Gezien: Roadburn 2023

Een terugkeer naar het vertrouwde Roadburn in Tilburg is weer van een zeldzaam donker genot, het weerzien van ons geliefde festival. Het festival dat muzikaal onder druk staat om de betere/gewenste bands te kunnen boeken, aldus het prima artikel van 3voor12, waarin creatief festivaldirecteur Walter Hoeijmakers zich ook openhartig uitlaat over zijn eigen persoonlijke uitdagingen en die van het festival. Desondanks staat er toch wel weer een interessant programma, waarin opnieuw de slogan ‘redefining heaviness’ centraal staat en er daarmee toch voor ieder wat wils staat, voor mijn gevoel. Zo blijft het een ontdekkingstocht, dat voor elke bezoeker een andere route lijkt op te leveren. Hoewel divers in genres, vind ik het persoonlijk wel jammer dat er weer wat veel blackmetal/hardcore bands staan met dichtgesmeerde noise en brullende, grommende, schreeuwende zangers. In die zin had ik graag wat meer stoner, doom, sludge, postmetal en pysch-rock/-metal gezien en vorig jaar waren er meer instrumentale bands, zo viel ons op. Aan de andere kant is de Paradox er weer op vrijdag en zaterdag met een paar fijnbesnaarde bands en mag bijvoorbeeld de Franse post-rock-band Oiseaux-Tempête maar liefst drie keer als ‘artist in residence’ op een groot podium optreden. Daarmee neemt het festival een risico, zo bekend is de band nu ook weer niet, maar we zagen in 2021 in Nijmegen wat voor geweldige band dit is en ze stellen hier allerminst teleur. Integendeel. Zo zet de organisatie wel meer pareltjes op het festival, die wat minder vanzelfsprekend zijn. We gaan met z’n allen op ontdekkingstocht dus. In plaats van de bekende vette hap kun je ook eens wat anders eten. Uiteindelijk is er genoeg smakelijks te vinden. Opvallend zijn de grote rijen dit jaar voor bijvoorbeeld de kleine zaal van The Hall of Fame (inmiddels klaar met de verbouwing), met name voor de snoeiharde bands. Veel fans dus voor blackmetal en soortgelijke herrie bijvoorbeeld, waardoor het logisch lijkt dat dit soort bands er nog veel te vinden zijn. Maar er is veel meer te ontdekken dus, ook andere ‘artists in residence’ zijn van het rustige soort (Sangre de Muérdago, Under the Surface). Verder zijn er een handvol bands met sixties/seventies rock of psych, een paar bands die vooral op elektronica drijven en een aantal eenlingen (o.a. Mai Mai Mai, David Eugene Edwards, Iskandr, Nordra). Het festival spreidt haar vleugels dit jaar wat meer uit naar diverse plekken in de binnenstad met het nieuwe Offroad-programma om de sfeer van Roadburn te kunnen proeven (mocht je geen kaartje hebben), met voornamelijk lokale bands. Locaties als Cul de Sac en Little Devil zijn geen onbekenden natuurlijk, maar zo zijn er op meer kleine plekken wat te vinden. Een leuke uitbreiding van het programma, al is het wat lastig te vinden wat er waar en wanneer speelt. Ook minder verrassingsoptredens dit jaar, al ze zijn er wel (o.a. Bell Witch op de main, Have A Nice Life in de Next, Nicole Dollanganger in Paradox), maar het scheelt misschien ook wel dat er geen geschikte locatie beschikbaar is, zoals voorheen in het skatepark. Alles bij elkaar weten we toch wel weer onze muzikale honger te stillen, maar niet onbelangrijk zijn de goed geregelde randzaken, zoals een fijne en relaxte organisatie, prima voorzieningen (ja, ja, het bier is duur), het altijd vriendelijke Roadburn-volk en vooral ook omdat het gewoon beregezellig is met festivalvrienden in een huisje in de Beekse Bergen. Priceless. Echt. Alleen het beloofde mooie lenteweer blijkt vlak voor het festival om te slaan en levert een zeldzaam druilerige editie op. Gelukkig zijn de optredens binnen, maar volgend jaar hopen we toch op iets meer terraswaardig weer. En toch was alles weer fantastisch dus. Wat hebben we allemaal gezien?

Woensdag

Roadburn start traditiegetrouw al op de woensdagavond met ‘The Spark’, waarin een paar bands in de Next-stage in 013 worden gepresenteerd. Het is gratis toegankelijk, ook zonder festivalbandje. Mooi om alvast even kopje onder te gaan, een avond voor het echte festival. Mai Mai Mai is een van die elektronische acts. Toni Cutrone staat hier alleen achter de knoppen/synths met ambient en dreunende beuk-drones. Het is loom en ritueel, met samples folk-zang en spoken word. Mediterraanse invloeden, lezen we ook in het boekje. Cutrone brengt de rituele zonsverduistering in een zwart-geel gewaad over zijn gezicht. Ik vind het wel een lekker vaag en duister begin van het festival, al kan niet iedereen hier wat mee.

We slaan The Shits dan even over en eindigen de avond met het Amerikaanse Poison Ruïn, dat op 18 mei ook nog in Nijmegen komt (hier). De kenmerkende desolate esthetiek van de band doet denken aan bands als Wipers, The Damned, met een vleugje oude Motörhead, aldus een beschrijving. Van de New Wave of Dark Age Punk, begrijp ik. Noem het opzwepende punk, wat rommelig geserveerd met aardige riffs en gitaarwerk, wat veel van doorjagen in hetzelfde, maar bij vlagen lekker opgefokt.

Donderdag

De eerste band op donderdag is het vijftal van het Zwitserse Yrre, dat pas een jaar bezig zou zijn met hun (post)blackened doom/sludge metal. In de herhaling en getergdheid doet het me ook heel even aan Amenra denken. Met gruntzang met holle echo, uit een diep graf, al is dat wat moeilijk te horen hier van de man achter de synths. Achterin in The Terminal in de Koepelhal klinkt het geluid altijd wat wolliger (en het is daar ook zo donker dat je echt niks ziet en zo tegen de mensen aanloopt), maar wat verder naar voren klinkt het een heel stuk beter. Lekker lomp wel, met goed beukend riffwerk. Een fijn uitgesponnen sfeer en dat schreeuwt eigenlijk om wat visuals op dat witte doek achter de heren.

De entreehal van de (ver)nieuw(d)e Hall of Fame is groot en aangenaam genoeg om regelmatig te zitten en even een drankje te doen, zeker als het af en toe wat nattig is buiten. Lekkere bieren hebben ze daar ook op de tap. Een beetje verscholen linksachter de bar zit de ingang van de kleine zaal, die gedurende het weekend goed wordt bezocht, gezien de soms lange rijen tot ver buiten op straat in de Spoorzone. De eerste band die we daar zien is het duo Judasz & Nahimana uit Luxemburg, dat later ook optreedt met ‘artist in residence’ Sangre de Muérdago. Vandaag spelen ze hun album Récits d’outre-monde, een kleurrijk en divers album met verschillende gezichten, denk aan drone, free-folk, neoklassiek darkwave. Hun show voelt vanaf het begin inderdaad als een spirituele ceremonie/ritueel. Een bijzondere sfeer met drones en feeëriek gebracht, met duistere pracht. Met een geweldige zangeres ook. Met name het eerste stuk ben ik wel onder de indruk en levert het me ergens een klein kippenvelletje op, maar daarna gaat het wel wat lang door met dezelfde soundscapes. Op zich goed om dan over te schakelen naar de akoestische gitaar en melodieuze zang, dat een fado-achtig sfeertje oplevert. Dan komt er een zanger (met hoed) bij, maar hij zingt niet geweldig en zit wat knullig met zijn opgevouwen spiekbriefje te klungelen. In essentie is het wel een mooi liedje, maar de magie raak ik zo langzamerhand kwijt en dat is jammer.

Er staat af en toe een mega-rij daar in de koepelhal bij de ingang van The Engine Room, in elk geval vandaag ook nog vlak voor aanvang van het Finse Enphin (of: enPHin). Waarom de zaal niet eerder open gaat is me niet helemaal duidelijk, wellicht om meer tijd te hebben voor de soundcheck. De leden van deze band zagen we eerder onder de noemer Mr. Peter Hayden of PH (Roadburn 2016). Genoemde genres zijn doom metal, elektronica, heavy psych, ambient en post-rock. Vooraf leken me sommige stukjes wel lekker, maar verder ook wat willekeurig of traag, als willekeurige sfeerschetsen. Live klinkt het als een warrig en te willekeurig allegaartje, dat inderdaad niet lekker wil lopen. Darkwave met golvende synths en een koud koel sfeertje, schrijf ik nog op, maar veel verder kom ik niet. Op de plaat leek er meer in te zitten, maar dit is echt te random en de zaal houden ze ook bij lange na niet vol. Maar eens richting de main stage gaan dan maar.

Daar staat Burst met hun – in mijn oren – meer klassieke schreeuwmetal. Ze spelen zoiets als post-metal en metalcore en zijn er een tijd tussenuit geweest. Vroeger maakten ze zelfs meer grindcore en crustpunk blijkbaar. Maar ze zijn terug dus (duh!) met hun Amerikaans aanvoelende show, al komen ze gewoon uit Zweden. De zanger doet wat aan James Hetfield denken door zijn enthousiaste presentatie en metal-zang en dat is net een tikkeltje overdreven, maar ze hebben er zin in, zeg maar. Beetje volgesmeerd en veel van hetzelfde, maar met wat aardige progressievere tussenstukjes is het nog wel even vol te houden. Het geluid staat overigens het hele weekend prima in 013, gelukkig niet zo overdreven veel bassen en hard subwoofer-geluid zoals vorig jaar. De meeste shows zijn goed in balans dit weekend.

Het Engelse Esben and the Witch, opgericht in 2008 in Brighton en vernoemd naar een Deens sprookje, stond in 2017 op Roadburn in dezelfde zaal en in 2019 in Nijmegen in Merleyn. Ze presenteren hier het nieuwe album Hold Sacred integraal. Ze hebben 1.5 jaar niet opgetreden, aldus zangeres Rachel Davies. Geen drummer vanavond, drums zijn elektronisch. Het album klinkt best behoudend en zoekt het donkere pop/folk-segment op van de band. Mooi gezongen, de zangeres lijkt zich nog steeds te verbeteren. Af en toe verdrink je in de weemoedige klanken, maar het is ook wel erg rustig allemaal. De vocalen van synth-man (Daniel Copeman) zijn ook niet erg sterk live. Daarbij had ik graag wat meer scherpere gitaren gehoord, om je echt even vast te pakken in alle depressieve ellende. Bij vlagen echt wel mooi gedaan, maar uiteindelijk wat veel van hetzelfde.

Een tijdje later keren we weer terug naar The Engine Room voor de Belgische doorbeukers van Crouch, opgericht ergens in 2021 door Levy Seynaeve en Wim Coppers, die wel eens iets anders wilden dan met Wiegedood, namelijk gewoon lekkere langzame heavy metal maken. Aangevuld met Jasper Hollevoet (Siem Reap, Ventilator) op bas overigens. Het doet me daar aan sludge- en post-doom denken, met wat lelijke zang, maar goed. Een paar uitstekende headbangers vuren ze op ons af, afgewisseld met een paar wat meer standaard nummers. Lekker strak in elk geval, met goede focus op die beukritmes, waardoor het hier en daar ook even aan Russian Circles doet denken. Geen slecht intermezzo.

Moeilijke keuzes zijn er dit jaar wat minder, maar deze is wat lastig. Ik besluit om maar eens te beginnen met Bo Ningen. Ik heb ze vaker gezien, maar ze staan hier met een ‘Far East Electric Psychedelic’-set en daar ben ik wel benieuwd naar. Blijkbaar zijn we net iets te laat, want als we aan komen lopen klinkt al een heerlijk stukje stevige psych van de heren. Mocht het tegenvallen kan ik altijd nog een sprintje trekken naar The Hanged Man in de kleine Next-stage in 013. Helaas overlapt dit dus, maar uiteindelijk blijf ik toch gewoon weer staan voor de Japanners, die er wederom een gekke freakshow van maken, met uitzonderlijk goede stukken en wat vreemde poppy intermezzo’s waar soms geen touw aan vast te knopen valt. Elektronica-infused deze set inderdaad, maar ik heb de indruk dat ze hun bestaande nummers/set gewoon aanvullen met wat elektronische klanken hier en daar (de gitaristen hebben apparatuur voor zich staan), maar verder klinkt gewoon ook veel gitaargeluid. Soms is het wel doorbijten dus, maar uiteindelijk komt die bevrijding. Natuurlijk weten ze ook wel hoe je stevig moet door-rocken en psychen, als bijna geen ander. Ik blijf bewust even wachten tot het slotstuk, dat niet zelden ontspoort tot een episch psych/space/noise-stuk en vanavond is dat niet anders; het nummer “Daikaisei” (neem ik aan) uitgerekt tot twintig minuten. Waanzinnig. Donderdag 25 mei staan ze in Doornroosje in Nijmegen.

Afsluiter op de main in 013 vandaag is The Soft Moon dat hun hele Exister-album zou spelen, maar uiteindelijk worden daar maar een tweetal nummers van gespeeld. Meer focus is er juist op het Deeper-album uit 2015 waar vijf nummers van worden gespeeld. De band rondom de Amerikaan Luis Vasquez bestaat vandaag verder uit een drummer en bassist. We staan vooraan en daar is het wel gek dat je de droge klappen op de drums (of digitale pads) hoort op het podium, maar ook iets vertraagd door de speakers. Dat geeft een raar en asynchroon beeld van de ritmes, waar de mannen op het podium geen last van lijken te hebben (het is allemaal strak zat), maar in de zaal is dat wat storend. Een reden om even wat meer naar achteren te gaan staan. Vasquez draagt de show verder prima als de begeesterde frontman en weet het typische geluid van de band goed over te brengen met gitaar, synths en het drummen op zijn inmiddels bekende metalen grote emmer. Met zuigende gitaarklanken en de donkere eighties wave en postpunk-sound. En wel heel veel stroboscoop-verlichting. Soms is het even doorbijten in deze set, maar daarna weer goed dansbaar. Prima en degelijk optreden, dat hier en daar dus wat leek in te zakken, maar uiteindelijk wel weer goed opveerde.

Vrijdag

De vrijdag begint met Trounce in The Terminal, een ‘commissioned’ Zwitsers project genaamd ‘The Seven Crowns and Arias of the Empty Room’, een project van Jona Nido (gitarist in Coilguns), Luc Hess (drummer in Coilguns), Kevin Galland (bassist in Coilguns), Lea Martinez op synths/bas (Etienne Machine, Svarts), zanger Renaud Meichtry (Kruger) en Anna Sauter-McDowell op synths (Yrre) en Naser Sulejmani op gitaar (Yrre). Naar verluidt hier en daar wat extra aandacht ook aan het lichtplan met Guillaume Ducommun (ja, ergens zien we rondschijnende en ronddwalende stralen). Na een sfeervol intro met ook wat elektronica klinkt er meer post-core-achtige metal met slepende melodieën, dark infused. Hier en daar met wat fijne tempoversnellingen en meer opgefokt, later weer wat rustiger, met meer sinistere stukjes. De zangeres is niet heel zuiver wellicht en dat is wat jammer en ook de synths vind ik wat lastig te horen. Op het einde klinkt nog even fijn beukend drumwerk en post-metal voor een muzikale mokerslag als afsluiting. Aardig dit, afwisselend, bij vlagen goed, maar de zaal is helaas wel wat leeg gelopen.

Het is nog wat vroeg in de middag voor de complexe avant-garde/progressieve black-metal van het Schotse Ashenspire. Met zes man sterk is het behoorlijk progressief inderdaad (of jazz-complex) en (gelukkig) niet al te overdreven veel blackmetal. Wat harde zang in het begin, beukende drums en ontploffende gebouwen op het scherm op de achtergrond. Interessant is hier de toevoeging van de sax-meneer (met ontbloot bovenlijf en schots minirokje). Die sax mag er nog best vaker in en eigenlijk kan het me ook niet ingewikkeld genoeg zijn. Jammer dat het wel wat veel wordt dichtgesmeerd allemaal, met name een van de gitaristen blijft maar doorschredden. De band kan ook nog een klein tandje strakker, met name de drums. Nou ja goed, op dit festival is het soms lekker doorbeuken en dat brengt deze band zeker.

Maar toch ben ik wel wat toe aan iets meer finesse en melodie (en even geen schreeuwende zangers) en daarvoor zijn we in de zaal ernaast (The Terminal) aan het goede adres voor de eerste van drie optredens van de Frans post-rock band Oiseaux-Tempête, dat zo verrassend hier ‘artist in residence’ is. De band mag met de optredens (op de grotere podia ook) een mooi overzicht geven van hun muzikale carrière. De zaal staat niet heel vol, maar de band zal ook wat onbekend zijn. Wij zagen ze voor het eerst in 2021 in Nijmegen in het openluchttheater tijdens een mooi avondje corona-proof optredens (met ook Slift) en dat smaakte toen al naar veel meer. Het eerste optreden staat in het teken van hun eerste albums (Self Titled/Utopiya) en is vooral nog van het typische post-rock-pracht, mooi opgebouwd met fantastische climaxen, erg mooi ruimtelijk gebracht. In alle optredens mag G.W. Sok, oud frontman van The Ex, ook even zijn voordracht doen en doet past altijd prima, als een extra verdieping aan de muzikale reis, een poëtische zingeving aan het geheel. Briljant en prachtig dit. En zeker weten dat we die andere twee optredens nu ook willen zien. (Setlist hier).

Handig schakelen we vandaag tussen de twee podia in de koepelhal. Het Engelse Teeth of the Sea zagen we voor het laatst op het Eindhoven Pysch Lab in 2015 en dat is wel weer even geleden. Ik vind die band altijd wel wat hebben met hun elektronisch zuigende psych en space om even lekker op weg te trippen. Ik was de band al weer een beetje uit het oog en oor verloren, dus dit is wel een leuke verrassing op het festival. Zonder live drummer vandaag, maar wel gedreven door de elektronische beats maakt de band er een een dik pompend dansfeest van. Heerlijk blijft ook die trompet voor de extra jus over je stamppotje. Favoriet “Reaper” komt gelukkig weer langs (met een heerlijke gitaarsolo) en iets van Jeff Wayne’s War Of The Worlds blijkbaar, direct herkend door een festivalmaat (ik ken mijn klassiekers niet zo blijkbaar, maar deze band is er stevig door beïnvloed, lees ik achteraf). Heerlijke krautpsych en zeker ook weer een hoogtepuntje vandaag. Met ook het geweldige optreden van Oiseaux-Tempête is de vrijdag nu al beter geslaagd dan een dag eerder. Wel jammer dat dit optreden dan overlapt met mijn geliefde Nordmann (instrumentale Belgische jazzrock), ik droeg de eerste avond zelfs nog een t-shirt van deze Belgen, maar je kunt in het schema niet altijd alles zien wat je wilt. Teeth of the Sea was al veels te lang geleden en die keuze is prima vandaag.

Het Belgische Brutus is langzaam groot geworden en trekt hier de grote main stage vol en dat vind ik wel knap. In 2018 zagen we het trio nog als support bij Russian Circles in Doornroosje, maar hier laten ze zien dat ze makkelijk op eigen benen kunnen staan. Stefanie Mannaerts zit zelfs prominent op een verhoogd podium voor haar beukende drumwerk en kenmerkende zang. Knap hoe ze dat hier met veel zelfvertrouwen doet op het – eh – hoogste podium. Muzikaal zit het aardig snor met een degelijk potje stoner/post-rock/post-hardcore/shoegaze, of hoe je het ook wilt noemen allemaal. Uiteindelijk ook wat meer van hetzelfde misschien.

We zien nog een stukje OLTAS in Little Devil, onderdeel van het Offroad-programma, maar hun doom/death-genre is niet zo heel erg aan ons besteed. We lopen weer terug. Vandaag is ook de Paradox open namelijk, dat toffe jazz-podium in Tilburg, waar vandaag en morgen nog een paar fijne bands staan geprogrammeerd. Goed dat het het podium er weer bij is getrokken, al was die zaal vorig jaar ook op donderdag en zondag open. Under the Surface staat hier vandaag en morgen, vandaag met White Boy Scream (opera)zangeres Micaela Tobin plus Nathan Wouters op bas/cello (ga ik even vanuit).  Under the Surface heeft impro-roots in jazz, prog en tribale muziek. Sanne Rambags (samen met Bram Stadhouders op gitaar en Joost Lijbaart op drums) zingt in het oud-Nederlands en dat klinkt vandaag met Micaela Tobin als een soort sprookjesachtige fado/folk. In mijn beleving klinkt het Spaans vandaag. Muzikaal is het jazzy, folky en sfeervol, soms erg lang uitgesponnen, al komt de schwung er uiteindelijk ook wel in. Even een aardig en feeëriek intermezzo hier.

Op zoek naar wat leuke opvulling in de buurt komen we uit bij het Offroad-programma in het kleine café The Cat’s Back waar een leuk en guitig trio van SULTAN. een verrassend strak optreden staat te geven op de vierkante meter. Uit het midden van ons eigen land wonnen deze heren al eens ‘The Clash of the Titans’ bandwedstrijd in Utrecht, met een aanstekelijk potje poprock/stoner/psych of iets in de geest. Lekker met veel swingende groove.

Zo leuk dat ik wat te lang blijf hangen, want ik wilde ook nog op tijd naar Poil Ueda in de Paradox waar zich inmiddels een rij heeft gevormd buiten, dus ik moet een deel missen. Gelukkig kan ik nog een heel groot stuk zien van deze band, die vorig jaar nog moest afzeggen voor hetzelfde podium. De Franse progrockers krijgen in deze band support van de kenmerkende Japanse zangeres en satsuma-biwa speelster Junko Ueda, die overigens een hele sympathieke dame blijkt te zijn. De muziek lijkt richting een soort King Crimson te gaan zou je inderdaad kunnen zeggen, met die lastige progressieve ritmes waar moeilijk op te dansen valt, maar er valt wel wat te headbangen. Dikke groove en rock afgewisseld met de meer traditionele Japanse folk, het is een bijzondere combinatie. Vooral fijn als de boel dus ontspoort en de band er vol op gaat. Wat een heerlijke act, complex in smaak maar met een waanzinnig lekkere afdronk. Goeie uitsmijter van de dag.

Zaterdag

Er staat een rij bij Pupil Slicer in The Engine Room terwijl het al is begonnen, dus we besluiten ergens anders heen te lopen. Nou goed, het is ook wel weer eens lekker om de dag wat rustiger te beginnen. Dat kan mooi met Nordra, dat in het Offroad-programma staat in de Kraakkelder, de kelder van theater De Nieuwe Vorst. Leuk zaaltje dat ergens in de spelonken verdwaald onderin het pand ligt verborgen. Nordra is het solo-project van de London-based multi-instrumentalist Monika Khot, die hier elektronica, synths en samples combineert met zang en elektrisch gitaar. Ambient, soundscapes en drones, en (uiteraard) wat donker gebracht. Haunted. En soms ook wat feeëriek. Grappig genoeg komen we haar later op de dag nog in een andere band tegen.

Nu we er toch in de buurt zijn, wippen we weer even langs bij Paradox voor een tweede optreden aldaar van Under the Surface, nu met een eigen set, aangevuld met bassist Lennart Heyndels en vocalist/multi-instrumentalist Annabel Laura. We horen weer de folky songs, soms lichte post-rock, soundscapes en de geur van dromerige sprookjes. Soms wel erg rustig en lang uitgesponnen, soms met wat meer volume en pit. Sanne Rambags legt wat meer uit vandaag over de oud-Nederlandse taal die ze zingt. Mooi gedaan, al raakt het me niet altijd en overal. Prachtig vind ik zeker die paar mooie psychjazz-achtige gitaarsolo’s van Bram Stadhouders (denk Bert Dockx in Dans Dans) en sowieso als er dus wat meer schwung en pit in komt.

Terug naar The Engine Room in de spoorzone voor healthyliving uit Schotland, met o.a. Scott McLean (gitaar/bas/synths, ook in Falloch en Ashenspire), en Amaya López-Carromero (zang), die ook in Maud the Moth zingt. Een lekker melodieus geluid heeft deze band, met mooie slepende post-metal en doom. Wel jammer dat de zang hier niet helemaal wil overtuigen.

Even daarna is het tijd voor het tweede pracht-stuk van Oiseaux-Tempête, met werk van de albums Al​-​’An! uit 2017 en ط​ر​ب TARAB (een live recording van de Al​-​’An!-tour, uitgebracht in 2018). De band begint in een rustige Terminal-stage aan dit prachtige tweede optreden, met extra Spaanse instrumenten. De bas van Stéphane Pigneul staat jammer genoeg wat te hard, maar verder is het net zo genieten als gisteren, met zo langzamerhand iets meer elektronica, maar ook weer die geniale sax-partijen van Frédéric D. Oberland (helaas soms wat minder goed te horen). Hier ook weer een geniale opbouw naar grote hoogten. G.W. Sok draagt zijn teksten vandaag voor in het Frans, Engels en Nederlands en levert weer die extra verdieping voor ziel en zaligheid. Waanzinnig. (Setlist hier).

In Paradox is Schnellertollermeier al begonnen, de band die hier net als Poil Ueda al vorig jaar zou staan. Ook deze band trekt de zaal vol en buiten staat er een flinke rij. Uiteindelijk weten we nog – pak ‘m beet – de helft mee te pakken van deze fijne Zwitsers, die we eerder zagen op het Valkhof Festival in 2018 en in Merleyn in 2019. Als een precisiezakmes kennen ze de kunst van het zorgvuldig opbouwen, ook al is het soms in lastige en onnavolgbare maatsoorten in de categorie avant-jazz/-psych/-progressive en minimal. Ook hier ontstaan fijne erupties van geluid als de band uiteindelijk losgaat. Er zijn minder instrumentale bands op het festival dit jaar, maar van mij mag dit best vaker. Van deze soort lust ik ze dan ook in ruime proporties.

Met de reeks bands vandaag in Paradox is het verleidelijk om in de buurt te blijven hangen. Met die rijen soms is het maar goed om op tijd aanwezig te zijn voor I Like to Sleep, een van de bands waar ik het meeste naar uitkeek. Dat gaat dan ten koste van het gedeeltelijk overlappende Otay:Onii, maar deze band uit het Noorse Trondheim wilde ik dus absoluut niet missen. Over instrumentaal gesproken, deze geschoolde muzikanten hebben zang totaal niet nodig. Het trio heeft een heerlijke jazzy groove en drive met funky drums en een gitarist die zijn gitaar op de een of andere manier ook als basgitaar kan laten klinken. Power jazz indeed! Hoe stoer is het om gewoon een speler op een vibraphone (en synths) te hebben, die dat ook waanzinnig goed kan bespelen. Het lijkt een vreemde combi, maar het past wonderwel. Wat een muzikale klasbakken zijn deze nog jonge spelers, die de Paradox hier in vuur en vlam zetten en de zaal tegen het einde laten opstijgen met een dikke wall of sound. Waanzinnig. Eentje voor op het lijstje van must-see acts.

Het is verleidelijk nog langer in de buurt te blijven hangen en rustig een drankje te doen in het café van Paradox (Kadinsky aan de overkant is een prima biercafé, maar nu erg druk). Vorig jaar was hier de spontane heavy jazz jam met Kanaan en RRRags en het leek de organisatie wel tof om het als thema terug te laten keren, ditmaal als Heavy Jazz Jam. Als een paar bejaarden gaan we op de stoeltjes zitten bij het podium om eens een potje jazz op Roadburn te gaan bekijken dus. Op Roadburn kan dat. Ook dat is ‘redefining heaviness’. Meester van het geheel dit jaar is Reinier Baas, actief in diverse gezelschappen en hij speelt hier zo te zien op gitaar en bekijkt het geheel vanaf zijn stoel met een grote glimlach. Wie de anderen zijn weet ik niet (bas, sax en drums), maar dat zou een selectie kunnen zijn van Nederlandse jazz-muzikanten, samengesteld door Baas. Het optreden begint nogal willekeurig, althans de muzikanten lijken vooral hun eigen ding te doen. Na een kwartier zonder een hele duidelijke lijn wordt dit soort free-jazz dan wel wat vermoeiend. Ik kan best wat hebben, maar dit is wel erg freaky jazz. De lijn komt er een beetje in als de drumster wat meer duidelijke patronen drumt waar de rest bij kan aanhaken, maar ik mis het harmonieuze spel. Niet helemaal mijn ding zo. We verlaten het strijdtoneel…

Een klein uitstapje naar het Amerikaanse Boy Harsher op de main stage dan maar, dat meer een disco-tempel lijkt geworden met dit soort beukende beats en synthesizers. Het duo Augustus Muller en zangeres Jae Matthews maakt een soort electropop richting eighties new wave (of darkwave of coldwave, you name it). Jawel, het is dansbaar, maar niet helemaal mijn ding voor op dat moment. Je moet er maar net zin in hebben, en dat geldt voor veel bands op het festival dit jaar. En ja, dat is ook verrekte persoonlijk. In onze festivalvriendengroep zijn we het ook zeker niet altijd eens dit jaar.

In de Next-stage staat Iron Jinn en dat lijkt wel de juiste band op het juiste moment, ik ben wel toe aan wat minder gecompliceerde muziek of bands in standje beukmans. Het idee voor dit collectief stamt eigenlijk al van Roadburn 2018, toen voor de gelegenheid Iron Chin werd opgericht, met ook wat leden van het San Diego collectief, zoals Zachary Oakley (Joy, Volcano) op gitaar. Iron Jinn is gewoon een doorstart daarvan in een andere samenstelling, met als basis de twee gitaristen Wout Kemkens (Shaking Godspeed, Donnerwetter) en Oeds Beydals (Death Alley). In deze Jinn-variant werden Bob Holgenelst (Birth of Joy/Molassess) en Gerben Bielderman (Pauw) toegevoegd en bij dit optreden is Jarno van Es te gast op keys, begreep ik. Ze spelen hier hun album integraal, een dag eerder uitgekomen dacht ik via Stickman Records. In de basis spelen de heren seventies rock (of indie-/psychrock), met ruimte voor improvisatie, maar ook de composities en songs vind ik goed en degelijk. Bij vlagen zit het wat in een hoek van een band als Temple Fang in mijn beleving, met fijn vloeiende akkoordenreeksen, wat rustige sfeerstukken en wat uitbundiger rock-werk. En dat allemaal goed uitgewerkt dus. Dit soort muzikanten kunnen het natuurlijk wel, maar ook live brengen ze dit nieuwe materiaal alsof ze dat al jaren doen en dat vind ik wel knap.

Zondag

Gek genoeg heb ik een dag later juist wat minder zin in ongecompliceerde rock. In dezelfde Next-stage staat The Sonic Dawn opgesteld als dagopener van het laatste dagje Roadburn, dat je net zoals andere jaren kunt bijboeken (vierdagenkaart in plaats van driedagen). Vandaag zijn er minder podia open dus, geen Paradox en The Engine Room. Op de een of andere manier lijkt het publiek zich goed te verdelen tussen de spoorzone en 013, althans de grote main stage is vandaag redelijk rustig. De Deense band in de kleine zaal van 013 opent op zich lekker rustig met laidback seventies pysch, wat dromerig en zeker wat steviger klinkend zo live dan op de plaat. Niet slecht, maar ik heb blijkbaar nu stevigere trek.

Even kijken in de main dan, waar Imperial Triumphant het album Spirit of Ecstacy in z’n geheel speelt, voor de eerste keer begrijp ik. Complexe beukherrie van deze drie Amerikaanse gasten met stoere maskers. Goede marketing, denk ik nog. De band is zo direct herkenbaar. De proggy blacktechjazzmetal is best complex en overdonderend, maar dat is dan ook helemaal de bedoeling. Kenny G zou er ook bij zijn (eh…) op soprano sax. Jawel, de sax is altijd een fijne toevoeging. Een van de gitaristen verschijnt ineens achter in de zaal en later worden er twee champagneflessen opengetrokken en over het publiek uitgestort. Een beetje show hoort er bij. Muzikaal zijn sommige stukjes echt heel lekker en soms is het wat te warrig gebeuk op de centimeter. Goed gespeeld wel, het zit strak zat in elkaar. Nou, we zijn nu wel lekker wakker in elk geval.

Terug naar de Next-stage dan. We blijven sowieso bijna de hele dag in en rondom 013 hangen. Een stukje van The Golden Grass, dat in 2015 op dezelfde plek stond. Het trio uit Brooklyn/NYC kennen we dus, zo live is het ook een stukje levendiger dan op de plaat. Een beetje belegen wel, maar hier en daar ook wat meer vullend met hun sixties en seventies rock, boogy en lichte psychrock. Maar goed, vandaag heb ik meer beukdrang en is het me toch wat simpel.

Komt mooi uit, de main staat weer vol te beuken met de postdronedoom van Big Brave, dat hier hun nieuwe album nature morte speelt. Geen kampvuurmuziekje dus. De Canadese band heeft er in het recente verleden vaker gestaan dus; in 2018 en ook vorig jaar nog in The Terminal. Het trio heeft voor de gelegenheid een extra gitarist meegenomen zo te zien. De band komt zo wel goed uit de verf, fijn lomp en massief met een uitstekend geluid hier in de grote zaal. Hard beukend, maar ook met wat trager uitgesponnen stukken. Natuurlijk ook met de kenmerkende zang van Robin Wattie. Aan de andere kant is een uur ook wat veel/lang met meer van hetzelfde naar mijn smaak, maar ze lijken hier gewoon goede zaken te doen met een degelijke set.

Tijd voor een rondje over het festival. Zo komen we ineens uit bij het Amerikaanse Wayfarer, dat in The Terminal een speciale set speelt: ‘A High Plains Eulogy’. Oud en nieuw materiaal, met meer aandacht voor nieuw materiaal geloof ik in deze laatste van twee optredens. Blackmetal met een brullende zanger en blastbeats, normaal niet direct iets waar ik nu heel warm voor loop. Het bevat wel wat meer gevoelige sfeerstukken en een lik melodie of lichte progressieve invloeden. Maar goed, toch niet helemaal mijn kop thee verder. Dat is Iskandr later in de drukbezochte Hall of Fame ook niet direct, waar een aardige rij voor staat, maar de bezoekers lopen er ook weer snel uit, waardoor de rij aardig doorloopt. Een eenling op gitaar met backing tracks, dit project van O. uit mijn eigen Nijmegen, die je ook kunt kennen van Solar Temple, Turia, Galg en andere gezelschappen. Atmosferische (naar doom neigende – lees ik) blackmetal in je eentje, dat klinkt niet geweldig moet ik bekennen als je dat zo in je eentje brengt, maar ik ben ook niet zo’n liefhebber van het genre vrees ik. Een bezoekje dan aan Zola Jesus op de main stage, die in ook in 2018 op het festival stond. Ze is nog steeds wat nerveus om zo met piano te zingen, bekent ze hier en daarmee oogt ze sympathieker dan ik kon herinneren (maar dat was al lang geleden op de-Affaire in 2012). De band om haar heen is nieuw en we herkennen ook Monika Khot, die we een dag eerder solo zagen spelen als Nordra en in deze band naast elektronica ook de bas bespeelt, een veelzijdig artieste. Blijkbaar is ze ingeschakeld door Nika Roza Danilova a.k.a. Zola Jezus. Heel lang hou ik het echter niet echt vol in de grote zaal, ik kan vandaag toch niet erg goed tegen haar manier van zingen en zo zuiver op de graat is het ook niet. Kenners vonden dit optreden ook niet heel best lees ik op de sociale media, maar dat kan ik verder niet goed beoordelen.

Wayfarer
Iskandr
Zola Jesus

Dan ben ik toch meer fan van de zang van Haley Fohr van Circuit Des Yeux en sta dan ook gebiologeerd naar deze zangeres te kijken in de Next-stage. Wat een goede en zelfverzekerde performance levert ze hier af, prettig om naar te kijken en luisteren. Ze heeft een violiste en drummer meegenomen en speelt dacht ik zelf ook nog ergens wat elektronica, als ik me niet vergis. Je moet er wel wat van houden, van haar donkere diepe stem en typische zangstijl, multi-octaaf met van die opera-achtige afwisselingen van diep naar hoog. De rustige elektronische pop/folk-songs komen mooi op mijn over; naast Bauhaus cover “Double Dare” worden vijf nummers van het laatste -io-album gespeeld. Het is zwierig en een tikkeltje mysterieus, soms erg behoudend, dan weer wat wulps, dan weer wat meer uitgelaten, maar mooi in balans in een wonderlijke sfeer. Ja, ik kan er goed in meegaan vandaag. Intrigerend optreden.

Nog een keer. Nog nooit heb ik een band drie keer in drie opeenvolgende dagen gezien. En dan ook nog met verschillende sets. Oiseaux-Tempête speelt in dit derde optreden nummers van From Somewhere Invisible uit 2019 en het geweldige What On Earth (Que Diable) dat ik vorig jaar nog tot het een-na-beste album van dat jaar had gebombardeerd. Nooit gedacht dat ze op Roadburn zouden komen, laat staan drie keer. De main stage is helemaal niet te groot voor deze band en het geluid staat prachtig en ruimtelijk, met uitzondering misschien van het zinderende slotstuk waar ergens het volume en de bas er een beetje uitgaat, gek genoeg. Dat had nog zelfs een tandje harder gemogen. De band is in vol ornaat inclusief G.W. Sok in het hypnotiserende “A Man Alone – In A One Man Poem”. Muzikaal schuift de band op die laatste albums meer naar de elektronica, met prachtige, soms dreigende sfeerschetsen en wat verder weg van de klassiekere post-rock van de eerste albums, maar het blijft een muzikaal genot. Zoveel finesse en gelaagdheid hoor je nauwelijks op dit festival. De keuze om deze band er gewoon drie keer neer te zetten is een gewaagde, maar in mijn ogen en oren een meer dan geslaagde zet. Dit vertegenwoordigt misschien ook wel de richting van Roadburn, goede bands hoeven niet super bekend te zijn om kwaliteit te bieden en Roadburn is de helpende hand in deze donkere en mistige tijden (ref dat artikel van 3voor12) om je te begeleiden in deze ontdekkingstocht. Daarover gesproken zie ik creatief directeur Walter Hoeijmakers het hele optreden en stukje voor me intens genieten van de muziek en ik gun het hem ook enorm dat hij zo wat moois meekrijgt van zijn eigen festival. Oiseaux-Tempête krijgt in elk geval hier het podium en de doorbraak die het verdient. Wat een geweldige afsluiter voor mij persoonlijk, prachtig om Roadburn dit jaar zo te eindigen. (Setlist hier).

Genoeg hoogtepunten dit jaar uiteindelijk, al moest het festival voor mij persoonlijk eerst even goed op gang komen. Uitschieters zijn de bands die ik een volgende keer weer zou willen zien, op dit festival of op een podium in de buurt, zoals Bo Ningen, Teeth of the Sea, Poil Ueda, Schnellertollermeier, I Like to Sleep en Circuit Des Yeux. En uiteraard Oiseaux-Tempête, want daar krijg ik voorlopig nog geen genoeg van. Prima optredens verder ook van Yrre , Judasz & Nahimana, Esben and the Witch, Crouch, The Soft Moon, Trounce, Brutus, Under the Surface, SULTAN., Iron Jinn, The Sonic Dawn, Imperial Triumphant en Big Brave. Nooit verkeerd om die in de toekomst nog een keer ergens mee te pakken. Verder helaas gemist, maar wie weet zien we die nog ergens anders: Julie Christmas, The Hanged Man, France, Bell Witch, Storefront Church, Nordmann, Holy Scum, Chat Pile, Pupil Slicer, High Vis en Otay:Onii.

Het was mooi zo.

Ik ben benieuwd welke kant het festival volgend jaar weer opgaat. Geruchten gaan er ook dat de Koepelhal (met de twee grote podia) wel eens afgebroken zou kunnen gaan worden. Als dat zo is, lijkt het me lastig daar een goed alternatief voor te verzinnen, want er lijkt genoeg ruimte te zijn op het festival voor zalen met grote capaciteit. We gaan het zien. Roadburn is er volgend jaar gewoon weer, schrijf op: 18-21 april 2024 in Tilburg. Eary bird tickets zijn nu al te koop. Tot volgend jaar!

Scroll naar boven