te horen, maar vanaf een bandje. Ook de basgitaar had daar in The Engine Room wat harder in de mix gemogen. Uiteindelijk net iets te veel black-metal voor mijn smaak, maar dus wel met de nodige sfeer.

Even snel heen en weer voor BHPL in The Cat’s Back, onderdeel van het (gratis) Offroad programma. Het duo (uit NB) maakt ‘dark electronic music’ met invloeden van DAF tot Swans, een combi van acid, techno and EBM. We zien een laptop/elektronica en een zanger in dit kleine café, die meer snauwt dan zingt en er ergens een slijptol bij pakt als alternatief voor een elektrische gitaar of zo. Leuke gimmick, maar muzikaal niet zo ons ding uiteindelijk.

Chelsea Wolfe heeft met She Reaches Out To She Reaches Out To She weer een mooie plaat gemaakt, het zevende studioalbum van de Amerikaanse singer-songwriter. Mooie kans op Roadburn om haar weer eens live in actie te zien, de laatste Europese show was in 2018. In 2012 stond ze voor het eerst op het festival, maar zelf zag ik haar later in het voorprogramma van Russian Circles in Utrecht in 2013. Vanavond komen maar liefst tien nummers langs van die nieuwe plaat en die muziek voelt als donkere, sombere folk met verschillende invloeden. Doorgaans behoudend, maar ook wel wat grootser uitwaaiend met een likje post-metal en lichte doom-achtige passages, maar vanavond klinkt de set erg mellow, alsof de demonen er wel uit zijn en ze gewoon een rustige set wil laten horen, ontdoen van de echte zware gitaren, die sporadisch nog wel wat klinken. Het levert een sfeervol, dromerig, melancholisch geheel op zonder franje, en ze zet zelfs een duidelijk punt door op een gegeven moment een paar nummers (alleen) op de akoestische gitaar te spelen. Daarmee blijft ze knap overeind, al zal het voor sommigen misschien wat lichtjes voelen en lijkt het meer van hetzelfde slepende trage werk, maar ik vind het erg mooi vandaag en bijzonder goed gezongen. In het begin is het nog druk tot achterin de zaal, maar gelukkig komt er gedurende het optreden meer plek in de zaal zodat ik nog me daar nog wat beter kan laten meevoeren. Weemoedige treurnis met een zwarte traan, maar aan de horizon klaart het op.

We lopen later nog even de naastgelegen kleine Next room in waar Royal Thunder al begonnen is en hier een carrière-omspannende set getiteld TIME + SPACE + REVIVAL uitvoert. Een dag later op de main stage voeren ze hun recente album Rebuilding The Mountain integraal uit. Dit trio komt uit Atlanta, Georgia en is opgericht in 2004 door gitarist Josh Weaver, met (echtgenote, als ik dat goed heb) bassiste/zangeres Miny Parsonz die hier opvalt met haar energieke spel en zang, en drummer Kent Aberle, sinds 2018 bij de band dacht ik. Hun stijl van hardrock ontleent zijn primaire invloeden aan klassieke rock en grunge uit de jaren 90 met elementen van progressieve rock en psychedelische rock, zo lees ik ergens. De zang is aardig maar niet briljant, de rock is aardig maar niet uitzonderlijk, een beetje simpel, maar zo af en toe zeker energiek en er zitten uitstekende instrumentale stukken tussen.

Vrijdag

Nou, aardige start van het festival zo, maar de echte verrassing moet nog komen, en die bal kopt Darsombra best aardig in, hier in de Hall of Fame, met spacy kraut soundscapes en kekke visuals. Het duo is een lekker gek stel apart in het wit en roepen nog even dat ze voor het eerst in Europa zijn en dat ze ook niet echt gerepeteerd hebben, dus gewoon maar van start gaan. Doen ze grappig door gewoon een filmpje op te zetten en weg te lopen. Ann Everton is filmmaker en heeft dus die hele geinige filmpjes op de achtergrond gemaakt, neem ik aan. Na een minuutje of vijf komen ze wel terug, al is het filmpje met muziek al weldadig genoeg om ons te blijven boeien. Goed geluid hier, stevig en hard, behoorlijk elektronisch allemaal, aangevuld met de gitaar van Brian Daniloski, hier een beetje onderschikt en ondergesneeuwd in de stereofonische effecten. De toetseniste is flamboyant en danst als Kate Bush op het podium, maar duikt ook een paar keer de zaal in. De tweede keer kruipt ze zelfs door de benen van de bezoekers met een vlieg/bijen-masker of zoiets dergelijks. Muzikaal is dit soort kraut en/of soundscapes erg lekker en het laatste nummer is zelfs een hypnotisch dreunend nummer, dat fijn lang en extatisch aanhoudt. Hele toffe opener van de dag.

We lopen richting de main stage waar Mat (Kvohst) McNerney een commisioned (in opdracht van het festival) project uitvoert genaamd Music For Gloaming: A Nocturne, uitgevoerd door de Hexvessel Folk Assembly. McNerney is een bekende op het festival, van bands als Grave Pleasures, Beastmilk, Carpenter Brut en Hexvessel zelf uiteraard, dat een dag eerder ook nog optrad, en verder nog in Me & That Man, Dødheimsgard en Code blijkbaar. Geen beste zanger ook, dus dat mag hij best weglaten, maar er is wel een prima andere zangeres en er wordt een nummer meezongen door Vicotnik van Dødheimsgard, zo begrijp ik later. Het stuk zelf is wel aardig en soms fijn meeslepend of atmosferisch, met zoiets als donkere folk met een likje post-metal.

We staan rond aanvang bij Paradox voor Drone Assembly maar het is ramvol en er staat een rij en dat schiet niet echt op en het regent ook nog een beetje. Jammer, maar hier gaan we niet heel erg lang op wachten en keren weer terug naar 013 voor de synths van Miaux oftewel Mia Prce, geboren in Sarajevo, woonachtig in België. Een einzelgänger op de Roland synthesizer, deze klassiek geschoolde componiste, die een rustige sfeer oproept, terwijl ze zelf wat gespannen staat te spelen, maar gelukkig komt er wel wat ontspanning als alles goed gaat en er respons komt uit de zaal. Dromerig, maar ook wat herhalend allemaal, en zonder een hele band is het toch wat kaal.

Het is een kleine overstapje naar de synths van Blood Incantation in de grote zaal, dat hier uniek optreden verzorgt waarbij de band het werk uitvoert van het Timewave Zero-album uit 2022. Het is een exclusieve Europees debuut zelfs, het was ook de wens van ze om dit een keer buiten Denver op het podium te brengen. Met een hoop synths dus, wat best bijzonder is, want ze maken normaal psych/prog/deathmetal. Het was blijkbaar lastig om deze act hier te krijgen, zeker om te zorgen dat de juiste synthesizers werden gevonden bij het optreden. Die moesten door de organisatie maar ergens worden gehuurd en dat bleek een enorme zoektocht (en duur), maar uiteindelijk is het gelukt. Muzikaal gezien is het lang uitgesponnen synth en drones-werk dus, denk aan een band als Tangerine Dream. We zien een viertal eilandjes met de synthesizers en horen de rustig opbouwende golven van kalm geluid, met inderdaad wat lasers en – eh – een keer het tjilpen van vogeltjes. Iets verder in de set is er ineens ook een zanger en trompettist, wat weer even de nodige verdieping geeft aan het geluid. Hoewel hier en daar wel erg lang uitgetrokken, is het een bijzondere set en speciaal om te kunnen zien.

Tijd om een hapje te eten en we gaan op tijd naar Hedvig Mollestad Trio in de Paradox, dat vandaag en morgen open is en een hoop fijne bands hier heeft neergezet, net zoals andere jaren. De bands zijn gevonden door een programmeur van Paradox zelf, begreep ik ergens. Voor ons in elk geval een geweldige aanvulling op het programma, we zijn er regelmatig te vinden. Dit Noorse trio stond in 2017 al eens op het festival, toen nog in het kleine en inmiddels opgedoekte Extase. Gelukkig heb ik ze daarna nog vaker kunnen zien (na er jaren op te hebben gewacht), een week terug zelfs nog in Arnhem in Luxor Live. Misschien is het een veilige keuze (we slaan Dool daarmee over bijvoorbeeld, maar het was te verwachten dat die nog wel een keer een clubtour zouden doen hier), maar wat heerlijk om zo’n gave psych/stoner-jazz-band in optima forma gewoon nog een keer te zien. Paradox is ramvol en er staat een lange rij buiten, begrijpen we later. Terecht denk ik. De setlist lijkt me hetzelfde als een week eerder, met uitzondering van dat laatste nummer waarop Mollestad zelf zingt (een cover), maar voor de rest is het weer genieten en de zaal juicht dolenthousiast mee. Even de zaal inlopen, zoals ze altijd wel doen, is wat lastig hier, maar de – wederom goedlachse – bassiste Ellen Brekken waagt het toch een keer tegen het einde. Het blijft ook gaaf om haar aan het werk te zien op die grote cello bij dit soort muziek, maar ook Ivar Loe Bjørnstad is een klasbak (mag weer een korte drumsolo doen) en uiteraard Mollestad zelf, die weer fenomenaal aan het werk is op de gitaar. Jazz wordt hier subliem gemengd met het betere headbang- en soleerwerk. Topband.

Terug naar de kleine Next stage voor het Noorse Tusmörke, dat hier een geinig stukje ouwe Noorse seventies hippie-psych brengt met een likje prog, of zoiets. Met dwarsfluit! De zanger (komt op vanuit het publiek) en de pelgrim (in een soort monnikskleding) hebben de leukste verhaaltje tussendoor. Muzikaal is het ook erg grappig, met in het begin al dat guitige nummer met op het orgeltje/synths de deuntjes van The Sound of Music, Axel F en de Lambada. Lastig misschien om de aandacht er toch bij te houden, de liedjes met de onverstaanbare (Noorse, neem ik aan) teksten beginnen wat op elkaar te lijken en dan dwalen de gedachten toch een beetje af.

In dezelfde zaal even later Alber Jupiter, waar we ook maar eens ruim op tijd gaan staan om te voorkomen dat we er niet in komen, wat weer ten koste gaat van Echoes of Zeroes in Paradox. Een lastige keuze, maar het Franse duo stond al jaren hoog op mijn lijst, in elk geval sinds 2020 toen ze al op het festival zouden staan. Bijzonder is hoe ze dit soort psych/kraut überhaupt voor elkaar krijgen met twee man. Ik wist het niet eens, maar de bassist gebruikt de hogere snaren voor het (lead)gitaargeluid (en de lagere uiteraard voor het basgeluid) en gooit dat regelmatig in diverse loops en effecten-pedaaltjes/apparaten. Zo af en toe trekt hij met zijn tanden aan de snaren of hij praat tegen de snaren, dicht bij zijn mond. Ook de drummer gebruikt elektronische pads met samples voor een extra laag geluid, en dat had ie misschien nog best vaker mogen doen. Het duo neemt er de tijd voor vanavond, waardoor de aandacht soms wat verslapt, maar dat is maar een klein smetje op een verder uitstekend en hypnotisch optreden. Heerlijk.

Zaterdag

En toch, dan moet het beste van Roadburn nog komen, voor mijn gevoel. De beste set acts had ik aangekruist op zaterdag en zondag en daarmee zijn die dagen al goed gevuld en die dagen stellen gelukkig niet teleur. Op zaterdag lopen we even langs bij Oneiroporeia in de Hall of Fame, het project van een (iets van zes) studenten van de Metal Factory van de band Alkahest in samenwerking met Roadburn. Invloeden putten – volgens de beschrijving – uit het zwaardere deel van de psychedelica, zoals Kairon; IRSE! en Oranssi Pazuzu. ONEIROPOREIA combineert dit met progressieve elementen geïnspireerd door onder meer Focus en Camel, geleverd met een onderscheidende post-rock twist. Klein stukje hard en zacht, waarna we toch weer op tijd vertrekken naar Paradox.

Aldaar speelt Deepsky, een duo bestaande uit percussionist Koen Wijnen (Frimangron) en gitariste Carmen Raats (Witte Wieven, Scarlet Stories). Rustige jazzy drums met ambient langerekt synth-achtig gitaarspel, een fijne rustige sfeervolle opstarter vandaag in Paradox.

Daarna even door naar Kavus Torabi in de main stage. De frontman van Gong presenteert hier “Lion of the Lord’s Elect” samen met bevriende muzikanten, begreep ik (uit bands als The Utopia Strong, Knifeworld, Gong en The Holy Family). Het stuk bestaat ook uit lang uitgerekt songs en klinkt als rustige folky psych, dat met twee drummers nog best wel proggy en steviger kan worden, maar dat jammer genoeg wat weinig doet. Twee orgels/synths, fluiten, elektronica. De sfeer is sacraal en omzichtig, hier en daar wat dwingender dus, maar het lijkt vooral te draaien om het neerzetten van een – overigens aangename – sfeer.

Tof, maar de eerste echte uitschieter vandaag is het Belgische Takh in de Hall of Fame, met drumster Annelies Van Dinter, die ook in Pruillip zit (een dag eerder nog in dezelfde zaal en ook eerder op Grauzone gezien dit jaar) en leden van The Black Heart Rebellion. De band stond al eens in het voorprogramma van Brutus en Explosions In The Sky, en op het Dunk!-festival in België. Invloeden zouden er zijn van bands als Swans, Low en Woven Hand. In mijn oren klinkt het als een wat folky post-rock, een beetje doom-infused of zo, met sfeervolle of melancholische melodieën en de rake, wat simpele klappen van Van Dinter. Aardige samenzang, maar ook wat schreeuwwerk. Met een gezamenlijke liefde voor gloom en doom lees ik ergens en dat levert het eerste hoogtepuntje van de dag op.

Maar het kan altijd gekker natuurlijk. Gezien de lange rijen soms voor het Paradox, gaan we op tijd naar Ottla, het jazzy groepje van Bert Dockx (Dans Dans, Flying Horseman, Bert Dockx band, Strand en – wie het weet mag het zeggen – Briqueville wellicht). Druk baasje die Dockx, die je echt vaak in verschillende bands kunt zien optreden. Ottla, vernoemd naar de favoriete zus van Franz Kafka, had ik nog niet gezien en die stond dus hoog op mijn verlanglijstje. De band, opgericht in 2019 als een eenmalig project begrijp ik, wisselt nog wel eens van bandleden en heeft echt net een nieuwe plaat uit: Vogel, en daar spelen ze geloof ik best wel veel van. De tijd is wat lastig inschatten, zegt Dockx nog ergens, want ze improviseren er een hele hoop fijns omheen. In de categorie jazz-improv-electro-noise-prog-afro-blues-groove-punk-krautrock, naar hun eigen zeggen, is het viertal enorm op dreef vandaag. Op de een of andere manier belandden wij op de eerste rij als twee ouwe mannen op een stoel, maar mijn hemel wat is het gaaf om ze zo op een meter aan het werk te zien. Met fijne jazzy drums natuurlijk van Louis Evrard, met de degelijk vloeiende bas van Gerben Brijs, maar naast meestergitarist Dockx met zijn 200 pedaaltjes is het ook Thomas Jillings die op synths/sax/klarinet vlak voor ons een hoop moois toevoegt aan het geluid, waarbij hij ook veel geluiden door loops en effecten haalt. Indrukwekkend allemaal om te zien. Wat een synergy heeft deze band en WOW wat is dat dus fantastisch bijzonder om zo vlak voor je neus tot stand te zien komen allemaal. Ottla is een vogel die niet alleen prachtig zingt, maar ook krachtig klapt en krijst, aldus de bio van de band en zo is het maar net. Wat een prachtig mooi optreden. Kippenvel op de eerste rij. Waanzinnig. Uiteraard kopen we even die laatste plaat op vinyl met handtekening van held Dockx.

In Paradox worden altijd wel gave dingen neergezet, die hoog op ons verlanglijstje komen te staan. Zo had ik nog nooit gehoord van Ni, maar daar komt dus snel verandering in. Ni is een viertal uit Frankrijk en maakt zoiets als avant-garde progressieve math-jazz-metal, knoerthard geserveerd met ingewikkelde patronen, waarop het lastig headbangen is, maar je moet! Je moet headbangen! Dit knalt als een dolle, het geluid klinkt hard en spuit vet uit de speakers hier. Hoe goed is dit! ‘You wanna get nuts? Then let’s get nuts!’, aldus de beschrijving en daar is geen woord van gelogen, de gitarist op links (voor de kijkers) trekt de mooiste gekke bekken, de bassist hijgt. Wat een energie en wat strak gespeeld. Jammer dat we op tijd naar Full Earth willen gaan, bang voor een rij aldaar, want mijn hemel, wat een dik optreden was dit. Insane goede neurotische jazzmetal!

Full Earth staat sinds kort heel hoog op ons lijstje, al was het alleen maar omdat het de drie leden van Kanaan herbergt, die we heel hoog hebben zitten. De composities komen van drummer Ingvald Andre Vassbø van Kanaan en daarmee is het dus eigenlijk zijn band. Het geweldige album Cloud Sculptors is eigenlijk een fatsoenlijke bewerking met live-band van demo’s die jaren terug gemaakt zijn door (alleen) Vassbø, die een zeer geschoold multi-instrumentalist en talent is, en vorig jaar ook nog even meedeed op drums tijdens een tour van Motorpsycho. Met Full Earth brengen ze dus zijn oude nummers tot leven met de leden van Kanaan en twee extra leden: Øystein Heide Aadland (farfisa orgel, mellotron, synthesizer) en Simen Wie (bas, extra gitaar). Als ik me niet vergis spelen ze hier de eerste twee nummers van de plaat: “Full Earth pt I: Emanation” en “Cloud Sculptors” en dan zijn we al gelijk minimaal veertig minuten verder, waarna nog “Full Earth pt II: Disintegration” volgt. Fantastische plaat vind ik het, met een geweldige mix van minimalistische (arpeggio-)patronen op de synths/orgels gemixt met knetterende stoner/prog, dus dat moet wel een onvergetelijk optreden worden, toch? Toch? Helaas is het geluid in de Hall of Fame nogal modderig en broeierig, het wordt nogal onsamenhangend over ons heen gekotst zonder finesse, lichtelijk overstuurd en zonder detail. Met name de gitaar van Ask Vatn Strøm kraakt door de speakers in de zaal, terwijl hij daar zelf geen last van lijkt te hebben op het podium. Het is wat onsamenhangend. De energie is er wel, het klinkt massief en vol, maar ik kan er gewoon minder goed in meegaan zo. Jammer. Herkansing op het Sonic Whip festival op 10 mei, waar ze twee keer optreden – ook met Kanaan.

Uiteindelijk keren we terug naar onze geliefde Paradox, waar we in de foyer/café blijven hangen en even gezellig kletsen met wat nieuwe bekenden, op de achtergrond horen we de Raw Fish’s Heavy Jazz Jam wat wel een leuke traditie is. De eerste keer was er door noodzaak en het uitvallen van een band (dacht ik) een waanzinnige jamsessie met leden van RRRags en Kanaan, vorig jaar kwam de Heavy Jazz Jam iets minder uit de verf. Voor ons dan. Het mag wel heavy bedoel ik, niet te veel onnavolgbare jazz. Een tijdje later lopen we alsnog richting het podium om ook wat te zien, en bij vlagen bevalt het me wel deze sessie, aangestuurd door de Deense jazz-gitarist Teis Semey, samen met de Italiaanse drummer Giovanni Iacovella, met wie hij Raw Fish vormt, met elementen van hiphop, neopsychedelia, punkrock en elektronische muziek. Het wordt hier aangevuld met dwarsfluit, sax en trompet. Hier en daar wel wat rustig, maar zo af en toe zit er wat meer body in en dat is fijn, ik hoor het graag wat steviger, maar toch even aangenaam om te volgen, zeker leuk als Semey ergens ook wat samples er in gooit.

We gaan nog even op pad langs Kavus Torabi in de Hall of Fame, die daar solo staat te spelen voor een man of 30-35 en zo’n akelig lege zaal is wel wat jammer voor deze frontman van Gong, die daar zelf niet zo mee zit zo te zien. Het pakt me ook niet helemaal, ondanks de aardige sfeer die hij hier neerzet, met wat typische (uitdragende) zang, gitaar of zijn spel op een klein orgeltje met balg, die hij toen in de grote zaal ook bij zich had. Nog even doorlopen dan maar naar de deathmetal-set van Blood Incantation in de grote zaal, maar die waren al met het laatste nummer begonnen.

Kavus Torabi
Blood Incantation

Zondag

De laatste dag lopen we van stamkroeg LOC Brewery nog bijna te laat naar Habitants in de Hall of Fame, want vlak voor de ingang worden we als eerste tegengehouden. Gelukkig mogen we snel door en vinden we een plekje achterin, waar het geluid overigens bijzonder fijn en goed staat, misschien was dat ook een beter plekje geweest voor bij Full Earth gisteren, maar goed, zo helemaal achterin bij de PA wordt het geluid natuurlijk het beste afgesteld. Wat verder vooraan bij de boxen is het soms echt wel enorm hard dit weekend wat betreft volume. Habitants is opgericht door The Gathering gitarist René Rutten natuurlijk en spelen zoiets als sfeervolle post-rock, maar ook darkwave, shoegaze en doompop (of beter droompop?), hangen als genre-labels aan de band. Ze spelen voor het eerst op Roadburn en zijn daar zo te horen blij mee. Toch een band die ik hier niet direct had verwacht, maar Roadburn zoekt dus wel bewust meerdere grenzen op. Zangeres Anne van den Hoogen vult de sfeer mooi aan met haar bekende serene of wat ijle zang. Net zoals op het nieuwe album verkent ze vandaag ook live wat meer grenzen en dat is gedurfd en komt meestal goed uit de verf. Ik kan erg goed meegaan vandaag in de dromerige pracht, omgeven door fijne wolken gitaar. Gelukkig kwamen we op tijd binnen want het bloedmooie “Cod Fishing” van dat nieuwe album komt al gelijk als tweede aan bod. Tof om ze hier te zien, want door het festival moest ik hun optreden in Merleyn missen. Een fijne sfeervolle opstarter op deze zondag.

Ja, Roadburn weet af en toe wel bijzondere dingen neer te zetten. Die Wilde Jagd met het Metropole Orkest (met de uitvoering: Lux Tenera – A Rite To Joy) is er zo eentje, waarvoor het nodige moest worden voorbereid. Het hele hoofdpodium staat vol en er moest een uitgebreide soundcheck worden gedaan, waardoor dit optreden daar opent vandaag. Het orkest wilde hier ook graag eens optreden, zo begrijpen we van Walter Hoeijmakers via een interview een week eerder op X-Rated op de Concertzender. A Rite To Joy zou op het ritme van ons hart zijn gebaseerd, met een mix van kraut, psych en elektronica. Muzikaal werd het voor het orkest gecomponeerd door Sebastian Lee Philipp en gedirigeerd door Simon Dobson. Een bijzonder “commissioned” project van Die Wilde Jagd dus, de uitlaatklep van producer en songwriter Sebastian Lee Philipp, al eens eerder te zien geweest op het festival (en ook het Valkhof Festival). De grote main stage staat barstensvol en de zaal is muisstil voor deze prachtige bewerking van de muziek van Die Wilde Jagd. Het zijn dit soort optredens waardoor Roadburn zich maar blijft onderscheiden van de andere festivals, en hopelijk durven ze zo groot te blijven denken. Aan de artiesten zal het denk ik niet liggen, die staan hier graag zat.

Toch lopen we op tijd naar de zaal ernaast, voordat die weer vol zit. Dat is maar goed ook want die loopt snel vol en er vormt zich een flinke rij. Het duurt wel erg lang voordat Neptunian Maximalism begint, maar dat lijkt te komen door een verschil in aanvangstijd in het boekje en in de blokkenschema’s. De band kennen we sinds de online versie van Roadburn Redux in 2021, maar gelukkig zagen we ze later nog een paar keer in het echt. Het collectief muzikanten was altijd wel een beetje spiritueel in mijn herinnering en muzikaal meer in de hoek van kosmische jazz-drone psychedelica en een likje kraut wellicht, maar ze willen nog wel eens wijzigen van samenstelling en muziek. Ze presenteren hier het nieuwe werk Le Sacre du Soleil Invaincu, opgenomen in een kerk in Londen in 2023 en hier voor het eerst gepresenteerd live. Met het stuk wilden ze Indiase klassieke muziek verkennen door middel van versterkte en fuzzy-instrumenten. Een studie van bandleider Guillaume Cazalet onder leiding van de bekende sitarspeler Roopa Panesar zou hem op het idee gebracht om de emotionele kracht van traditionele Hindoestaanse muziek te onderzoeken. Enfin. Het is andere koek, de muziek klinkt inderdaad wat oosters (met een speler op luit) met lang en traag post-(psych)doom-achtige spul, dat maar langzaam op gang komt. Ergens komt er wel de broodnodige vaart in op een gegeven moment, maar de lange opbouw maakt het te herhalend voor mijn smaak en blijft niet de hele tijd boeien. Heerlijk drumwerk, dat wel, maar ik kan toch wat minder met deze incarnatie van de band. We houden het een tijdje vol en als we dan toch wat eerder weggaan is de rij voor de ingang allang verdwenen.

Het is een klein stukje naar Grails uit Portland (Oregon) in de grote zaal, dat ik al vaker op Roadburn heb moeten missen. Het moest er nu maar eens van komen dan, waardoor ik overigens Deathcrash moet missen in de Hall of Fame, die stond ook nog op mijn lijstje. De band begint al stemmig met drones en een dwarsfluit. Grofweg is het rustige, sfeervolle post-rock wat de heren laten horen met meerdere invloeden van psych, maar ook een stukje doom-rock/metal (“Belgian Wake-Up Drill”?) zit naadloos in de set verwerkt of gewoon een dansbaar stukje souldisco met dikke bassen en synths. Hier en daar ook echt stukken die refereren aan Pink Floyd, wat doorgaans een dromerige, prettige sfeer oplevert. Het is gewoon een hele goede set vandaag, die blijft boeien van het begin tot het einde, zeker ook met die ouderwetse video’s op de achtergrond.

Op tijd naar JeGong dan maar door de regen, tussendoor nog even wat eten scoren in de spoorzone. Want deze wil ik niet missen, zeker gezien het prima album The Complex Inbetween van vorig jaar, verschenen via het Pelagic label (ze spelen ook nog op het Pelagic fest in Augustus in Maastricht). JeGong bestaat uit Dahm Majuri Cipolla, drummer van het Japanse MONO en Watter, en Reto Mäder van Sum Of R. en muzikaal zit het voornamelijk in de hoek van (vroege jaren zeventig) kraut, ambient en post-rock. Gelukkig staat het geluid goed in de Hall of Fame bij dit optreden. Goed en wel een beetje te hard, maar ik geef me er graag aan over. Wat die twee (of drie.. moeilijk te zien, maar achter zit nog een gitarist verscholen) hier doen klinkt geniaal goed, heel space-achtig ook door de ultra-stereo effecten van de synths en dikke (fuzzy) bassen aangevuld met het heerlijke losse drumwerk van Dahm Majuri Cipolla. Echt waanzinnig en ik ben euforisch na afloop, helemaal meegezogen in deze machtige spacecake-trip.

Uiteraard zijn we schatplichtig om de Schotse band The Jesus and Mary Chain, al opgericht in East Kilbride in 1983, te zien in de grote zaal. Ik ben geen kenner of fan van de band, maar deze bekende naam werd toch maar even gestrikt voor het festival, door toedoen van een goede email van Becky Laverty (Booker, Publicity & Communications, Tone of Voice) en volgens mij waren ze ook wel een beetje verbaasd dat de band zelf graag wilde. Het is inmiddels zondagavond en deze band is misschien niet iets voor het gemiddelde Roadburn-publiek, waardoor de zaal niet heel vol staat en zeker ook niet blijft staan. De indierock-songs, met soms wel heel toegankelijke refreintjes, zijn bij vlagen echt wel aangenaam, maar het is vooral voor de fans vooraan een feest, lijkt me. Het is een goed moment om eens het balkon van 013 te gebruiken waar genoeg plek is om even uitgebreid te zitten en bij te komen van de vorige bands.

Toch kriebelt het wat bij mijn festivalmaat om even in de kleine zaal te gaan kijken bij een band die ik helemaal niet had aangestreept. Een zeldzame vergissing wellicht, misschien dacht ik dat The Bevis Frond ook wel erg simpele ouwe rock zou zijn, maar deze melodieuze seventies-achtige rock met een lik psych is toch leuk. Toegankelijke muziek, maar wel geinig en enthousiast gebracht door de oude frontman Nick Saloman, die nog vol met anekdotes zit en er echt nog veel plezier in heeft om deze muziek hier live voor ons te spelen. Ook deze Engelse band is al lang geleden opgericht, 1986 geloof ik, en ze speelden voor het laatst hier in 2006. Ze zijn er een tijdje tussenuit geweest dacht ik, maar Saloman had er dus nog wel weer zin in op een gegeven moment. Enthousiaste band dus en lekker ongecompliceerde rock, stiekem even leuker (ja, ja, vloeken in de kerk) dan die grote band hiernaast.

De perfecte en lekkere dansbare afsluiter van weer een heerlijke Roadburn is Gros Coeur uit Brussel even later in diezelfde zaal, ideaal om alle energie nog even uit ons lijf te dansen. Psych-funk met elektronica, heerlijke drums, bongo en alles er op en er aan. Ook de iets stevigere noot ontbreekt niet wat ontaardt in wild gedans in de zaal, alsof we met z’n allen weten dat Roadburn er bijna op zit en het de laatste kans is om nog even helemaal los te gaan. Tof om zo een punt te zetten.

Ook dit jaar weer genoeg hoogtepunten, al moest het festival net zoals vorig jaar even goed op gang getrokken worden. Uitschieters zijn de bands die ik een volgende keer weer zou willen zien, op dit festival of op een podium in de buurt, zoals The Infinity Ring, Chelsea Wolfe, Darsombra, Scaler, Alber Jupiter, Takh, Full Earth, Habitants, Die Wilde Jagd en Gros Coeur. Maar bands als Hedvig Mollestad Trio, Ottla, Ni, Grails en JeGong waren de echte grote hoogtepunten deze editie. Prima optredens verder ook van Blood Incantation (Timewave Zero), White Ward, Mat McNerney (Music For Gloaming: A Nocturne by the Hexvessel Folk Assembly), Tusmörke, Deepsky, Kavus Torabi (Lion of The Lord’s Elect), Raw Fish’s Heavy Jazz Jam en The Bevis Frond. Verder helaas gemist: The Keening, Void ov Voices, Spill Gold, Heath, Dool, Echoes of Zoo, Pruillip, Fluisteraars, Drone Assembly, Lana Del Rabies, Khanate, Deathcrash. Maar je kan niet alles hebben. Het was in elk geval weer een hele fijne editie van mijn geliefde Roadburn en volgend jaar wil ik gewoon weer. Dan is Roadburn van 17-20 april. Early bird tickets zijn nu al te koop. Ik zie je hopelijk daar! Adios!

Plaats een reactie