Het zal ergens eind 2002 zijn geweest. The Dillinger Escape Plan (afgekort tot TDEP) kwam in mijn picture door Mike Patton. Als liefhebber van de zanger volgde ik (en nog steeds eigenlijk) elke scheet van die man, dus ook zijn gastoptreden bij de band op het album (nou ja, EP) Irony Is A Dead Scene. Na het vertrek van Dimitri Minakakis zat de band zonder zanger en werd het plan geboren om wat nummers op te nemen met Patton. De huidige zanger (Greg Puciato) zat inmiddels al bij de band toen die EP uitkwam, maar dat neemt niet weg dat die EP met Patton een van de beste werkjes van Patton is geworden die ik me kan heugen. En die van TDEP zelf.
Gek genoeg hoor je nog steeds wat invloeden van Patton – of zo lijkt het – op het recente meesterwerk One of Us Is the Killer, voornamelijk bij de meer melodische en clean gezongen stukken dan. Dat is lekker. Maar het is bovenal die maniakale gekte, die prettige, neurotische, verwoestende mathcore, en die onovertroffen energie die van het podium afspat die band zo interessant maakt. TDEP is in al die jaren lijstaanvoerder in dit metalgenre en maakte eigenlijk alleen maar goede platen. Vind ik dan. In al die jaren is de band wel vaker in ons land geweest (optredens op Lowlands en FortaRock staan nog in mijn geheugen gegrift), maar ik had de band nog nooit bij een eigen clubshow meegemaakt. Als de band dan eens op loopafstand (vooruit, ik heb dit keer de fiets gepakt) langskomt in Doornroosje (onder de FortaRock vlag) is dat een aardige ‘no-brainer’, zoals dat zo mooi heet.
Die kaartjes zaten dus al een tijdje in de zak toen Doornroosje doodleuk nog twee fijne acts toevoegde aan het programma. Het Belgische Steak Number Eight bijvoorbeeld, dat ik leerde kennen via het fijne All Is Chaos en uitstekende optredens op de-Affaire in 2011 en Paaspop van dit jaar. Met The Hutch bewezen deze gasten dit jaar het goede niveau vast te kunnen houden, en dat is knap. Met hun (doorgaans wat lome) sludge/post-metal in de hoek van Isis, Pelican, Cult of Luna of Amenra wonnen de (destijds) jonge tieners in 2008 Humo’s Rock Rally in België. Sindsdien gaat het langzaam de goede kant op met de band. Naast de prima platen blijven de optredens ook komen, zo ook in Nederland. In Doornroosje roept zanger Brent Vanneste nog zoiets als ’tot in januari’ en inderdaad, gisteren werd bekend dat de band terugkomt op zaterdag 11 januari in Merleyn, overigens samen met het West-Vlaamse Oathbreaker en Hessian. Die staat alvast in mijn agenda. Maar het optreden van zondag dan? Ik heb er dus eerder over geschreven en dan zou ik aardig in herhaling vallen. Minpuntje is misschien dat de gitaar van Brent Vanneste wel erg zacht lijkt te staan in de mix waardoor de impact bij vlagen nog wat beperkt wordt en het e.e.a. soms wat doffig aanvoelt, maar uiteraard is het materiaal dik in orde. Lekkere stevige, donkere, lome riffs, prima zang/schreeuwwerk (al is Vanneste een beetje schor als ik dat goed begreep), prima lik melodie, energieke uitstraling en een aantal pakkende songs. Standaard uitsmijter “Pyromaniac” glijdt er als boterkoek in. Bijzonder lekker.
Ook Maybeshewill is geen onbekende, die heb ik al hoog zitten sinds 2010 kwam ik achter. Eind 2011 zocht ik de band op in EKKO in Utrecht en vorig jaar stonden ze ook in die stad als voorprogramma van die-band-met-die-lange-naam (okay dan, ik bedoel …And You Know Us By The Trail Of Dead). Goed, dan ga ik mezelf ook maar niet teveel herhalen. Het beeld van vanavond van de vijf heren is zo ongeveer hetzelfde als dat tweede optreden in Utrecht. Een kort optreden laat geen ruimte om je helemaal bloot te geven blijkbaar, de heren hebben meer in huis. Een ongeoefend oor (als je de nummers niet kent bedoel ik) hoort in het eerste gedeelte een beetje meer van hetzelfde, Maybeshewill laat hier dezelfde techniek en opbouw horen. Wel lekker, vind ik dan, maar op een gegeven moment heb je wel een idee wat ze doen en dat hoor je aan het publiek dat dan weer wat harder begint te praten. Zonder zang moet je het spannend kunnen houden. Ook had ik Maybeshewill vanavond misschien wel als eerste geprogrammeerd, want de band speelt meer standaard post-rock (denk aan God Is An Astronaut, 65daysofstatic, etc) en is daarmee de rustigste van de drie bands. Echt gevaarlijk wordt het dus niet, daarvoor is het niet ‘metal’ genoeg, hoewel ze vroeger echt wel wat vuiger uit de bocht konden komen op de plaat. Toch vind ik het dus wel aangenaam, die pianoklanken of synthesizers die een mooi rustpunt vormen tussen die iets ruigere stukken waarbij vooral de bassist mooie sprongetjes maakt. Midden in de set speelt de band een nieuw nummer dat ik wat vlak vind en me nog niet heel enthousiast over het nieuwe album maakt dat er – dacht ik – begin 2014 zou moeten komen. Gelukkig zijn de laatste nummers een stuk spannender. Het afsluitende “Not for Want of Trying” is alweer een oudje en hakt er prima in (het publiek is inmiddels ook weer wakker). Ook geweldig in het nummer is die sample van de ‘mad as hell’ speech van Howard Beale uit Network (een film uit 1976). Best wel weer een aardig optreden, maar hopelijk verdwaalt de band in de toekomst niet nog verder in standaard post-rock riedeltjes of bombastisch gekabbel en/of gefreubel. Zou zonde zijn.
Na het weghalen van een deel van de backline van het voorprogramma worden de drums zichtbaar op een podium met daarnaast aan beide kanten een verhoging waarboven kleine videoprojecties worden getoond. Uiteraard wordt daarop vlak voor aanvang het hoesje getoond van One of Us Is the Killer. The Dillinger Escape Plan opent dan ook met “Prancer” van dat nieuwe album. Furieus en maniakaal in typische TDEP-stijl. Zanger Greg Puciato is misschien wat minder in vorm dan de laatste plaat deed vermoeden, maar schreeuwt weer bijzonder lekker opgefokt door de microfoon. Met zijn enorme biceps (en triceps) is het ook letterlijk samengebalde energie die je hier ziet. Puciato maakt veel contact met het publiek op de eerste rij en tegen het einde vind je hem ineens terug op de hoge geluidsbox die daar staat. Hoe doet hij dat eigenlijk ‘on the road’ zo’n gespierd lichaam trainen? Nu lijkt er überhaupt geen overtollig grammetje vet te zitten aan de rest van de bandleden, maar ja, als ze dit soort energieke shows neerzetten elke avond doen dan kan ik dat wel begrijpen. Drummer Billy Rymer laat vanavond horen dat hij een uitstekende drummer is (sinds 2009 bij de band) en zal ook wel de nodige calorieën verbranden, net zoals Liam Wilson eigenlijk, die met zijn wilde haren en stevige baard staat te bassen als de ultieme oermens. Wat een kanjer is dát zeg. Naast James Love, die zich ook in het zweet werkt, is het vooral Ben Weinman (oprichter en genie van de band) die zich van de sportieve kant laat zien. Hij gebruikt alle hoeken en gaten van het podium en zet letterlijk de boel op z’n kop als hij opeens ondersteboven aan het plafond blijkt te hangen. Met gitaar. Zie foto hieronder. Doornroosje ontploft, zeker in pit vooraan, terwijl de rest van het publiek het redelijk stilletjes aan het verwerken lijkt te zijn. Naast de stuiterende mathcore en onnavolgbare ritmes en gitaarpartijen heeft de lichtman er ook nog een lekkere flitsende show van gemaakt waardoor de totale gekte compleet wordt gemaakt. Zo hoort dat ook bij deze band. In de tweede helft van het optreden (zeg vanaf “Hero Of The Soviet Union”, één grote climax trouwens) horen we gelukkig ook wat meer variatie want – eerlijk is eerlijk – je kunt wel murw gebeukt worden maar het is ook lekkerder als er hier en daar wat lucht zit of er even geschakeld wordt naar iets anders. Doen ze goed. Het baswerk krijgt in dit gedeelte meer ruimte en pompt soms indrukwekkend door. Puciato laat ook meer melodie horen, waarbij me opvalt dat hij sommige cleane stukken wel vrij hoog zingt. “When I Lost My Bet” van het nieuwe album is uiteindelijk een fantastische afsluiter van de reguliere set, waarna de band terug komt voor een toegift met “Come to Daddy” (van die EP met Mike Patton, een cover van Aphex Twin), “Sunshine the Werewolf” en “43% Burnt”. The Dillinger Escape Plan maakt Doornroosje vanavond met de grond gelijk, zonder dat er iets kapot gaat. Waanzin. Waanzinnig.
Andere getuigenverklaringen: RockBlog / ROAR
In de Melkweg: Cutting Edge / Rockportaal
Pingback: t-beest's blog
Pingback: Gezien: STAKE, Merleyn, Nijmegen – t-beest